Grootvader: Mikis le Pomme Grootmoeder: Josse le Pomme Moeder: Sophia Chronos - le Pomme Vader: Richard Chronos Broers: Claus Peter Chronos Zussen: - Tante: Gifa Konona Oom: Luke Konona Nichten: Dhaeni Cailin Konona, Rox Konona Huisdieren: Terra, een Tasmaanse duivel Partner: Cuisle mo chroí, Amhrán m’anama, Solas mo oíche/pulse of my heart, song of my soul, light of my night
Likes: Sneeuw, warme en knusse plekken, Terra, haar piano, muziek schrijven, dansen, lezen, slangen, tijd, babykleertjes Dislikes: Haar moeder, donkere ruimtes, herinneringen aan thuis, het gevoel te hebben alleen te staan, haar verleden, slagroom
Vertellen over je eigen karakter is alsof je iemand precies op een briefje schrijft wat je zwakke plekken zijn.. Goed, ik zal mijn best doen om een zo duidelijk en juist mogelijk beeld te geven van mijn karakter. Natuurlijk snap je wel dat ik met de “slechte” eigenschappen begin, misschien blijven de goede dan een keertje beter hangen. Wraakzuchtig. Ja, ik ben wraakzuchtig, maar geef me eens ongelijk. Als iemand je iets aan doet, wat de reden ook zijn mag, dan verdient die het om terug gepakt te worden. Het liefst nog tien keer zo hard ook. De beste oplossing is om dan te wachten tot die persoon zich veilig voelt, wachten tot de ander vergeten is wat hij je heeft aangedaan. Werkt het dan nog? Misschien wel, misschien niet. Zolang ik tevreden ben met mijn wraak vindt ik het prima. Hebzucht is ook een leuke eigenschap.. Oké, nee, niet altijd, want bij hebzucht hoort ook al een klein beetje jaloezie.. Goed goed, prima, hebzucht is geen leuke eigenschap, maar het afleren is zo verschrikkelijk moeilijk. Bovendien is dat niet eens mijn ergste eigenschap. Ha! Nee, hebzucht is een van de minder “slechte” eigenschappen. Moordlust is wellicht de ergste. Zal jij zeggen dan. Ik zeg liever dat het een beschermingsmechanisme is, eentje die verdomd goed werkt overigens. Het is niet zo dat ik iedereen dood wil hebben.. Het is meer een overblijfsel uit het verleden.. genoeg daarover, dat is méér dan genoeg. Misschien moet ik er alleen nog grof bij toevoegen. Losse lippen, snelle tong, samen een wapen dat ook al zo goed werkt. Mensen voelen zich snel op hun teentjes getrapt en als ze dat laten merken hoef je die bezeerde teentjes enkel onder hen uit te slaan. Hoe doe je dat? Door gewoon lekker grof te zijn. Dat noem ik geen slechte eigenschap. Maar de echte goede eigenschappen – zoals gezegd – komen nu, als laatst. Koppig, standvastig en geduldig. Moet ik een uitleg geven of zit er genoeg breincapaciteit in dat hoofd van je om te begrijpen wat die drie eigenschappen inhouden? Voordat je nee gaat zeggen en mij schrammen gaat bezorgen omdat ik genoodzaakt ben mijn hoofd tegen de muur te slaan: koppig, want ik luister nooit; standvastig omdat ik vrijwel nooit van mijn standpunt af te krijgen ben – en ja, dat telt als een goede eigenschap; geduldig, omdat ik – zoals ik al eens heb gezegd, maar natuurlijk wordt dat weer vergeten – lang met iets kan wachten en alle geduld van de wereld op kan brengen. Genoeg uitleg over mijn karakter? Genoeg weggekwijld bij wie ik ben? Toevallig ook alles goed genoteerd? Waarschijnlijk niet, maar dat is dan een probleem voor jou en niet voor mij. Ik heb mijn zegje immers gedaan.
0 – 4
Ik heb geen idee of ik een goede beschrijving kan geven van mijn eerste dag tot mijn vierde verjaardag, maar ik kan het altijd proberen. Wie weet kan ik nog meer vertellen dan ik zelf denk. Ik ben op 2 september geboren, ik geloof om 00.25 uur. Als het klopt wat me verteld is, is dat het uur, ja.. Eigenlijk zijn mijn eerste vier levensjaren makkelijk geweest, heel makkelijk. Mijn ouders waren niet bepaald arm. Ik zou zelf kunnen zeggen dat ze enige invloed hadden. Of ik er blij mee ben dan ik niet in een arm gezin geboren ben? God, nee. Je hoort mensen altijd zeggen dat arme gezinnen gelukkiger zijn en ik geloof ze zonder een moment twijfel. Mijn eerste levensjaren waren geweldig. Een groot huis, veel speelgoed, prachtige poppen. Ik herinner me dat ik door de gangen rende en elke keer als ik tegen mijn vader aanrende, hij me die blik gaf. Die blik. “Geen geren jonge dame” was wat die blik zei. Natuurlijk knikte ik en rende ik twee meter verder net zo hard door. Ik herinner me hoe mijn lach weerkaatste tegen de muren. Ik wist toen niet dat mijn vader me weer zag rennen, natuurlijk denk je daar op die leeftijd niet aan, dan denk je dat niemand je ziet als jij dat niet wilt. Handjes voor de ogen en niemand ziet je meer. Ik was een van die kinderen. Twee meter afstand en ik kon weer heel hard gaan rennen. Nu begrijp ik dat mijn vader me enkel wilde behoeden van een pijnlijke val. De vloer was glad en het was makkelijk voor de onoplettende kindervoetjes om onder het lichaam uit te glijden. Nu ik erover nadenk heeft mijn vader dat altijd willen doen: mij beschermen. Ik zei er nooit iets van, wist dat het niet mijn plaats was om wat te zeggen, maar ik zag de blik van mijn moeder. Die hatelijke, verafschuwende blik die zich door mijn jonge ziel boorde. Ik ben haar dochter, ik wilde altijd haar aandacht hebben. Ik zag hoe andere kinderen geknuffeld werden door hun moeder, hoe zij liefkozende naampjes kregen. Ik zag de liefde die andere kregen, maar waar ik niet eens naar mocht vragen. Mijn vader was de baas in huis, hij was degene die altijd sterk in zijn schoenen stond, die mijn moeder op afstand hield. Kortom: mijn leven was ondanks het gemis van mijn moeders liefde, een paradijs. Oké, kleine correctie. Mijn moeder gaf me liefde, ze kuste me een goede nacht en ze vroeg wat er was als ik huilde, maar het was afstandelijke liefde, alsof er ergens een veel diepere emotie lag. Natuurlijk begreep ik dat toen niet. En toen kwam de dag dat ik vier werd. Het begin van een heel nieuw leven, een leven dat niet meer om rozen ging, maar om haat en nijd. Ik kan me de dag niet heel goed meer herinneren, maar ik herinner me flarden. De ochtend zon die op mijn gezicht scheen en me wekte; de prachtige jurk die op de stoel lag, klaar om aangetrokken te worden; de geur van versgebakken brood dat tot aan mijn kamer rijkte; de perfect opgepoetste glazen; de schone vloer en tot slot de avond. Die avond is me het beste bijgebleven. Waarom weet ik niet, waarschijnlijk omdat die avond het begin is van mijn leven. Niet mijn geboorte, maar die ene dag. Waarom? Laat me het uitleggen: Het was al donker en ik stond al te springen. Niet omdat de gasten bijna kwamen, nee nee, omdat ik bijna de taart mocht zien. Vader had het ding ergens op de bovenste schappen gezet zodat ik het niet kon zien tot het tijd was. Ja, dat maakte me boos. Het was immers mijn verjaardag en ik wilde zien wat voor een heerlijke taart ik dit jaar had. Ik kon me de taart van het jaar ervoor niet eens meer herinneren. Springend stond ik daar, in de keuken. Al lachend pakte vader de taart en hurkte voor me neer. Hij hield de taart stevig vast zodat er niks mee kon gebeuren. Het springen was gestopt en mijn rode ogen glinsterde bij het zien van de prachtige taart. Zwart. De taart was zwart. Er stonden witte kaarsjes in en stond met prachtige letters “Gefeliciteerd Tári” op de taart. Ik kan me herinneren dat ik besefte dat mijn mond open stond en ik klapte deze snel dicht voordat mijn vader de maar al te bekende opmerking zou maken: “je vangt vliegen”. Nu de taart me bekend was, kon ik de rest van de avond mezelf vermaken en wachten op de gasten. Ik bedenk me nu dat die tijd waarschijnlijk helemaal niet zolang geweest kan zijn, maar ja, in het brein van een kind lijkt alles langer te duren. De bel ging, de gasten kwamen en toen iedereen binnen was – hoe ik iedereen heb moeten begroeten is niet van belang, dat ik het me herinner is erg genoeg – liep vader naar voren. Hij deed zijn zegje – waar ik me niks meer van herinner – om mij vervolgens naar voren te roepen. Hij had het idee om Simon says te spelen. Leuk idee, natuurlijk, en hij bedoelde het ook goed, dat weet ik zeker. Wat hij niet kon weten was wat de invloed van die avond was op de rest van mijn leven. Macht. Heerlijke macht. Ik kan de smaak nog proeven.
