HET WEER, ONRUSTIG ALS ALTIJD. De tijd, oncontroleerbaar als altijd. Het fluiten van de vogels zoals altijd en de zon die opkomt uit het oosten zoals altijd. Het is een morgen zoals geen ander, een morgen zoals altijd. Slechts het zachte tikken van de regen tegen de ramen is, niet zoals altijd. Het was zomer, en in de zomer hoort de wind niet hard te waaien, noch de regen tegen de ruiten te slaan. En dat maakt deze morgen iets meer abnormaal dan altijd, anders zoals altijd.
Snel knipperend opende ze haar ogen, het wit-grijze licht van de morgen meteen haar helderblauwe irissen instromend. Het wit-grijze licht van die morgen is de eerste sensatie die ze ontvangt. Een pruillipje vormt op haar zachtroze lippen bij de tweede sensatie; het geluid van blauw-grijze regen. Haar blauwe ogen richt ze op het raam; vertroebeld met glijdende regendruppels. Een teleurgesteld warme zucht glijd over die zachtroze lippen waarna ze haar ogen weer kortstondig sluit. Ze had plannen gemaakt vandaag, plannen die de regen nu letterlijk in het water liet vallen. Een tweede zucht glijdt over haar lippen, gevolgd door het heropenen van haar blauwe ogen. Ze had besloten; ze was niet van suiker en het weer zou ditmaal niet de bovenhand krijgen. Ze slaat haar licht gevoerde zomerdekens van zich af en plaatst haar melkwitte benen naast het bed. Haar bovenlichaam komt soepel en snel overeind; ze had er zin in. Al in een aantal maanden was ze niet meer op een avontuur gegaan, een avontuur zoals ze die voorheen altijd gedaan had. Zoals altijd.
Een half uur passeert, een half uur waarin een boel kleine acties opeen gehoopt plaatsvinden; opstaan, douchen, aankleden, ontbijten, tanden poetsen en de afwas van de vorige dag nog doen. Voordat je het weet is een half uur gepasseerd, voorbij; de tijd is niet te stoppen. Een les die ze al een lange tijd geleden geleerd heeft. Haar ouder broer Hiroki, god wat mist ze hem, was slachtoffer geworden van een epidemie. Hij was een van de eerste die geïnfecteerd geraakt was, mede dankzij zijn verminderde weerstand. De dokters wisten nog niet wat het was, noch wat ze er aan moesten doen. Het was een helse tijd van hoop die gegeven werd en weer afgenomen. Een half jaar lang hadden zij en haar familie in onzekerheid geleefd, tot zijn laatste adem op iets na middernacht viel, op een woensdag. Ze kan zich de details van die dag nog goed herinneren, hoe ze die morgen nog samen gelachen hadden om een van de zusters die een grap had verteld en hoe de hemel azuurblauw was geweest zonder een wolk aan de hemel. Het was ook die dag, dat hij vertelde dat hij benieuwd was naar hoe de hemel er uit zou zien, Je had de hoop toen al opgegeven, niet? Hiroki.. waarom moest je me achterlaten?
Dat was nu allemaal twee jaar geleden en sinds toen probeert ze niet meer te veel aan die dag te denken, hoewel ze het natuurlijk nooit zal vergeten. Over een week was zijn verjaardag, en dat is precies waar haar plannen vandaag voor waren. Ze over zes dagen naar Elion gaan om daar bij zijn graf zijn favoriete bloemen te leggen. Bloemen die alleen in deze tijd van het jaar groeide, aan zee. Natuurlijk zijn het zeldzame bloemen en geen doodnormale madeliefjes, nee daar was haar broer te origineel voor. En dat alles betekende dat het al met al een lange dag zou worden, vergezeld door regen, wind en omringd door de geur van zout. Inmiddels een uur verder, is het meisje met haar zilverwitte haren eindelijk klaar om de deur uit te lopen. Koers? De kliffen nabij de zee.
