Haar blik gleed over het licht deinende water, veroorzaakt van het zachte briesje wat er stond. Genietend verscheen er een glimlach terwijl haar haren net iets werden opgetild door een zachte windvlaag. Warm, het was een heerlijke dag buiten. De warmte was net goed, samen met het briesje precies in evenwicht. Vanzelf stapte haar voeten door naar voren, op een manier alsof ze over een dunne balk heen liep: voetje voor voetje, voor elkaar. Haar ogen sloten zich en ze ademde een keer diep in waarna haar blik weggleed van het water. Toen ze eenmaal haar ogen weer openden werd haar aandacht gelijk getrokken door een klein hoopje wat langs de branding zat. Vragend knepen haar wenkbrauwen iets samen, ontspanenden weer toen ze eenmaal zag dat het een medemens was. Hoe dichter bij ze kwam, hoe meer haar pas vertraagde. Tot dat het zelfs leek dat haar stappen geluidloos werden. Op zo'n 4 meter afstand bleef ze uiteindelijk staan, haar hoofd kantelde íéts schuin. Gelijk schoot haar blik richting het water toen hier bloppende geluiden vandaan kwamen. In haar ogen was gelijk een glimp van overduidelijk fascinatie te zien. Alle soorten magie interesseerden haar, ook al bleef het meeste toch bij haar eigen vorm. ‘Hé,’ Zei ze met enige stem verheffing, om haar vertoon te laten blijken. ‘Waarom zo alleen?’ Een lichte glimlach kroop omhoog.