5 – 10
Mijn moeder zag haar kans. Als ik naar bed ging kon ik eeuwig wachten, maar ze kwam niet meer, ze kwam niet meer om me een goede nacht kus te geven en ook de vraag wat er aan de hand was als ze me zag huilen kon ik vergeten. De blik die me allang opgevallen was, viel me nu nog vaker op. Ze keek me vaker met die blik aan. Misschien lag het wel aan mij. Waarschijnlijk lag het aan mij.. Die ene avond op mijn vierde verjaardag had mijn manier van denken veranderd. Manieren waren minder belangrijk geworden, ja ze waren nog belangrijk voor de mensen die tegen me spraken. Oh wee als zij zich niet aan die manieren hielden. Nee zeggen? Ook daar maakte je mij niet blij mee. Ik had een sterke wil gecreëerd, eentje die schreeuwde om aandacht, eentje die in het middelpunt wilde staan. Oh, wat hield ik ervan als ik de mensen zachtjes hoorde fluisteren. Ook negatieve roddels vond ik prima, het had iets.. het maakte een extra indruk. Eigenlijk hield ik simpelweg gewoon van de reputatie die het me gaf. Negatieve aandacht is helemaal niet zo heel slecht op een kleuterschool. Kom nou, als jij de glijbaan altijd kan gebruiken omdat andere kinderen voorzichtig aan de kant stappen? Welk kind wilt dat nou niet? Goed, vooruit, zo sterk waren de reacties niet, maar ik genoot er toch van. Laat me gewoon heel eventjes terug denken, nageniet. Genieten.. Verkeerde woord, vergeet het. Terug naar mijn verhaal. Het was mijn vader die uiteindelijk besloot welke school goed voor me zou zijn. Met elk jaar dat verstreek leek mijn moeder afstandelijker te worden en leek er meer haat in haar ogen te verschijnen. Het koste niet veel tijd voordat ik niet meer op haar lette, ik wist toch wel dat er enkel haat in die ogen lag. School? Het was lastig.. Deze kinderen deden niet meer wat ik van ze vroeg en ik was terug bij af. Ik hield er niet van. Als ik nu terug kijk op die tijd was ik dat verwende kind waar iedereen van walgt. Iedereen, ja. Ik ook. Als ik nu iemand tegen zou komen met het karakter dat ik toen had.. arg.. Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen dat het fout ging op de school. Leraren konden me niet uitstaan en de leerlingen bleven net zo hard nee roepen als ze altijd gedaan hadden. Tot ik er een keer klaar mee was. Het was een meisje van mijn leeftijd, misschien iets jonger. Nee, nee, nee. Ze bleef het maar zeggen. God wat irriteerde dat me. Ik had haar een normale vraag gesteld, had voor die ene keer mijn best gedaan. Ík! Ik had mijn best gedaan en mevrouw voelde zich te goed. Het was niet moeilijk geweest om haar van de trap te duwen. Ze had geen aandacht geschonken aan mij en het enige wat ik had hoeven doen was mijn handen tegen haar rug aan zetten en mijn gewicht erop leggen. Stil. Het was stil. Ze had geen enkel geluid gemaakt toen ze van de trap viel. Ik herinner me niet wat er met dat kind is gebeurd verder.. misschien.. nee.. ik wil het me niet herinneren. Natuurlijk weet ik heel goed dat ze enkel haar enkel gebroken had, maar het gaat me ook helemaal niet om dat kreng. Het is het gevoel dat me bij is gebleven. Ik kan mijn mondhoeken opnieuw op voelen trekken, het gevoel van tevredenheid door me heen voelen glijden.. Genoeg, dat is meer dan genoeg informatie over die school. Alles wat je verder moet weten is dat ik van de school afgeschopt ben. Natuurlijk hadden mijn ouders niks door en dachten ze dat ik een voorbeeldige leerling was. Was ik dat maar geweest.. De school die volgde ging bijna hetzelfde, maar zij stuurde me niet weg. Ze wilden me kansen geven. Wat die kansen ook waren, het is niet interessant genoeg om een verhaal over te vertellen. Het enige wat je moet weten is dat ik door mijn gedrag simpelweg geen vrienden maakte. Niemand wilde bevriend zijn met een kind dat alleen maar haar zin wilde krijgen.. Er was echter één meisje dat me op kwam zoeken na, ik geloof, een dinsdag. Lieke heette ze. Ze vroeg me of ik die middag tijd had om mee te gaan met haar naar een van haar vrienden. Ik had eigenlijk moeten zeggen geen tijd te hebben, maar ik zei dat ik kon als het maar niet te vroeg was. Ik kan me herinneren dat het al donker was, dat de maan al aan de hemel verschenen was en de zon al verdwenen was achter de horizon. Samen met Lieke liep ik naar een steegje toe. Het was er donker en het enige wat er te zien was, was een kort geglinster. Het maanlicht scheen op metaal. Een zwaard besefte ik later. Het was een jongen, Damian, die het zwaard aan het bestuderen was en zonder opkijken ons begroette en meteen een verhaal ophing. Lieke had hem blijkbaar al over me verteld. Ik geloof dat ik een uur bij hem ben geweest voordat er een derde persoon bij kwam. Ook een jongen. Hij stelde zichzelf voor als Sam. Hij was charmant, maar daar hield het ook bij op. God wat was dat een meelopertje. Een slaafje. Damian knipte in zijn vingers en Sam deed exact wat er van hem gevraagd werd. Later zou ik erachter komen dat er geen tegenspraak mogelijk was bij Damian. Damians wil was wet en dat maakte hij met hare hand duidelijk. Hij was de baas, niemand anders zou de kans krijgen om die rang in te nemen. Natuurlijk was het niet makkelijk om elke dag het huis uit te glippen om naar mijn vrienden te gaan, want dat waren ze geworden, maar het ging. Tot ik een jaar of tien werd. Daar kwam het, de huisregel: ik mocht het huis niet meer verlaten, behalve voor school of activiteiten die mijn ouders goed gekeurd hadden. Arg, wat haatte ik die regel. Ik had toch ook een leven? Alles veranderde. Ik kon de ruzies horen, ruzies die er nooit eerder geweest waren. Mijn moeder schreeuwde meer, begon alle haat op mijn vader te uiten. Ik dacht er niet veel van. Ik kende de blikken ondertussen en ik wist hoe mijn moeder in elkaar zat. Ze was bitter en moest een pispaaltje hebben. Mijn vader in dit geval. Een oppas. Dat was het eerste wat ik te horen kreeg toen ik wakker werd. Ik zou een oppas krijgen. Ik was tien en nu kwamen ze met een oppas. Laat me niet lachen, zelfs nu nog klinkt het idioot. Maar als ik terug denk ben ik nog nooit zo blij geweest met iets zo simpels als een oppas. Ze stelde zich voor als Wendy. Wendy heeft me behoed voor meer kwaad dan mijn vader ooit had kunnen doen. Zij zou sterker blijken te zijn. Vele malen sterker.
11 – 15
Elf.. ja dat moet ik geweest zijn.. Ik herinner me het geluid nog. Het geluid blijft altijd hetzelfde, maar het leek anders. Het liet een bittere smaak achter in mijn mond en het zond een ijskoude rilling door mijn lichaam. Ze had me geslagen. Waarom? Dat moet je haar vragen, ik wil haar reden niet eens weten. Ik wil haar leugens niet horen, haar eeuwige gejammer over hoe gemeen ik wel niet voor haar was. Ze moet haar haat maar bij zich houden. De reden maakt me nu niet uit en de reden maakte me toen niets uit. Het was het gevoel. Niet de pijn, maar het verraad. Mijn eigen moeder. Mijn bloedeigen moeder sloeg me. Ze had me met haar vlakke hand in mijn gezicht geslagen. Een brandend gevoel ging door mijn wang en ik had er automatisch naar gegrepen. Dat was de eerste keer geweest. Toen had ik nog hoop gehad dat het eenmalig was, een fout van mijn moeder. Toen had alles er nog een klein beetje rooskleurig uitgezien.. Nee, eerder grijs. Het had de kleur toen eigenlijk al verloren. Ruzies, geschreeuw, brekend glas.. Het werd normaal. Ik lette er niet meer op, hoorde het niet meer. God.. ja.. Wendy, mijn redder. Letterlijk. Doordat zij er was waren mijn ouders vaker weg van huis, konden ze harder gaan werken. Geen ruzies, geen geschreeuw en geen brekend glas. Als mijn ouders weg waren leek alles even normaal. Theetijd, lege gangen waarin ik mezelf bijna kon horen lachen al die jaren geleden. Mijn ouders hadden me nog steeds verboden het huis te verlaten, maar Wendy kon zien hoe gek ik ervan werd. Natuurlijk wilde ze weten waarom ik zo verdomde graag naar buiten wilde. Ik legde het haar uit en je raad het wel: twijfel. Logisch, ergens. Uiteindelijk heeft ze ingestemd en ik kon naar buiten, als ik maar op tijd terug zou zijn. Zo bleef het doorgaan. Dag in dag uit. Wendy kwam, we dronken thee, ik ging naar buiten en kwam op tijd terug om te voorkomen dat mijn ouders iets doorhadden. Wil je echt weten wat daar gebeurde? Wat er gebeurde in dat donkere steegje? Nee, niet dat waar je nu aan denkt.. jezus.. Nee, Damian, Sam en Lieke waren.. Zijn, monsters. Ik ga niet vertellen wat ze hebben gedaan om die titel te verdienen, dat is niet aan mij. Het geit dat Sam en Lieke op dit moment vast zitten in de gevangenis zegt genoeg lijkt mij. Damian daarentegen.. De ergste van alle drie, loopt vrij rond. Denk ik dan. Genoeg over het heden, ik was bezig met het verleden. De steeg. Damian leerde me hoe ik mensen angst aan kon jagen. Nogmaals, zijn wil was wet. Als hij iemand aanwees zouden Lieke en ik zorgen dat de desbetreffende persoon de steeg in zou lopen, recht op zijn noodlot af. De persoon zou vastgebonden worden, voor uren gemarteld en uiteindelijk vermoordt. Is dat genoeg voor je? Kan je de rest zelf invullen of moet ik er nog bij vermelden waarom ik elke keer weer met tranen in mijn ogen naar die mensen keek? Waarom ik Damian meerdere keren smeekte om ermee te stoppen? Hij luisterde niet, hield teveel van het leed van andere. Het liefst zag hij mensen die leden terwijl zij andere pijn deden. Ik verafschuwde dat aan hem, maar na een tijdje begon ik ervan te houden. Ik begon te genieten van het lokken van de mensen, het vooruitzicht van hun leed. Het pijnigen van andere werd een genot waar ik niet zonder kon. Naarmate ik meer van die pijn begon te houden, begon ik ook meer van Damian te houden. Ja, ik hield van hem. Ja, ik kreeg een relatie met hem. Ik moet een jaar of dertien zijn geweest.. ja, het was in hetzelfde jaar als waarin mijn leraar me zei dat hij me niks meer kon leren wat messen betreft.. ja, dertien. Het heeft misschien een paar maanden stand gehouden, langer niet. In die tijd leerde ik een andere kant kennen van de altijd zo veel eisende jongen. Hij heeft ook zijn goede kanten. Een paar.. Natuurlijk bleef het thuis ook doorgaan. Ik kreeg ongelijk: mijn moeder had losse handjes. Het begon met een vlakke hand, dat hield ze een tijdje vol. Tot ze bedacht dat ze het zichzelf zoveel makkelijker kon maken. Ze kon voorwerpen gebruiken. Een riem was het meest geliefd. Lekker onorigineel, maar oh zo nuttig. Het deed zijn werk, bezorgde de ander de intense pijn die ze wilde laten voelen. Ik herkende het proces: het begon altijd met geschreeuw. Onverstaanbaar geschreeuw, ruzie. Ik wist dat het ruzie was door het geluid van brekend glas, het geluid van ongeïdentificeerde voorwerpen die door de kamer heen vlogen. Dan zou het stil worden, doodstil. Na een minuut of twee zou ik de trap kunnen horen kraken en vlak daarna zou ik de deur open zien gaan – de keren dat ik me niet onder de lakens verstopte althans. De dodelijke blik op haar gezicht, de riem al in haar handen. Mijn eerste reactie was altijd om op te springen en een afstand tussen ons te creëren. Zo groot mogelijk. Maar mijn rug zou op een bepaald moment tegen de muur staan en zij zou dan nog alle ruimte hebben om naar me toe te lopen. Stap voor stap, de vloerplanken zacht krakend. Het gekraak had een onheilspellend geluid, was de bittere smaak die ik kon proeven in de lucht. Het was alsof haar voetstappen een soort zuur de lucht in werkte. Mijn moeder zou zorgen dat ik niet weg kon, meestal door me met mijn handen vast te binden aan dat vervloekte bed. Dan zou ze naar de lichtschakelaar lopen en deze uit doen. Ze zou de kamer zo donker mogelijk maken, alsof ze niet wilde zien wat ze aanrichtte. Ik herinner me het leer, altijd op mijn rug. “Dan zal niemand het zien, liefje” zei mijn moeder dan altijd. Liefje.. Ik ga alweer bijna over mijn nek.. Op mijn veertiende vertelde Wendy me iets wat ik niet eerder had geweten. Ik bleek een oudere broer te hebben: Claus. Hij was het eerste kind van mijn ouders. Een zoon.. Waarom hadden ze hem weg gegeven? Waarom hadden ze gekozen voor een dochter in plaats van een zoon? Nu kon ik die vraag wel beantwoorden, ik hoefde enkel een blik op mijn moeder te werpen. Een zoon zou weerstand gaan bieden, een dochter – in haar ogen althans – zou dat minder snel doen. Weer zoiets waar ik een teiltje voor nodig heb..
