Winter. Het was niet het favoriete seizoen van Eleanor. De winter betekende kortere dagen, meer slecht weer en bewolking en minder licht, en daardoor voelde ze zich toch automatisch wat minder energiek en vrolijk als dat ze normaal was in de warmere seizoenen, waarin de zon vroeg in de ochtend op komt en laat in de avond weer onder gaat. Toch zou ze niet klagen. Want het woud waar ze nu doorheen liep, met zijn ondergesneeuwde bosbodem en beplanting, zag er gewoon adembenemend uit. En zoals elk jaar, vergat Eleanor al die nadelen van de winter weer wanneer ze voor het eerst weer een dikke laag sneeuw zag liggen. Het was doodstil in het bos. Het enige geluid kwam van de krakende sneeuw en knisperende bladerlaag er onder wanneer Eleanor er doorheen liep, en af en toe van kleine beetjes die naar beneden vielen, van de bovenste bladeren en takken geblazen door wind. Of misschien werd het eraf gegooid door de vogels die zich in de bomen schuil hielden. Ze waren geruisloos, maar Eleanor voelde aan dat ze haar overal in de gaten hielden.
Een groot voordeel had Eleanor wel in met dit gure winterweer; ze had een heerlijke dikke isolerende vacht. Koud had ze het dus absoluut niet. Eleanor besloot er optimaal gebruik van te maken en liet zichzelf op haar zij vallen in de sneeuw. Een paar keer rolde ze heen en weer, alle vier pootjes in de lucht en haar tong speels uit haar bek. Uiteindelijk stond ze weer rechtop en schudde alle aan haar vacht vast geplakte sneeuw de lucht in. Ze grinnikte even in zichzelf en keek daarna om haar heen, alsof ze wilde checken of niemand haar speelse gedrag gezien had. Maar ze zag niks anders dan de besneeuwde bomen en struiken om zich heen. Ze keek weer voor zich uit en liet haar kop zakken tot de grond. Met een snelle beweging nam ze een hap van de verse sneeuw en kauwde erop totdat ze het door kon slikken als water. Yum, yum. Ze maakte zich klaar om nog een grote hap te nemen maar ze werd opgeschikt door een schreeuw die door merg en been ging. Meteen draaide ze haar oren als schotels heen en weer, om op te kunnen vangen uit welke richting het geluid kwam. Het was duidelijk een schreeuw uit pijn, wat ervoor zorgde dat Eleanor niet twijfelde en het meteen op een sprinten zette, hopend dat ze wellicht tot hulp kon zijn.
Vertrouwend op haar gehoor en reuk, duurde het slechts enkele minuten voor het mens in haar gezichtsveld verscheen. Het mens lag op de grond, haar ogen waren dicht. Oh god, was ze te laat, zou het mens al overleden zijn? Wanneer ze echt dichtbij gekomen was, stak ze haar snuit in de zij van het mens. Meteen voelde ze de warmte en een langzame ademhaling. Gelukkig! Het volgende wat ze wilde doen was vragen wat er gebeurd was, maar wanneer ze wat beter keek zag de voet die vast zat in de berenklem. Het was niet goed te zien wat de verwondingen waren door de schoen die er omheen zat, maar er liep duidelijk wat donkerrood bloed langs de tanden van het ellendige ding. Wie had dat ding hier überhaupt neer gezet? Eleanor snoof minachtend naar het ding. Ze wist dat het in sommige culturen misschien normaal kon zijn om zo te jagen, maar ze vond het enorm laf. Dieren (of in dit geval een mens) die in zulke klemmen terecht kwamen gingen vaak langzaam en pijnlijk dood als ze niet snel genoeg gevonden en uit hun lijden verlost werden. Ze had zelfs gehoord van dieren die geprobeerd hadden hun eigen poot door te knagen om er maar uit te komen. Een misselijk gevoel borrelde op in haar borst. Daar kwam nou net ook haar probleem. Hoe ging ze het mens helpen? Zo'n berenklem openen was voor haar onmogelijk. Ze had geen duimen dus hem open trekken kon ze niet, en haar tanden zouden er niet eens een krasje in krijgen. Het enige wat ze kon doen is misschien helpen met de verwondingen, maar dan zou het mens toch eerst zelf de klem open moeten krijgen. Zwijgend wachtte ze op een reactie van het mens, hopend dat die nog genoeg kracht over zou hebben. Even keek ze achterom. Hulp halen kon ook, maar of ze de weg in dit bos ooit terug zou vinden met al deze sneeuw? Ze betwijfelde het.