Ze heeft ongeveer een uur nodig om van A naar B te komen, maar het uitzicht op de duinen zorgt ervoor dat ze dat saaie uur van daarvoor alweer vergeten is. ''Uwaaah.'' mompelt ze, volledig verrast door de pracht van de oceaan in regenval. Het strand was, zoals altijd in de regen, helemaal leeg. Sterker nog, de omgewaaide strandstoelen en parasols gaven het strand een spookachtig gevoel. Verre weg van sprookjesachtig, zoals in de boeken altijd beschreven wordt. Ze sluit kort haar ogen en laat daarmee haar doorzichtige paraplu even naar de zijkant vallen. De regen was zo verfrissend dat ze de wind die klitten in haar lange haren draaide vergaf. Na kort onder geregend te worden slaat ze haar paraplu weer boven haar hoofd, de plotse warmte minstens evenveel verwelkomend als de verfrissende regen van daarjuist. ''Nu, waarvoor was ik ook alweer gekomen?'' vraagt ze zichzelf peinzend, haar wijsvinger bedenkelijk tegen haar onderlip drukkend. Even dreigt ze het werkelijk vergeten te zijn, waarna het toch plots tot haar komt. Ze glimlacht, ''Stom van me...'' zegt ze fluisterend waarna ze de duinen op rent, haar zilverwitte haren in de wind achter haar aan dansend.
Het mulle, zachte zand maakt snel plaats voor hard, glibberig steen en een waanzinnig uitzicht. Zonder erbij na te denken rent ze naar het uiteinde, de puntjes van haar schoenen over de rand uitstekend. Het meisje kende geen angst, vrijwel voor niets. Zo was ze opgegroeid en ze was niet van plan om daar nu in te veranderen. Beetje bij beetje breekt de donker bewolkte hemel open, enkele stralen zonlicht toelatend op de grauw gekleurde aarde. De grijze zee krijgt plots weer zijn lichtblauwe kleur en ook het strand veranderd van achromatisch naar chromatisch. Ze glimlacht terwijl ze haar paraplu wegsteekt. De aanhouder wint. bedenkt ze zich tevreden. Terwijl ze haar paraplu weg stopt valt haar vanuit haar ooghoek de wit-zilvere bloem op waarna ze opzoek was. Found you... bedenkt ze zich blij waarna ze op haar knieën zakt, haar wit-blauwe jurkje daarmee volledig vergetend. ''Daar ben je, Kiáneana'' Het is de bloem naar waar het meisje, Kiana, vernoemt is door haar ouders, mede dankzij de bloem haar witte bladeren en glow in the dark effecten in de nacht. Zorgvuldig glijdt ze met haar lange vingers langs de bladeren en steel, deze vluchtig afsnijdend met een klein mesje in haar zak. Tevreden bewonderd ze de bloem, de zachte bladeren en steel voorzien van doorns. Ze grijnst, deze bloem leek meer op haar dan haar ouders ooit voor mogelijk hadden kunnen houden.
Ze wil de bloem wegsteken maar schrikt van een beweging vanuit haar ooghoek en snijdt zich aan de doorns. ''Auwtsh'' jammert ze. Ze stopt haar bloedende vinger in haar mond en richt haar blauwe ogen vervolgens op het persoon wat haar had laten schrikken. Ze had niet verwacht dat er iemand op dit tijdstip, onder deze weersomstandigheden het strand zou bezoeken, maar blijkbaar zat ze verkeerd. Met haar vinger nog in haar mond mompelt ze; ''Soway, jwe liewt mwe shhlikken'' gevolgd door een halvegare glimlach.
Het was de eerste keer dat hij naar Cassia zou gaan. Nooit eerder had hij een zee gezien, hij had er wel al verhalen over gehoord maar kon zich er niets bij voorstellen. Een vijver zo groot dat hij tot aan de horizont reikte, dat was toch haast onmogelijk. Hoe kon er op een planeet alleen zo veel water zijn? EN het werd nog beter, blijkbaar kon je uren op die zee rondvaren en nog altijd niet de overkant zien. Het was gewoon onvoorstelbaar…
Hij begaf zich al vroeg in de ochtend naar de shuttles. Het was een lange reis en hij wou zijn tijd kunnen nemen om die zee te zien. Misschien dat hij er wel een eindje om zou lopen, gewoon om te zien hoe groot hij echt zou zijn. Misschien leek hij ook alleen maar groot. Op zijn planeet had je dat ook soms. In de woestijnen, waar de zon op je huid brandde kon het zijn dat je dingen zag die er niet waren. Er waren al mensen geweest die dachten een oase te zien en dan tot da ontdekking kwamen dat ze zand binnenkregen in plaats van water.