16 – 17
Dan houdt ik niet erg veel meer over om te vertellen.. Deze school, ja. Het is dankzij Wendy dat ik hier nu rond loop. Het was haar idee om me hierheen te sturen. Natuurlijk wist ze hoe mijn moeder was. Ze wist dat ik niet goed behandelt werd, maar ze kon gewoon niks doen. Ik geloof dat dit de enige uitkomst was die ze nog zag. Mijn vader was allang gebroken. De sterke man die me had beschermd toen ik nog zo jong was, was gebroken door mijn moeder. Alle ruzies hadden hem de grond in geboord en ik kon aan hem merken dat hij liever niet thuis was. Soms vraag ik me af of dat nog steeds zo is, of hij nog steeds liever niet thuis is. Zou mijn moeder alles nu op hem afgooien? Eigenlijk maakt het me ook helemaal niet uit wat er thuis gebeurd. De eerste keer dat mijn moeder me sloeg deed het pijn, emotioneel, maar dat was niks ten opzichte van het verraad van mijn vader. Hij zou me moeten beschermen, hij zou tussen mijn moeder en mij in moeten staan en haar tegen moeten houden. Dat deed hij niet meer. Genoeg over dat huis, over de mensen die er wonen. Het enige wat ik nog te vertellen heb is mijn tijd op deze school. Het heeft me rustiger gemaakt, misschien heeft het me herinnert aan mezelf. Wat het ook is, ik herken mijn goede eigenschappen weer terug. Ik miste ze. Ja, ik miste ze, lach maar. Niemand is compleet slecht.. Niemand wordt slecht geboren, ook ik niet.. Maar als je opgelet had dan had je dat al geweten. Dat blijkt alleen niet je sterkste punt te zijn of wel? Opletten. Hoeveel weet je eigenlijk nog van alles wat ik verteld heb? Genoeg om me te kennen? Waarschijnlijk weet je nu meer dan wie dan ook.. Snapt dan niemand dat het niet zomaar te vertellen is? Ja, ik ben een verschrikkelijk vervelend kind, alsof ik dat nog niet doorheb, maar is het ooit bij je opgekomen dat dat wellicht een reden heeft? Voordat ik je dit alles vertelde? Had je kunnen raden dat mijn moeder me mishandelde of dat ik dingen heb gedaan die het daglicht eigenlijk niet kunnen verdragen? Had je dat geraden? Dus nogmaals: is het zo vreemd dat ik mijn eigen goede eigenschappen miste? “Je had ze ook zelf terug kunnen brengen” Ja ja, dat weet ik ook wel, maar probeer jij dat maar eens. Arg.. Ik ga het niet eens uitleggen. Opletten heet zoiets, leer het maar. Deze school, ja. Ik doe het nog steeds hoor; mensen uitdagen. Ik geniet er nog steeds van en god wat kan het makkelijk zijn. Té makkelijk soms. Het is soms fijn als iemand niet zo makkelijk de kast op te krijgen is, dan heb je tenminste nog het idee dat het nuttig is om ze uit te dagen. Anders worden ze zo snel boos en worden ze venijnig. Niet dat ik daar niet mee kan leven, ook dat is amusant, maar anders amusant. Afwisseling is gewoon noodzakelijk bij dit soort dingen. Bovendien werkt het ook als beschermmechanisme. De aanval is en blijft de beste verdediging. Hmja, dan kan ik net zo goed dat ook meteen vertellen. Ja, ik heb een muur om mezelf heen gebouwd. Een dikke, hoge muur. Het liefst zou ik willen dat iedereen enkel dat haatvolle, moordlustige, wraakzuchtige kind zag, maar sommige mensen weten toch door de muur heen te dringen. Laat me meer vertellen over die mensen in plaats van over mijn leven hier op school. Veel interessants zit daar toch niet tussen; huiswerk, lessen, mensen irriteren. Nee, dan lijkt het me interessanter om je te vertellen over de mensen die door die muur heen zijn gekomen. Dat kleine groepje mensen dat mijn leven nog sterker heeft veranderd dan ik ooit had kunnen hopen.
Ik moet je dit uitleggen.. Hoe moet ik vertellen over deze mensen.. Natuurlijk heb ik een paar vrienden gemaakt hier, maar het lijkt me dat iedereen dat wel heeft. Hoop ik dan voor de rest. Nee, veel vrienden zijn het niet en ondanks dat ook zij mij geholpen hebben te worden wie ik nu ben, ga ik me niet druk maken om hen. Als je zo graag wilt weten wie het zijn, pech. Pulse of my heart, song of my soul, light of my night. Dat betekenen de woorden uit de taal die ik na alle jaren met mijn moeder in één huis heb door moeten brengen. Haar taal, mijn taal, onze taal.. Ik hou van de taal, maar niet van de vrouw. Dat is de reden dat ik het nooit heb gebruikt, die met gif doordrenkte taal. Ondanks dat is de zin werkelijk de perfecte om te beschrijven over wie ik het ga hebben. Ja, mensen van wie ik hou of hield. Drie. Het zijn er drie. Vier als je iedereen meetelt.. Maar.. ik geloof niet dat ik de vierde in deze lijst wil plaatsen. Hm.. goed goed, prima, omdat je zo aandringt. Ik zal met die vierde beginnen. Oh, wat haat ik hem.. Hij heeft gewoon misbruik gemaakt van mij, van hoe ik me voelde. Hij genoot ervan om me te zien lijden. Val ik op een bepaald soort man ofzo? Ze zeggen dat iedereen op een bepaald soort type valt. Andere zeggen dat een vrouw valt op een man die op haar vader lijkt. Als ik erover nadenk kan dat nog kloppen ook. Twee van die vier hielden van mijn lijden en drie ervan hebben wat weg van mijn vader. De rust, het temperament dat toch aanwezig is, het willen beschermen. Ik kan niet voldoende zeggen over mijn vader om het met zekerheid te zeggen. Ik dwaal weer af, sorry. Sasuke, juist. Misschien had ik dit in chronologische moeten vertellen, maar dat kan ik niet. Ik kan Sasuke niet als een-na-laatste noemen, dat zou teveel pijn doen. Ja, pijn. Het heeft me gekwetst. Misschien was dat nodig, misschien was dat de onbedoelde wraak die boven mijn hoofd hing. Misschien verdiende ik het wel om zo gekwetst te worden. Hij maakte me gek, in de positieve zin.. helaas. Ik was blind. Niet door liefde, eerder door een soort.. lust. Ik had mezelf en andere gekwetst en ik zocht een toevluchtsoord. Hij was dat toevluchtsoord. Ja, ik had mijn twijfel. Ja, ik vond het moeilijk om van hem te houden. Hield ik van hem? Ik vond hem leuk, ergens maakte hij me nieuwsgierig en ik heb de neiging me vast te klampen aan alles wat me nieuwsgierig maakt. Ik hield niet van hem. Bovendien kan ik nu oprecht zeggen dat ik hem haat. Andersom wellicht ook, het maakt me niet uit. Ik zie hem waarschijnlijk toch nooit meer. Hij heeft me echter wel één hele belangrijke les geleerd: soms moet je je eigen shit eerst op orde krijgen voordat je verder kan met je leven. Mag ik dan nu eindelijk beginnen met die drie die echt iets belangrijks gedaan hebben? Alsjeblieft? Ik weet dat ik al het een en ander over Damian verteld heb en waarschijnlijk denk je nu “hoe kan hij iets te maken hebben met haar leven hier op school?” tja, verassing. Meneer is eerder vrijgelaten wegens goed gedrag. Hij! Damian en goed gedrag is iets idioots. Dat is hetzelfde als zeggen dat vuur koud is of ijs warm; het klopt niet. Misschien heeft hij me niet meer geleerd dan wat ik je eerder vertelde, maar toch is hij een belangrijke pion voor dit verhaal, dit spel. Ja, dat is het: een spel. Voor hem is dat het in elk geval. Hij was de oorzaak dat ik bij Sasuke uit kwam.. samen met mijn eigen stomme gedrag. God wat was ik dom.. Wat ben ik dom geweest.. Ik had een relatie met Mats. Mats.. lieve Mats. Hij zag als eerste het meisje dat ik miste. Hij zag de goede dingen die niemand anders gezien had. Zelfs Damian had die dingen niet gezien. Terra – daar kom ik later wel op terug, verpest het moment nou niet – was dol op die jongen. Ik was dol op die jongen. Bij hem ging het anders. Ik hield niet van hem om hem later te gaan haten, ik haatte hem om later van hem te gaan houden. Onze eerste ontmoeting was alles behalve zachtzinnig. Oh, hij kon zo prachtig viool spelen.. Hij heeft me delen van mezelf laten zien waarvan ik niet eens meer wist dat ik ze nog had. Waarom het stuk liep vraag je? Damian. Zoals ik al zei: hij kwam terug. Hij kwam naar deze school en ik moest hem tegen het lijf lopen. Ik zal niet ontkennen dat ik altijd iets voor hem ben blijven voelen. Hoe hij dat wist weet ik niet, maar hij wist het. Hij wist dat ik nog een zwak voor hem had. Ik zal de details voor me houden, maar ik kuste hem. Meer niet, ik kuste hem. Klaar. Je snapt wel dat ik dat Mats moest vertellen. Ik kon niet leven met een leugen als dat. Hij zou er toch wel achter gekomen zijn. Ik hoef je niet te vertellen dat hij kwaad was. Hij walgde van het nieuws, misschien zelfs wel van mij. Ik kan hem geen ongelijk geven.. Nog steeds niet. Het was een belangrijke les, wellicht de belangrijkste. Altijd trouw en eerlijk zijn. Altijd. Hij ging weg, natuurlijk. Ik kreeg een ketting van hem, eentje die ik nog elke dag draag. Alsof hij me wilde vertellen dat het oké was.. ja.. oké, tuurlijk. Ik zal mezelf nooit vergeven wat ik gedaan heb. Ik zal Damian er nooit voor vergeven. Damian, zelfs zijn naam had hij tegen me gelogen. Kaito Damian Hoshina bleek zijn echte naam te zijn. Soms vraag ik me af of hij ooit echt van me gehouden heeft. Hoe dan ook, het verhaal over die lieve, geheimzinnige Mats kan ik snel afronden. Ik hoorde niks meer van hem tot hij me een brief stuurde. Hij schreef me dat het hem speet en dat hij snel een keer hierheen zou komen. Een belofte die hij nooit na zou kunnen komen. Niet zo heel lang geleden kreeg ik een brief. Mats was overleden. Hij was een brandend gebouw in gerend om een meisje te redden. Het enige wat ik weet is dat het kind leeft, maar dat Mats gestikt is in de rook. Mats.. god wat haat ik hem. Hij had het me beloofd.. Alsjeblieft, laten we met nummer vier beginnen, voordat ik hier nog begin te huilen ook. Het is al erg genoeg dat ik je dit vertel, laat staan dat ik straks nog ga huilen ook. Toen ik de brief over het slechte nieuws kreeg, had ik een relatie met Adrian. Ook deze ontmoeting was niet bepaald.. soepel verlopen. Als ik eraan terug denk doet mijn hoofd nog pijn. Hij had een kort lontje. Had, ja, nu niet meer. Ik wilde het eerst niet, verliefd op hem worden. Ik had