Selène merkte niks meer om zich heen. Misschien had ze haar mond moeten houden tegen dat meisje daarnet. Misschien ook niet. In ieder geval vond ze het verschrikkelijk dat er weer zo'n rotwoordje over dat wijf haar lippen was gekomen. Die hield er misschien van om haar te zien lijden. Ze dacht terug aan Alexander. Hoe zou hij gereageerd hebben? Waarschijnlijk zou hij geen kik hebben gegeven. Waarom kon ze niet net zoals Alexander zijn? Net doen alsof je de opmerking niet gehoord had. Weglopen en niks zeggen, of geduldig wachten tot iemand anders wegging. Ja, Alexander had daar goede manieren voor. Misschien dat ze is ging vragen of ze niet zo'n pilletje mocht lenen. Ze was nu toch weer depressief. Ze werd verdrietig bij de gedachten dat er een eind moest gemaakt worden aan haar leven. Hoe ging ze dat doen? Een keer een stevige pijn en het was voorbij. Iedereen die haar uitschold had dan hun verdiende loon gekregen. Een schuldgevoel zou dan op hun schouders rusten en niets was mooier dan dat. Alleen kon ze het dan niet meer meemaken. Dat was dan ook weer zo'n rottig nadeel. Dat iedereen nou net zoveel pijn had en dat zij het dan weer niet kon meemaken. Nee, daar had ze helemaal niks aan. Ze kon het toch ook een beetje anders aanpakken? Of ging dat niet? Kon ze niet gewoon... Een stem verbrak haar gedachten en nijdig keek Selène op. Als dat weer zo'n uitdager was, dan zou ze die levend verdrinken in het water en dan zou ze... Toen ze het meisje haar woorden hoorde, stopte ze meteen met denken. Selène liet haar blik over het meisje glijden. Misschien bedoelde het meisje zichzelf wel. Ze had een spierwitte huid en lange, witte haren. Eigenlijk stond het haar juist mooi. 'Ja, ik word voor albino uitgescholden. Die mensen weten niet wat ze zeggen. Die witte haren passen juist mooi bij je, vind ik,' sprak Selène, deels omdat het zo was en deels om het meisje zich goed te laten voelen. Selène wou niemand, behalve haar pesters, zich zo als haar laten voelen. Zij wou dood, maar misschien dat meisje niet. Ze keek opzij naar het meisje en een glimlach, een hele treurige waarvan getwijfeld werd of hij een glimlach was of niet. Selène wou hier weg. Weg van deze wereld. 'Ik wil liever dood hier op deze school,' sprak Selène zachtjes, net als een ruising van de bladeren. De bladeren konden tenminste eraf gerokken worden wanneer ze wilden, zij kon dat niet. Zij moest hier doorzetten. Maar binnenkort werd alles anders. Ze zou het nog een jaartje, misschien een maandje, volhouden. Wat had ze hier? Wat moest ze hier in godsnaam, naast lijden onder de woorden die ze zeiden? Kon ze er over praten met de directeur van deze school? Dan werd ze sowieso als mietje aangezien. Trouwens, die directeur leek haar nauwelijks aardig. Die zou haar alleen maar meer gaan uitkafferen. Nee, daar had ze gewoonweg niks aan. Alleen Alexander wist hoe zij zich voelde, maar die wou misschien niks meer met haar te maken hebben.