Hoe dan ook, na een lange shuttlereis, waarin hij zich maar bleef afvragen of die zee nu echt zo groot zou zijn of niet, bereikte hij dan toch eindelijk Cassia. Het was niet al te ver stappen voordat hij de zilte geur rook die blijkbaar bij de zee hoorde. Het zachte ruisen dat op en neer ging, als een wind die door duizenden bladeren waaide. Stilletjes aan veranderde de aarde onder hem in zand. Hij probeerde nog even zijn schoenen aan te houden, maar ze zaten al snel zo vol met zand dat hij ze evengoed uit kon doen. De regen stroomde zachtjes over zijn gezicht, maar dat stoorde hem niet. Vol ongeloof staarde hij naar de grijsblauwe vlakte die zich voor hem uitstrekten. Enorm was ze, nog groter dan de wouden op Gren leek het wel…
Nadat hij van de eerste verbazing bekomen was, begon hij weer stilletjes te stappen. Steeds dichter en dichter bij de zee totdat hij het koude water rond zijn enkels voelde en het zand ervan spoelde. Hij bukte zich, vormde met zijn handen een kommetje en schepte wat water op. Net voordat hij het water aan zijn lippen zette, rook hij de scherpe geur van zout. Voorzichtig stak hij de punt van zijn tong in het water, iets waar hij onmiddellijk spijt van kreeg. Hij spuwde op de grond, in een poging om de vieze smaak weg te krijgen. Wat had je aan al dat water als het zo vies smaakte? Geen wonder dat die Cassianen zo raar deden, als ze dit altijd moesten drinken… Het kon toch gewoon niet gezond zijn?
Eenmaal wat bekomen van de schok, stapte hij het water uit en begon hij er langs te lopen. Hij had nog genoeg tijd om er een eindje rond te lopen. Het regende al een heel stuk minder en stilletjes aan begonnen er hier en daar enkele straaltjes zon door te breken. Plots zag hij in de verte iemand de duinen in lopen, weg van de zee. Het leek wel of die iemand iets ontdekt had. Bovendien was er iets aan haar dat hem intrigeerde. Misschien waren het wel de zilverwitte haren die achter haar aan wapperden en die ervoor zorgden dat het leek alsof ze recht uit het schuim van de zee kwam gelopen. Het klonk misschien vreemd, maar het wekte zijn nieuwsgierigheid genoeg om een zacht drafje in te zetten en ernaartoe te gaan.
Het duurde niet heel lang voordat hij de plaats bereikte waar hij het meisje in de duinen had zien verdwijnen. De stenen sneden zachtjes in zijn blote voeten, toen hij haar spoor volgde. Het was niet moeilijk om haar te vinden. Ze viel op in het landschap. Hij zag hoe ze een eindje verderop hurkte en iets opraapte. Voorzichtig liep hij er heen. Moest hij hier eigenlijk wel zijn? Was het niet wat vreemd dat hij haar zo van achteren benaderde? Hoe zou hij het ineens vinden als zo’n grote man als hij ineens achter hem stond, de haren volledig in de war en met zijn schoenen in zijn handen. Maar voordat hij zich kon bedenken en zich kon omdraaien, zag hij haar opschrikken en zich omdraaien. In haar ene hand droeg ze een prachtige spierwitte bloem, terwijl een vinger van haar andere hand in haar mond stak.
“Soway, jwe liewt mwe shhlikken”. Ondanks het gemompel, kon Balder haar toch duidelijk verstaan. Hij was zelf ook behoorlijk geschrokken. “Het spijt me,” antwoordde hij, terwijl hij ietwat ongemakkelijk achter zijn oren krabde. “Ik wilde je niet laten schrikken.” Hij glimlachte flauwtjes. “Wat doe jij hier eigenlijk?” Hij knikte met zijn hoofd in de richting van de bloem. Dat iemand bloemen plukte was normaal, maar toch niet in dit weer.
Volledig in het thema van Valentijn staan er twee Events op het programma van de site. Beide zullen van start gaan vanaf 14 februari, dus houd de site zeker goed in de gaten.
Cupid Hearts: Verras vrienden of in game characters met een vrolijk hartje deze Valentijn. Met of zonder lief berichtje eraan vast. Anoniem of juist niet. Stuur je hartjes naar het account van Alpha.
Valentine's Dance:Vanaf 14 februari zal de grote zaal van de school omgetoverd worden tot een danszaal vol met eten, drinken en live muziek. Iedereen is welkom om aan dit algemene topic deel te nemen.
WINTER
Tijdens de winter is het terrein van de school in diepe rust. De meeste dieren zijn onvindbaar verscholen en de ijzige wind houd ook de leerlingen binnen. De perfecte tijd om met een kop warme choco naar de vallende sneeuw te kijken.