ondertussen genoeg fouten gemaakt, maar hij hield vol. Ik kon het niet volhouden, het bedwingen van de gevoelens. Ik zou uren kunnen vertellen over hem, over wat ik voor hem voel. Hij is knap, absoluut geen ontkennen aan; hij is lief; geduldig, god wat heeft hij een geduld met me; hij weet me gerust te stellen, iets wat bijna niemand ooit is gelukt. Hij kan me het gevoel geven dat alles goed komt, dat er niks is waar ik me zorgen om hoef te maken. Dat heb ik soms gewoon hard nodig; iemand die tegen me zegt dat alles wel goed komt. Hij straalt een rust uit die alles goed maakt. Mijn grootste angsten verdwijnen als sneeuw voor de zon; mijn grootste wensen weet hij zonder iets te doen waar te maken. Hij heeft me voor het eerst laten voelen wat echt geluk is. En toen verdween hij. Negen maanden is hij in totaal weg geweest.. God wat heb ik hem gemist. Ik miste zijn woorden, zijn warmte, de rust die hij over me uitsprak, de bescherming. In één klap stond ik alleen. Er was ineens niemand meer die me vroeg of alles oké was, niemand die zijn armen om me heen sloeg als ik bang of verdrietig was. Nee, ik moest het zelf maar oplossen. Was dat het grootste probleem? Nee, ik heb immers nooit echt wat anders gedaan. Ik heb altijd voor mezelf moeten zorgen, er was vrijwel nooit iemand bij wie ik die bescherming kon zoeken. Het waren de gedachte die door mijn hoofd spookten. Ik heb een tijdje gedacht dat we elkaar gewoon misliepen, simpel, kan gebeuren. Maar na een tijdje begon ik daaraan te twijfelen en van de een op de andere dag schoot de gedachte door mijn hoofd. Hij was dood. Ja, dat moest het zijn: hij lag ergens in een goot en niemand had hem nog gevonden. Misschien was hij dronken geweest en gevallen en hand door een vreemde draai zijn nek gebroken. Misschien had iemand hem neergestoken of neergeslagen. Hoe het was gebeurd wist ik niet, maar hij moest daar liggen. Ergens in een donkere steeg waar nooit een hond kwam. Hij moest ondertussen al aan het rotten zijn.. Oh god.. waarom was ik hem niet gaan zoeken? Ik had door de school gezocht, maar niet verder dan dat. Het was mijn schuld, allemaal mijn schuld. Misschien had ik hem nog kunnen helpen als ik hem gevonden had. Negen maanden.. dat is een verschrikkelijk lange tijd als je denkt dat iemand waar je van houdt door is. Ik hield me de hele dag in, ging naar de lessen en deed mijn huiswerk. Pas laat kwam ik terug in mijn kamer. Dan zou ik een paar seconde voor me uitstaren voor ik in elkaar zakte. Huilend en schreeuwend. Ik kon het niet, ik kon niet leven met de gedachte dat hij dood was. Hoe moest ik dat doen? Hoe kon ik ooit leven met de gedachte dat hij nooit meer terug kwam? Toen ik het bijna op wilde geven stond hij daar ineens. Ik had vreemde geluiden gehoord en was gaan kijken wat het was, waar het vandaan kwam. Een piano, dat was alles wat ik wist. Wie het speelde? Waarom? Geen idee. Tot ik hem zag. Die prachtige blonde lokken, zijn ogen die zelfs als hij verdrietig is nog schitteren als de zilveren maan. Ik herkende het meteen. Hij was terug. Hij was niet dood. Ik kan je niet vertellen hoe gelukkig ik was. Ik kon zijn warmte weer voelen, zijn woorden weer horen, de rust weer overnemen. Ik kon mijn gevoelens weer met iemand delen. Ik had besloten in die negen maanden dat hij het moest weten, hij moest weten wie ik daadwerkelijk ben. Ik heb hem wat dingen in flarden gezegd, maar ik heb hem nooit alles verteld. Ik heb hem nooit verteld hoe mijn moeder was, wat ik heb meegemaakt of heb gedaan vroeger. Maar het liep anders dan ik had gehoopt. Hij wilde het niet meer. Hij wilde de relatie niet meer. Het kon me niet schelen dat hij aan een kant blind was, daar kon ik mee leven, ik wilde hem ermee helpen, maar die kans gaf hij me niet. Vrienden, dat wilde hij blijven. Toen heb ik het hem verteld. Iets wat ik nooit eerder over mijn liepen kreeg. Ik hou van je. Het is waar. Ik hou verschrikkelijk veel van hem, maar hoe kan ik dat aan hem opdringen als hij duidelijk die stap terug heeft gedaan. Dat kan ik niet van hem vragen.. Misschien wel nooit niet. Misschien kan ik wel nooit meer tegen hem zeggen wat ik hem zo graag wilde vertellen. Ik weet niet of ik ooit nog toegelaten zal worden door hem op de manier waarop ik voor die negen maanden toegelaten werd. Zou hij ooit horen wie ik was? Het enige wat ik kan doen is er voor hem zijn, altijd. Klaar. Punt. Dat is alles wat er te vertellen valt over mijn leven hier op school. Ik hoop dat je er tevreden mee bent, want dat is het. Mijn leven gaat niet over rozen en zoals het eruit ziet zal dat nooit zo zijn.. dat is gewoon niet voor mij weggelegd.
Laatst aangepast door Tári op za maa 26 2016, 21:58; in totaal 3 keer bewerkt
Tári .
PROFILE Real Name : Betsie Posts : 4699 Points : 15
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Duister Klas: Partner: Life. It singularly fails to reward good intensions
Onderwerp: Re: Tári Nemisis Chronos v2.0 za maa 26 2016, 21:52
Niet alles heb ik nu al verteld. Zo heb ik nog helemaal niks gezegd over Terra. Ja, haar naam is één keer gevallen. Ze is een Tasmaanse duivel. Kleiner dan haar soortgenoten en een stuk schoner. Ik vond haar in een kooi, ergens tussen het vuilnis. Ze was zo vreselijk bang.. Het gepiep dat ik hoorde sneed door mijn ziel. Natuurlijk ben ik gaan kijken waar het vandaan kwam, wat het was. Een kooitje dat bijna te klein was voor het diertje erin lag op zijn kop in een plas water. Al was het eerder modder. Ik heb nog nooit een dier zo wanhopig gezien. Kijkend naar haar geworstel leek het of ik mezelf zag. De angst voor de mensen die haar daar gewoon achter gelaten hadden, helemaal alleen zonder een mogelijkheid de kooi uit te komen. Zonder ook maar een enkel moment van aarzeling ben ik bij de kooi neergeknield. Het was alsof de mensen die het arme beest hier achter hadden gelaten er bewust voor gekozen hadden het diertje te laten sterven. De kooi zat op slot en ik had vrijwel geen andere mogelijkheid dan een voorwerp zoeken om het open te breken. De spijlen leken dun genoeg om verbogen te worden. Op het moment dat ik de kooi neerzette werd het arme dier helemaal gek. Het gepiep werd luider en sloeg af en toe om tot een wanhopige grom. Een poging tot grommen dan toch. Het diertje kon nog niet grommen zoals zijn volwassen soortgenoten. Ik kon de leeftijd van het dier niet inschatten, maar ik kon wel zien dat ze niet volwassen was. Het enige wat ik kon doen was op een zachte fluistertoon zeggen dat alles goed was en ik zo snel mogelijk terug zou zijn. Zo snel mogelijk, ja, tegen de tijd dat ik iets had gevonden om die vervloekte kooi open te maken. Het kostte me een minuut of tien voordat ik besefte dat ik op de hele verkeerde plek aan het zoeken was. Ik kan mezelf nu nog steeds voor mijn kop slaan als ik eraan denk. De kooi stond naast vuilnis, kom op Tári, hoe scheel wil je zijn? Na nog een paar minuten gezocht te hebben, heb ik een stang gevonden. Of nou ja, eigenlijk vond ik een verroeste heggenschaar. Eentje die dusdanig verroest was dat er enkel een harde klap tegen de muur nodig was om het ding in tweeën te breken. Natuurlijk zou het ding nooit breken zoals je het wilde, dat gebeurde nooit dus waarom nu wel? Het kon me niet schelen hoe het vervloekte ding brak, als ik hem maar kon gebruiken om de kooi om te buigen. Ik geloof dat het op dat moment was, het moment dat ik me terug wilde draaien naar de kooi, dat ik de grote letters op het gebouw geschilderd zag staan. L A B O R A T O R I U M Mijn oog ving in diezelfde blik een openstaand raam. De kooi.. was het uit het raam gevallen? Het raam was niet hoog, dus dat zou kunnen verklaren waarom er geen deuken in de kooi zaten. Bovendien zou het verklaren waarom de kooi op slot zat. Was het arme ding een proefdier..? Ik liep terug naar het kooitje en keek voor de allereerste keer recht in de kraaloogjes van het dier. Ze zagen er zo angstig uit, zo eenzaam. Aan haar grootte te zien was het inderdaad nog een heel jong beestje. Ik wist wat voor een dier het was, maar veel wist ik er ook niet van. Alleen hoe groot ze ongeveer moesten zijn. Een centimeter of 100 meende ik te herinneren. Later zou ik erachter komen dat ze tot 140 centimeter konden uitgroeien, maar Terra zou geen van beide ooit halen, daarvoor was er al teveel schade aangericht. Iemand met een gezond verstand had de kooi opgepakt en deze geprobeerd terug te brengen naar de eigenaar of was straal langs de kooi gelopen, het piepen negerend. Ik kon het niet. Ik kon het beest hier niet dood laten gaan. Aan haar getril was te zien dat ze bang was en het koud had. Aan terug brengen wilde ik geen seconde denken. De mensen die werkten in dit gebouw kon ik al niet uitstaan door de witte jassen die ze droegen, laat staan de dingen die ze deden. Proefdieren.. om doodziek van te worden. Weerloze diertjes die gefokt werden om ingespoten te worden met ziektes en hopelijke medicatie. Hoe vaak ging het fout? Dit arme beestje was waarschijnlijk nog geen half jaar oud en had – hopelijk – nog een heel leven voor zich. Ingespoten worden met van alles zou dat leven niet verlengen. Nee, geen denken aan. Ik ging dit kooitje openbreken en ik zou haar mee naar huis nemen. Ik wist dat ze geen broertjes of zusjes zou hebben die ze zou missen. Een Tasmaanse duivel is immer verdoemd om maar één overlevend jong te behouden. Waarschijnlijk kende dit arme dier haar moeder niet eens, waren ze van elkaar gescheiden nog voor ze veilig de buidel had bereikt. Ik zette de kapotgeslagen heggenschaar tussen de dunne spijlen van de kooi en keek kort naar het diertje, dat ineens wild tekeer ging. Nogmaals sprak ik de geruststellende woorden dat alles goed zou komen. Wist ik dat zeker? Nee. Sterker nog, ik wist zeker dat mijn