Toen Finnegan hem gebood te zitten, zeeg Alwir langzaam neer op het zachte bed. Hij had zijn blik gericht op zijn handen die slap tussen zijn benen hingen omdat hij met zijn onderarmen op zijn bovenbenen steunde. Alwir luisterde zwijgend naar Finnegan, maar toen hij de naam Madeline liet vallen keek Alwir met een ruk op. 'Je gaat haar toch geen pijn doen hé?' vroeg hij zachtjes. Madeline was aardig, vond Alwir dan. Hij had haar nog niet zo vaak gezien, maar wel op de bruiloft van Norwood. Zijn blik ging naar de ketting die Finnegan uit zijn zak haalde. Het was een mooie ketting, dat wel. Maar Alwir had hem mooier gevonden als er niet zo'n vreselijke spreuk op rustte. Wie hield er nou van om gehypnotiseerd te worden? Alwir stond op toen Finnegan uitgesproken was. Hij twijfelde nog even maar pakte toen de ketting en stak hem in zijn zak. 'De Organisatie kan op mij rekenen Re Eneas' sprak hij zacht en zonder Finnegan aan te kijken.