moeder het beest niet zou willen hebben. Het koste me meer moeite om de kooi los te breken dan ik dacht. Ik had me vergist in de stevigheid van de kooi. Hoe lang het me kostte weet ik niet, interesseert me ook niet. Het dier was er uiteindelijk uit. Het baarde me alleen zorgen dat het beestje bleef zitten en geen spier verroerde. Ik heb mijn handen naar het trillende dier uitgestoken en het uit de kooi getild. Ik haalde mijn handen deels open aan de beschadigde spijlen, maar het maakte me niet heel erg veel uit. Straks kon ik ze insmeren en er een pleister op plakken; zolang het diertje maar ongehavend uit die kooi zou komen. Ze was zo klein.. ik geloof dat ik de grootte had van mijn muis. Ik heb het trillende diertje voorzichtig vastgehouden en mijn mouw iets over haar heen getrokken. Thuis ben ik als een gek naar boven gerend om haar daar meteen mijn bed in te stoppen. Daar was ze veilig, zelfs mijn moeder bleef bij dat bed uit de buurt. Ik moest haar wassen. Het is geen geheim dat Tasmaanse duivels niet bepaald de beste lichaamsgeur hebben. Veel wassen en goed op het dieet letten helpen om de geur minder extreem te maken. Ik moest op dat moment zorgen dat ze niet gevonden kon worden. Terug gekomen op mijn kamer, met een warm washandje in mijn handen, zat mijn hele bed onder de modderpootjes. Kleine stipjes op het dekbed. Ja ja, daar heb je de reden voor haar naam. Terra. Gevonden in de modder, modder overal achterlatend. Dat de naam toevallig overeen komt met het mijne, is nooit bij me opgekomen. Ze doet het nog steeds: overal modderpootjes achterlaten. Goed, verder met mijn verhaal. De nacht was rustig. Mijn moeder kwam zoals altijd langs, maar dit keer zorgde ik er wel voor dat ze uit de buurt van het bed bleef. Huilend als altijd – houdt die opmerking maar voor je, iedereen huilt wel eens – ben ik die nacht in bed gekropen en zonder een geluidje te maken kwam Terra tegen me aanliggen. Vanaf die dag hebben we een bondgenootschap. Geen vriendschap, geen typische huisdier-baas relatie. Nee, een bondgenootschap. Zij kent mij, ik ken haar. We zijn elkaars gevechtspartners, we zijn elkaars schaduw. Ze betekend werkelijk alles voor me en iedereen die het in zijn stomme kop haalt om in haar buurt te komen en haar pijn te doen, gaat een probleem met mij hebben. De dag nadat ik haar gevonden had, heb ik haar meegenomen naar de dierenarts. Hij waarschuwde me ervoor dat ze het eerste jaar niet zou halen, dat ze niet de voedingsstoffen kreeg die ze daarvoor nodig had. Bovendien was hij er zeker van dat ze al gebruikt was als proefdier. Het enige waar hij gelijk over kreeg was haar grootte. Ze is zo vreselijk klein.. 20 cm zonder haar staart, met haar staart een centimeter of 50. Vreemd om te zien hoe haar staart wel zijn natuurlijke grootte aangehouden heeft. Het maakt haar aanzicht soms wat.. onhandig. Zolang zij ermee kan leven kan ik dat ook.
Nog meer dat ik niet verteld heb. Beter gezegd: waar ik niet diep op ingegaan ben. Mijn vrienden. Kaito Damian Hoshina (of hoe hij zichzelf nu dan weer mag noemen), Lieke Arla Dewy en Sam Aemilius Mile Aiken. Oké, goed, jij zal ze kennen als Damian, Lieke en Sam. Vooral Sam zou me kwaad aankijken als hij erachter komt dat ik je zijn volledige naam heb gegeven. God wat haat hij die naam. Persoonlijk heb ik het altijd een leuke naam gevonden. Aemilius. Wist je trouwens dat Mile een afkorting is van die naam? Ach ja, hoe dan ook heeft hij er een hekel aan, dus je hebt het niet van mij hoor je? Ah, wat ben ik die drie dankbaar. Goed, ze hebben me ook genoeg verdriet aangedaan, maar tegelijkertijd hebben ze me van de ondergang gered. Je weet al hoe ik ze ontmoet heb, dus dat ga ik niet nog eens uitleggen. Ik hoef je waarschijnlijk niet uit te leggen dat zij een toevluchtoord waren op de momenten dat er geen andere waren. Ik kon mijn jas pakken en naar ze toe gaan. In eerste instantie was Lieke mijn grootste veiligheid. Ze snapte me en zij was degene die me bij dit – toch wel bijzondere – drietal had gebracht. Later sloeg dat over naar Damian. Damian.. ondanks alle haat die ik eerder voor hem uitsprak blijft hij een bijzondere plek houden. Hij was de eerste voor wie ik viel. God, dat klinkt belachelijk. Hoe dan ook, hij leek in eerste instantie een stille, afstandelijke jongen, maar toen ik hem beter leerde kennen bleek hij geen van beide te zijn. Stiekem was hij werkelijk een schat van een jongen. In de tijd dat ik hem beter leerde kennen leefden zijn ouders nog en tussen neus en lippen door zei hij trotse dingen over zijn ouders. Hij prees ze, hield van ze. Voordat ik daar te ver op in ga, hebben we Sam nog. Sammy, noemde ik hem altijd. Maar alleen als de andere er niet bij waren. Hij is de enige van de drie die er altijd was. Wie van de andere twee op dat moment ook belangrijker voor me was, hij was er altijd voor me. Met zijn vieren hadden we een soort.. ja, hoe kon je het noemen? Groep. Ik kan of wil het ook niet anders noemen. We waren vrienden en ja we hebben dingen gedaan waar sommige van ons spijt van hebben, maar we bleven een groep. Iedereen maakt fouten, toch? Misschien waren die van ons te groot en mogen we er geen vergeving voor vragen, maar toch zal ik ernaar blijven vragen. Wat we deden vraag je? Om je dat te vertellen moet ik je eerst wat meer over de indeling van de groep vertellen. Damian stond aan het hoofd. Paste ook perfect bij hem. Arrogant? Loyaal? Koppig? Hij heeft het allemaal. Zou hij het toegeven? Hij zou nog niet toegeven dat hij een man is, laat staan wat zijn karaktereigenschappen zijn. Wat hij deed behalve ons alle opdrachten geven weet niemand precies. Als je dat echt heel graag wilt weten, wijs ik je nu alvast de deur en zal ik je naar hem doorverwijzen. Waar hij ook mogen zijn. Je vindt hem vast wel als je hard genoeg zoekt. Sam was wellicht degene zonder wie geen enkel plan was geslaagd. Hij bekeek de ideeën van Damian en maakte er een haalbaar plan omheen. Hij deelde de posities in en zorgde ervoor dat niemand de kans liep om betrapt of opgepakt te worden. Hij was degene die ten alle tijden de veiligheid in de hand hield. Zelfs tijdens het volbrengen van de opdrachten was hij degene die de omgeving in de gaten hield. Lieke.. wat moet ik zeggen? Ze voerde alles uit. Samen met mij was ze de pion die bestuurd werd door de twee heren. Oké, het zou oneerlijk zijn om toe te geven dat ze nog een andere taak had. Geen officiële en waarschijnlijk kon geen van ons haar zelf toegediende taak uitstaan, maar ze trok alles in twijfel. Het begon al als Damian aankwam met een opdracht. Discussies won ze niet makkelijk, dus uiteindelijk moest ze het opgeven en ging Sam aan de slag. Ook dat werd in twijfel getrokken zodra ze de kans had en opnieuw ging ze een discussie aan. Mijn hemel, wat waren dat wanhopige pogingen om gelijk te krijgen. Vreemd genoeg had ze die soms nog verdient ook. Dankzij haar zagen we fouten die we niet gezien hadden zonder haar irritante getwijfel en gediscussieer. Tot slot ikzelf. Zoals ik net al zei was ik een pion in het spel dat de heren zo driftig speelden. Was dat alles? Kom op zeg, na alles wat ik je nu al verteld heb denk je dat ik genoegen zou nemen met een pion zijn in een spel. Zie ik eruit alsof ik gelukkig wordt van bevelen opvolgen? Arg, alsjeblieft niet zeg. Nee nee, ik zorgde er wel voor dat ik van belang zou zijn. Om twee redenen. Één, ik kan niet luisteren naar bevelen als dat ook het enige is wat ik moet doen. Dat zou hetzelfde zijn als een pup ergens neerzetten en hem dan vertellen dat hij moet blijven zitten tot je terug komt. Denk je dat dat arme beest luistert? Natuurlijk niet! Die komt direct achter je aan. Vergelijk me maar niet met die pup, maar het gedrag komt op hetzelfde neer. Twee, ik wilde min of meer een machtspositie houden over die twee heren. Ze zouden me van mijn zo geliefde troon stoten als ze de kans kregen. Net leeuwen. Dat wilde ik niet laten gebeuren, dus ik zorgde ervoor dat ik onmisbaar werd. Hoe? Ik werd degene die zorgde dat Sam alle nodige informatie had om zijn plan te kunnen trekken. Ik werd min of meer de luistervink van het gezelschap. Ik ging er in mijn eentje op uit om mensen af te luisteren. Nodig? Ja, want we moesten weten wie waar was en waarom. Als we in de buurt van de autoriteiten kwamen moesten we weten wie wanneer rond liep en we moesten weten hoe we ze weg konden krijgen. Of dat uiteindelijk de reden was dat ik bij de groep ben gebleven weet ik niet. Misschien waren we met zijn vieren hechter dan ik had verwacht toen ik ze leerde kennen. Nu ik je deze uitleg gegeven heb kan ik gaan beginnen met mijn.. biecht. Een biecht die wellicht niet aan mij is om uit te spreken, maar die ik toch hardop ga houden. Met zijn vieren stalen we, moorden we, mishandelde we. We waren dieven, moordenaars en mishandelaars. Ik kan me herinneren hoe ik mijn eerste moord pleegde.. Nee, ik ga er niet over praten. Misschien later, niet nu. Is het vreemd dat we deze dingen deden? Nee. Kijk naar het verleden van mijn geliefde vrienden en naar dat van mijzelf. Ik zal bij Lieke beginnen. Het lieve kind heeft meer met mij gemeen dan ik haar zou gunnen. Ze werd thuis mishandeld en dit was op ten duur zo ernstig dat ze weigerde nog naar huis te gaan. Sam heeft toen zonder aarzeling gezegd dat ze bij hem kon blijven. Ik kon haar niet meenemen, mijn ouders zouden dat nooit toestaan. Ze was niet snel bang, maar hoorde stemmen in haar hoofd die haar zo nu en dan angst aanjoegen. Ze wist niet wat ze ermee aan moest en geen van ons kon iets voor haar doen. Sam had last van extreme woede uitbarstingen. Hij is een rustige jongen, maar als je de verkeerde snaar raakte dan knapte er iets. Hij is gevaarlijk als hij boos is. Het is voorgekomen dat Damian tussen ons beide moest gaan staan om te voorkomen dat hij Lieke of mij iets aan deed. Sammy had het niet in de hand, het werd zwart voor zijn ogen in die aanvallen. Wat hem het meest tekende was de avond van zijn dertiende verjaardag. Zijn hele familie was op bezoek om zijn nieuwe levensjaar te vieren. Ik geloof dat het zijn oom was die een verkeerd woord sprak. Sam werd kwaad en is hem aangevlogen. Later vertelde hij me dat hij niet meer wist wat er die avond gebeurd was, enkel dat toen hij de ochtend erna wakker werd iedereen dood was. Hij had zijn hele familie vermoordt, maar had geen idee hoe of waarom. Niet precies in elk geval. Het was een grote waas. Damian hield van zijn ouders, maar werd wees op zijn twaalfde. Het heeft een hele tijd geduurd voordat hij er zijn mond over lostrok. Hij zei dat het hem niks deed, maar ik kon het aan hem zien. Lieke en Sam konden het aan hem zien. We maakten ons zorgen om hem, maar wilden ook niks zeggen tegen hem. We waren bang dat we hem enkel zouden kwetsen en verdrietig zouden maken. We waren het erover eens dat hij het zelf eerst een plekje moest geven. Een paar maanden nadat hij wees werd – ik gok erop dat het een maand of acht was – zaten we op het dak van een van de huizen die naast de steeg stonden. Het was een soort traditie om de avond op de daken door te brengen. Deze avond was alleen anders. Sam en Lieke waren er beide niet en ik zat alleen met Damian op het dak. Het was stil. Er liep bijna niemand meer over straat en het enige geluid dat hoorbaar was was dat van een straathond ergens in de verte. Toen vertelde hij het me. Damian vertelde me wat hij wist over de dood van zijn ouders. Auto-ongeluk was er tegen hem gezegd, maar hij geloofde het niet. Hij was ervan overtuigd dat er meer achter zat. Hij wilde zo verschrikkelijk graag alles weten over het “ongeluk” maar er was niemand die dat aan een kind van twaalf wilde vertellen. Is het vreemd dat wij als groep zijnde onze frustraties wilden uiten? Deden we dat op de verkeerde manier? Hadden we het anders kunnen oplossen? Wie weet. Waarschijnlijk is het niet vreemd, maar had het beter op een andere manier gekund. Mensen zijn gestorven door alles wat wij hebben gedaan. Dat is iets wat ik mezelf nooit zal vergeven, maar dan nog kan ik er niks meer aan veranderen. We hebben ook goede dingen meegemaakt met zijn alle. We kenden elkaar zo verschrikkelijk goed en we pasten op elkaar zoals vrienden die bijna met elkaar samenleven doen. Ik kan me een specifieke dag herinneren. Twee, eigenlijk. De eerste was de dag dat ik dertien zou worden. Wat waren ze lief. Natuurlijk wisten ze hoe dol ik was op het bespelen van de piano. Ze gaven me die dag het mooiste cadeau dat ik ooit heb gekregen. Damian had me verteld dat ik om geen enkele reden mocht langs komen die dag. Ik mocht absoluut niet buiten het huis komen. Hij beantwoorden mijn vragen niet en ondanks de tegenzin heb ik hem gehoorzaamd. ’s Avonds kwam hij me ophalen. Hij belde aan en Wendy deed – gelukkig – open. Natuurlijk liet ze me gaan. Damian nam me mee door de stad. Het was een ijskoud jaar en tot de verbazing van bijna de hele stad had de hemel ons gezegend met witte vlokjes. Vreselijk vroeg voor de tijd van het jaar en we zouden er later achter komen dat het ook maar voor één enkele dag was, maar het maakte de dag perfect. Het was natte sneeuw en het bleef dus niet lang liggen, maar dat maakte me niks uit. Het was sneeuw. Bij een grote kerk was Damian gestopt en met een gigantische grijns op zijn gezicht had hij de deur voor me geopend en had me aangespoord naar binnen te stappen. Goed, ik moet toegeven dat ik even twijfelde. De kerk was gesloten en ik vroeg me af hoe hij de deuren open had gekregen. Later zou ik te horen krijgen dat er een heel plan aan vooraf gegaan was. Sam zou de sleutel stelen en doorgeven aan Damian. Lieke zou samen met Sam – die dan de sleutel al afgegeven had – zorgen dat er niemand in de buurt van de kerk zou zijn. De extra wandeling door de stad – die ik overigens als geweldig ervaren had en grotendeels aan Damians arm doorgebracht had, lachend – was enkel om die twee de kans te geven hun taak te voltooien. Op dat moment stond ik echter niet stil bij dit hele plan en liep ik met een kleine tegenzin de kerk binnen. Zonder een woord te zeggen was Damian naar het orgel gelopen en opnieuw stond er die gigantische grijns op zijn gezicht. Heel soms kan ik het geluid nog horen. Het moet tot buiten de kerk te horen zijn geweest. Het was geweldig. Ik weet niet hoe ik het gedaan heb, want een orgel is een van de meest ingewikkelde dingen om te bespelen, maar het lukte me. Soms wil ik de tijd terug draaien en opnieuw achter dat orgel zitten. Midden in mijn spel werd ik enkel onderbroken en moesten we maken dat we wegkwamen. Ik krijg alweer tranen in mijn ogen van het lachen als ik denk aan het woedende gezicht van die man. Heerlijk. We hebben hierna nog met zijn alle rondom het vuur gezeten en nagepraat. Het was een geweldige verjaardag, eentje die ik nooit meer zal vergeten. De tweede herinnering is er eentje die eigenlijk slaat op elke avond die we hebben gehad met zijn alle. Samen rond een zelfgemaakt vuur zitten – dat overigens heel vervelend constant doofde – en elkaar verhalen vertellen, om vervolgens de daken op te klimmen en daar verder te gaan met de verhalen. Heel soms wilde het nog wel gebeuren dat we bij elkaar in slaap vielen. Vooral Lieke en ik leken daar last van te hebben. Of de jongens het erg vonden dat we hen als kussens gebruikten weet ik niet. Ik heb er in elk geval niks over gehoord.
Dan blijft er eigenlijk nog maar één ding over wat ik wil vertellen. Goed, niet zozeer het laatste wat ik wil vertellen, maar wel het laatste onder dit kopje. Waarover het gaat? De man die me alles leerde. Hij leerde me dat ik het huis uit kon vluchten als het te onrustig werd binnen de vier muren. Hij leerde me met messen om te gaan. Hij leerde me mezelf beter kennen. Hij leerde me zoveel dat ik het maar bij de bovenstaande dingen laat. Ik was dol op die man, ben het nog steeds. Het probleem is enkel dat ik geen idee heb hoe het met hem gaat. Ik heb hem nooit echt bij naam genoemd besef ik me nu. Zelfs in mijn gedachtes schiet de naam me niet als eerste te binnen. Meredith. Meredith Cavan was zijn naam, is zijn naam – hoop ik dan toch. Dat is een grote fout die ik gemaakt heb. Ik heb gedaan wat hij van me verwachtte. Hij vroeg het me niet, hij heeft de woorden nooit hardop uitgesproken, maar zijn afscheidsgeschenk was meer dan genoeg om het te weten. Hij verwachtte niet me ooit nog terug te zien. Deed dat pijn? Nee. Hij had me geleerd wat hij kon en hij gunde het me om opnieuw te beginnen. Helemaal opnieuw. Geen oude herinneringen en banden die me tegen zouden houden. Hij had zichzelf er wel van verzekerd dat ik hem niet vergeten zou, maar het geschenk dat hij me gegeven heeft was daarbij niet nodig geweest. De man is een tweede vader voor me en ik zou ook niet weten waar ik was geweest zonder hem. Ik weet niet eens of ik je dit dan nu had kunnen vertellen. Misschien was ik wel nooit op SSA terecht gekomen. Natuurlijk zijn het niet alleen lessen die hij mij heeft geleerd. Hij leerde me te vechten met messen. Dat was ook de voornaamste reden dat ik naar hem toe ging. Hoe ik het voor elkaar heb gekregen weet ik niet, maar mijn ouders hebben ermee ingestemd toen ik zei dat ik met messen wilde leren vechten. Elke ouder met verstand had hier “nee” op gezegd. Waarom zeg ik dit? Niet om mijn eigen graf te graven, nee. Zo stom ben ik dan nog net niet. Haal het nu niet in je hoofd om commentaar te gaan geven. Hm ja, de vraag. Ik mag misschien zelf zo stom zijn geweest alles wat ik gedaan heb daadwerkelijk te doen, maar ik weet heus wel dat kinderen waarmee je op school zit bedreigen en van trappen duwen niet bepaald “het goede pad” wordt genoemd. Als jouw kind dat gedrag zou vertonen, zou je dan “ja” zeggen als deze vraagt of hij of zij mag leren een wapen te gebruiken? Nee! Natuurlijk niet, want dat zou betekenen dat de acties van je kind je niks uitmaken, dat het je niet kan schelen wat je kind doet. Zoiets noem ik slechte ouders. Begrijp me niet verkeerd, ik was dol gelukkig toen het mocht, maar het had toch ook wel die achterliggende steek. Ik herinner me de eerste dag dat ik naar Meredith ging. Mijn vader had de man uitgekozen als mijn leraar. Toeval? Kom op.. heb je een beetje opgelet? Natuurlijk was dat geen toeval. Ik had het een en ander over de man gehoord en om je de hele waarheid te vertellen had ik hem ook al eens opgezocht. Nog voordat ik mijn ouders had gevraagd of het mocht. Hoe ik ervoor heb gezorgd dat mijn vader ook bij deze man uitkwam? Zal ik dat maar geheim houden? Niet zo sip kijken, het is voor je eigen bestwil. We zouden niet willen dat ook jij slachtoffer wordt van die heerlijke duisternis die je mee de diepte invoert en die je amper nog los laat. Eens een dief, altijd een dief. Onthoudt dat maar. Blijf maar op dat zogenaamde goede pad. Waar was ik? De eerste dag…? Oh ja! Ik kan me de ochtend niet echt herinneren. Ik ben immers ook maar een mens. Vanaf het moment dat ik ons huis uit liep worden de herinneringen pas iets scherper. Meredith begroette ons alsof hij ons voor het eerst zag, alsof hij mij voor het eerst zag. Hm? Wat? Oh, was ik vergeten te zeggen dat mijn ouders mee waren gegaan? Nou, bij deze dan. Meredith – geen idee hoe – heeft ze heel snel weg gekregen en we hebben een gesprek gehad. Ik vertelde hem over mijn ouders en waarom ik dit zo graag wilde doen. Die man heeft meer geduld dan wie ik verder ook ken. Hij kan uren naar je luisteren en weet altijd hoe hij op je moet reageren. Ook dat heeft hij me geleerd. Mensenkennis. Of nou ja, hij heeft het aangescherpt. Toch blijf ik jaloers op de manier waarop hij het kan. Er waren echter wel een paar regels waar ik me aan moest houden zolang ik les van hem kreeg. 1. Elke week moet je minimaal twee keer aanwezig zijn. 2. Absoluut nooit liegen tenzij anders opgedragen. 3. Nooit, echt helemaal nooit, klagen over wat je moet doen. 4. Altijd op tijd zijn, 5. Draag makkelijke kleding. Op zich zijn dit geen lastige regels. Duidelijk en zeker niet al te moeilijk te gehoorzamen. Juist ja. In mijn ogen lag dit wat anders: 1. Dit kon ik nog begrijpen, was zelfs logisch. Misschien streng, maar niet onredelijk. 2. Wat? Tenzij anders opgedragen? Wat wilde hij daar dan mee zeggen? 3. Ah, vooruit. Geklaag kan altijd ergens anders (dit bleek lastiger dan verwacht). 4. Logisch, maar wellicht lastig te realiseren met ouders als de mijne.. de poging was het waard. 5. Was dit een regel? Het klinkt veel te logisch om als een regel gezien te worden. Het is eerder pure logica. Zei ik dit hardop? Nee, maar Meredith weet altijd alles, dus hardop zeggen was overbodig. Regels zijn regels, hoe belachelijk ook. Ik hield van de trainingen met die man, dus ik hield me er braaf aan. De logica van de tweede regel werd snel duidelijk. Techniek was niet voldoende. Ja, dat was voldoende als je vocht tegen een strooien pop. Zodra je tegenstander gaat bewegen komt er meer bij kijken. Aan techniek alleen heb je dan niet zo veel. Snelheid, inzicht, lenigheid. Het speelt er allemaal een rol in. Meredith leerde het me. Hij stuurde me de straat op met elke keer dezelfde opdracht: “kom te weten wat er omgaat in de mensen van de stad. Hoe hoger de rang, hoe moeilijker het terrein, hoe beter de informatie”. Hiermee leerde hij me snelheid, inzicht, lenigheid, mensenkennis en zo oefende ik nog met liegen ook. Snelheid en lenigheid kwam enkel aan bod als het fout ging en ik me uit de voeten moest maken. Om deze nog wat aan te scherpen kreeg ik nog aparte trainingen van hem. Dit alles kwam ook goed van pas bij Damian, Sam en Lieke. Natuurlijk vroegen ze waar ik op zekere middagen was en zagen ze me beter worden in zekere dingen, maar ik heb het jaren lang verzwegen. Geen idee waarom precies, misschien omdat het te bijzonder was en ik ze er niet van mee wilde laten genieten. Misschien was ik gewoon bang voor de reactie. Het maakt ook niet uit waarom ik het wel of niet deed. Ik ben nu hier, op SSA. Er is een afscheid geweest en zoals ik al zei heeft Meredith deze moeilijker gemaakt dan nodig was. Hoe dan? Hij gaf me iets waar iedereen me wel eens mee heeft zien lopen. Tien beeldschone messen. Niet dat vele ze zullen zien van dichtbij. Niet dichtbij genoeg om de details te zien of te lezen. Dat hoeft ook niet. Wees maar gewoon blij dat je (nog) niet weet hoe ze er van dichtbij uitzien. Geniet maar eens van die vrijgevigheid.
Geheimen? Wat..? Ik heb je verdomme net al een hele hoop verteld en nu wil je nog weten wat mijn geheimen zijn ook? Ben je helemaal..? Weet je wat het woord betekent?
2ge·heim (het; o) 1het verborgen-zijn: in het geheim2(meervoud: geheimen; verkleinwoord: geheimpje) iets dat niet openbaar mag worden; een publiek geheim iets dat geheim zou moeten zijn, maar algemeen bekend is
Zoek het maar op: Nederlands woordenboek, onder de G van “Geheim”. Je hoort ze niet te vertellen, want dan zijn het geen geheimen meer. Goed ik geef meteen toe dat ik het één en ander heb verzwegen, maar om je nu al mijn geheimen te gaan vertellen.. Heb je enig idee wat je dan wel niet vraagt? Hoe veeleisend je nu bent? Hm.. goed.. vooruit. Ik vind het onbeleefd en zeer wanhopig, maar je bent te standvastig. Ik heb geen zin in een stom ja-nee-spelletje. Mijn geheimen zijn wellicht niet zo bijzonder en misschien heb je ze wel eens in de wandelgangen gehoord. Een enkeling kent ze. En wie ze kent, kent er slechts één of twee. Soms omdat ze onderdeel zijn van het geheim, soms omdat ik het ze vertellen moest. Ook dit laatste kan weer opgesplitst worden. “Vertellen moest” is zo breed. Soms moest ik het gewoon kwijt, soms was het in opdracht van een ander. Wie het weten of waarom gaat je niks aan, dus wees zo verstandig je mond te houden terwijl ik je ze vertel.
Mijn angsten zijn een geheim, maar hoe en wat precies vertel ik straks wel. Sommige weten waar ik bang voor ben, vrijwel niemand weet elke angst of de reden hiervan. Sorry, dit is niet waar. Niemand weet dit. Dat is een van de grootste geheimen. Logisch, want wie je angsten kent, kent je zwaktes. Dat is nooit een goed teken.
Genoeg geklaag over zwaktes en angsten, zoals ik al zei kom ik daar straks op terug. Andere geheimen? Genoeg. Ik kan beginnen met eentje die ik al eens hardop uitgesproken heb. Ik ben alles behalve te vertrouwen. Dit bewees ik toen ik “vreemd” ging met Damian terwijl ik een relatie had met Mats, maar dit was absoluut niet de eerste keer dat ik dit heb laten blijken. De keer die ik me wellicht het beste voor de geest kan halen was toen ik nog op Shadra woonde en nog luisterde naar Damian. Je kan je wel voorstellen dat we niet gewoon maar onze gang konden gaan. Was dat maar zo. Nee, politie zat ons vaak genoeg dwars. Noem me wat je wilt, denk van me wat je wilt. Het maakt me niet uit. Ik kan in elk geval zeggen dat ik op mezelf heb gelet. Waarom? Omdat ondanks alles ik er niet op kon vertrouwen dat dit eeuwig goed zou gaan. Tijdens een van onze zogenaamde missies heb ik me expres laten oppakken. Hmja, dat klinkt waarschijnlijk alsof ik achterlijk ben en dolgraag de bak in wil. Het plan erachter was echter ietsjes complexer. Zoals ik eerder al zei was ik zowel een typisch luistervinkje als iemand die overal door de stad rende om informatie te vinden en die door te geven aan Meredith. Ah, wat je toch niet met al die informatie kan doen. Natuurlijk hield ik dit voor het grootste gedeelte van de tijd voor mezelf. Hierdoor wist ik dat de agent die me opgepakt had een zoon had, eentje die wel heel erg graag in de voetsporen van papalief wilde treden. Ik herinner me zijn naam niet eens meer. Hij was werkelijk heel makkelijk voor de gek te houden. Ik zou hem en zijn vader vertellen wat Damian, Sam, Lieke en ik deden en in ruil daarvoor was ik compleet vrijgesteld van enige schuld. Wat de wimpers van een meid toch al niet kunnen doen met een sukkel als hem. Machtsmisbruik? Welke macht? Ik zat in een stoel, omringt door agenten en ik kon geen kant op. Ik had geen macht. Mijn woorden misschien wel, maar ik niet. Sterker nog, ik had mezelf al voor gek verklaart voordat ik de woorden uitgesproken had. Ik had nooit verwacht dat ze in zouden stemmen. Natuurlijk was ik er niet zeker van of Damian en de andere hadden gezien dat ik opgepakt was. Ik verwachtte van niet en ben daar ook vanuit gegaan. Ik heb hen verteld dat ik gevlucht ben en verder weg was geraakt dan ik had verwacht. Ik heb gezegd dat ik had moeten uitrusten door al het rennen. Het feit dat geen van hen ook maar een kik heeft gegeven wat de geloofwaardigheid betreft wijst er waarschijnlijk op dat ze het niet gezien hebben. Ik weet wat je nu denkt: “wat een macht zuchtig kreng”. Ja, klopt. Toen wel. Misschien nu nog steeds als het me uitkomt. Maar in mijn eigen verdediging, ik heb de andere er ook meerdere keren mee geholpen. Ik heb vaak zat leugens verteld zodat het niet precies bekend was wat en hoe we iets deden. Bovendien heb ik die sukkel vaak zat overtuigd dat we niks fout deden en zo stom als hij was trapte hij er met open ogen in. Hahaha, ja ja, zo groot was zijn breicapaciteit. Wacht.. ben ik nu te gemeen? Kom op zeg, je moet toch toegeven dat niemand – behalve hij dan – daarin zou trappen?
Een ander geheim heeft ook te maken met mijn vrienden. Sam, om precies te zijn. Hij is werkelijk een schat van een jongen. Hij was er altijd voor me en ik kon alles bij hem kwijt. Zo ook de dag dat ik weg zou gaan. Hij wist het als eerste. We zaten op het dak naast het steegje en we hadden een gesprek. Om te beginnen moest ik hem kwijt dat ik weg zou gaan, dat Wendy het voor elkaar gekregen had om me naar SSA te sturen. Ik wilde dat Sam het als eerste wist. Hij had dat privilege gewonnen in de jaren dat we bevriend waren. Ik weet ook vrijwel zeker dat wat hij me daarna vertelde nooit verteld had als hij niet wist dat ik weg zou gaan. Natuurlijk kon hij niet weten dat het geen verschil maakte waar ik was, ik was immer immuun voor dat waar hij zo bang voor was. De politie. Hij had een plan en dat plan hield in dat hij – wat hij prima kon, aangezien hij degene was die het plan maakte – tijdens een missie iedereen op zou laten pakken. Niemand zou weten dat hij erachter zat en niemand zou weten waar het ooit fout was gegaan. Waarom wilde hij dit? Om mee te beginnen wilde hij van zijn woedeaanvallen af. Geef de jongen eens ongelijk. Het arme ding heeft zijn hele familie uitgemoord in een van die buien, ik kan me voorstellen dat je van zoiets af wilt. Het tweede ding was Lieke. Niemand kon ontkennen dat die twee een band hadden die verder ging dan vriendschap, ook al wilden zij dit geen van beiden toegeven. Lieke had de laatste tijd steeds meer problemen met alles wat we deden. Ik kon het zien, Sam kon het zien. Lieke ontkende het en wat er in Damian omging wist ik echt niet. Soms had ik het idee dat het hem niet heel veel uitmaakte, maar ook dat kon ik verklaren met zijn thuissituatie en verleden. Sams motieven waren meer dan waardig, maar of het hem vergeven zou worden als het zover was dat andere het wisten, durfde ik niet te zeggen. Hij liet me beloven dat ik mijn mond zou houden, maar dat ik het Damian zou vertellen wanneer de tijd rijp was. Dat is wat ik gedaan heb. Wat daaruit is gekomen is echter voor mij een weet en zal voor jou voor altijd een vraag blijven.
De volgende komt van dezelfde avond af. Nadat ik Damian en Lieke verteld had dat ik zou vertrekken – waar Damian overigens amper een reactie op gaf, behalve een giftige blik en waar Lieke op reageerde door me dramatisch een knuffel te geven – hebben we nog even gepraat, al moet ik zeggen dat Damian er een beetje voor spek en bonen bij zat. Ooit wil ik weten wat hij precies dacht die avond. Hoe dan ook, Sam wilde me per se vergezellen toen ik naar huis liep. Je mag van mening zijn dat dit niet telt als een geheim, maar zolang niemand het weet noem ik het wel zo. Eenmaal thuis gaf hij me de rode sjaal waar ik zo dol op ben. Het was een soort afscheidscadeautje – waar ik er blijkbaar wel een hoop van heb hm? – en hij wilde absoluut niet horen dat het niet nodig was. Het was een ontzettend lief gebaar en de sjaal is een van de belangrijkste dingen die ik heb.
Genoeg over geheimen. Goed geraden, nee, ik heb je niet alles verteld. Om mee te beginnen blijven het geheimen en ben ik nog altijd de enige die zal bepalen wat je wel en wat je niet te horen krijgt. Bovendien is het zo dat ik ook – nog steeds, hoewel je dit misschien verrast – menselijk ben. Ik vergeet ook dingen. Geheimen vooral. Ik bedoel, het zijn geheimen, die vertel je nooit dus ze zakken snel weg. Mijn brein is een duistere plaats en ik voel er weinig voor om jou een kijkje te laten nemen daarboven. Ik ben op weg naar de schemer, maar tot die tijd blijft alles achter slot en grendel, alleen open voor hen die ik volledig vertrouw.
Nu – zoals ik al beloofd had – ga ik het hebben over mijn angsten. Dat ik je dit vertel is al heel wat, dus wees zo slim en luister naar “Eiridh tonn air uisge balbh”, voor je het weet ben jij inderdaad degene die dat kleine golfje maakt terwijl het water voor noch toe stil stond.
Nyctofobie, Rhabdofobie, Mnemofobie, Syngenesofobie. Dat zijn de angsten die ik eerder al noemde. Nu moet je misschien eerst weten wat elke angst betekend voordat ik je uit kan leggen hoe ik aan deze angst kom. Nyctofobie: angst voor de duisternis of de nacht. Rhabdofobie: angst om geslagen of gestraft te worden met een stok (voor zware kritiek en voor magie). Mnemofobie: angst voor herinneringen. Syngenesofobie: angst voor familie. Noem dit een vreemde groep angsten bij elkaar, maar geen van deze angsten is onverklaarbaar. Sterker nog, als ik ze nu voor je ga verklaren kom ik bij al deze angsten terug op hetzelfde: mijn moeder.
Nyctofobie is niet iets zeldzaams. Meer dan genoeg mensen zijn bang in het donker. Ik hoor je al denken: je bent een Shadraan. Ja, ook die kunnen bang zijn in het donker. Ik ben niet bang voor het donker, ik ben ban ín het donker. Waarom? Zoals ik net al zei: mijn moeder. Elke avond kwam ze mijn kamer op, klaar om me te bestraffen voor wat ik ook fout gedaan had. Ze deed dit op een bepaalde manier. Ze deed het licht uit. Ja, daar heb je je antwoord al. Ze deed het licht uit voordat ze me ging slaan. Hoe zou jij je tegenover de duisternis of de nacht voelen als je het bijna automatisch associeerde met pijn? Natuurlijk komt hier vooral de angst voor duisternis vandaan. De angst voor nacht komt door alle nachtmerries die ik heb. Op sommige momenten trekken deze weg, maar meestal zijn ze er elke nacht. Elke nacht dezelfde al jaren lang en ik kom er maar niet vanaf. Zodra ik wakker schrik is het eerste wat ik zie een pikdonkere ruimte. Ik heb er wel eens over nagedacht om een nachtlampje aan te houden, maar daar voel ik me ook niet prettig bij. Om meerdere redenen. Het is gevaarlijk met mijn wilde gedraai en ik wil er geen gewoonte van maken, ik wil niet zo zwak zijn, zo zwak overkomen.
Rhabdofobie.. eigenlijk heb ik de reden al meerdere keren genoemd. Mijn moeder had losse handjes en als je maar vaak genoeg geslagen wordt, ga je er vanzelf een angst voor ontwikkelen. Tenzij je alles driedubbel wilt horen ga ik het hier ook bij laten ook.
Angst voor herinneringen, Mnemofobie. Ja.. nachtmerries. Alles wat ik droom is een grote bonk aan herinneringen. De nachtmerries laten me niet met rust, dus de herinneringen ook niet. Ik heb er last van, ik word vaak genoeg bezweet of huilend wakker. Ga ik hulp zoeken? Nee, want dan moet ik mezelf er eerst mee confronteren. Absoluut niet. Dan ben ik er liever bang voor.
Syngenesofobie, een angst voor familie. Zie je het nu? De rode draad door mijn angsten heen? Mijn moeder is de aanstichter van alles en ik ga het niet ontkennen: ik ben bang voor die vrouw. Ik ben doodsbang voor haar. Als ik me haar voor de geest haal is ze perfect en tegelijkertijd is ze een monster. Ze is een prachtige vrouw, maar tegelijkertijd is ze compleet verrot vanbinnen. Ik herken mezelf in haar en dat maakt haar nog veel angstaanjagender dan ze al was. Ik wéét dat ik hetzelfde ben. Hoe hard andere het ook ontkennen, ik weet dat ik diezelfde haat in me heb, diezelfde jaloezie en ik weet dat ik in staat ben om exact hetzelfde te doen als wat zij met mij deed. Ik heb het zelfs al meerdere keren gedaan, ik ben zelfs verder gegaan dan zij ooit is gegaan. Ik ben erger dan zij is. Dat is een feit. Moet ik dan niet ook bang zijn voor mezelf? Is dat dan geen verplichting? Wellicht wel, maar het maakt me bang, het idee dat ik mezelf zou gaan vrezen. Als ik dat zou doen is er toch helemaal geen hoop meer? Oh god.. Ik weet gewoon niet wat ik moet doen om het goed te doen..
Stop! Stop daar en waag het niet om verder te gaan over mijn angsten. Ik ben er klaar mee, je weet er genoeg over en ik voel er niks voor om je te laten zien hoe bang ik wel niet ben voor sommige dingen.. ik heb je al veel te veel macht gegeven door ze je te vertellen. Ik geef je dit mee: als ik er ooit achter kom dat iemand anders het weet, iemand die ik niet gesproken heb hierover, maar die jij wél gesproken hebt, reken ik jou ervoor aan en dan zal je wensen dat je mijn geheimen voor je had gehouden. Knoop dat in die blinkende oortjes van je.
Nu zijn er misschien nog een paar dingen die ik je niet verteld heb. Ik kan ze je vertellen, beknopt en simpel. Als je dan ergens nog vragen over hebt kan je niét bij me langs komen. Ik heb je dan meer dan genoeg – veel te veel zelfs – al verteld en het is wel welletjes geweest.
Je kan je voorstellen dat alles wat er gebeurd is met mijn moeder niet bepaald denderend is geweest voor mijn zelfvertrouwen. Ik mag misschien overkomen als een meid met meer dan genoeg zelfvertrouwen, maar om eerlijk te zijn ben ik altijd bang wat andere van me denken. Natuurlijk wil ik dat niet laten zien en zal het ook niet snel gebeuren dat iemand dit weet, maar het is er. Ik ben bang voor de gedachten van andere. Is dat vreemd? Na alles wat er gebeurd is? Dat laat ik over aan jou om te bepalen.
Ik noemde eerder al mijn messen en de nieuwsgierigheid in je ogen was niet te missen, Ze zijn versierd met Keltische symbolen en op beide kanten van het lemmet staat een tekst. “Du lann” wat “Zwarte heilige” betekent en op de andere kant staat “Du Maez” wat “Zwart veld” betekent. Waarom deze twee teksten? Ik weet het echt niet. Het is ook niet mijn taal, dus ik heb aan Meredith na moeten vragen wat er precies stond. Toen ik hem vroeg waarom hij voor deze teksten gekozen had, zei hij me echter dat ik daar ofwel zelf achter moest komen ofwel moest laten rusten. Natuurlijk ben ik niet blij met dit antwoord, maar ik heb het laten rusten. Als het zover is zal ik wel weten wat het betekent.
Ik draag altijd twee sieraden. Een ketting en een armband. Beide betekenen verschrikkelijk veel voor me. De ketting heb ik van Mats gekregen. Het was de laatste keer dat ik hem zag, nadat ik hem verteld had dat ik Damian gekust had. De ketting is een herinnering aan hem, maar ook een herinnering aan het feit dat iedereen vergeven kan worden en dat een tweede kans altijd mogelijk is. Bovendien is het een gouden zandlopertje. Dat maakt het perfect. De armband is van mijn grootouders. Een gouden lotusbloem. Gewoon.. het is iets van mijn grootouders..
Ja, die twee hebben toelichting nodig. Om te beginnen ben ik simpelweg geobsedeerd met de tijd. Geen idee wanneer dat begonnen is of waarom. Het is er altijd geweest, de fascinatie om naar het tikken van de klok te kijken, om eb en vloed in de gaten te houden, om de zon en de maan gade te slaan terwijl zij hun ronde maken. Prachtig vind ik het. Tijd. Doodeng ook, maar ook prachtig. Het brengt zoveel. Zowel leven als dood, dag en nacht, eb en vloed, zon en maan. Het is fascinerend hoe we dat benoemen als “tijd” terwijl we eigenlijk geen enkel idee hebben wat deze “tijd” nou precies inhoud. Zijn uren wel uren? Zijn minuten wel minuten? Zijn eeuwen wel eeuwen? Wie zal het zeggen? Wij in elk geval niet.
Mijn grootouders.. Heel erg lang heeft mijn moeder beweerd dat ze me niet wilden kennen en dat ik hen niet zou moeten willen kennen. Ik heb het zo gelaten, ik geloofde er ook echt in. Elke keer als ik een brief wilde sturen kreeg ik geen reactie en ook van hen kreeg ik nooit een brief. Nog niet zo heel lang geleden kwam ik erachter dat dit allemaal niet waar was. Mijn moeder heeft al die tijd al mijn brieven én de brieven van mijn grootouders verbrand of weggegooid. Nu pas, nu ik buiten haar bereik ben kon ik een brief ontvangen. En gelukkig heeft mijn grootmoeder mijn grootvader zo ver weten te krijgen dat hij deze ook daadwerkelijk schrijven zou, anders had ik nog steeds gedacht dat de twee mensen me niet wilden kennen. Bij hun eerste brief zat de armband. Zegt dat niet genoeg?
Ik heb vier littekens, zoals ik je al eerder liet weten. Één op mijn been, één op mijn zij, één net onder mijn linker schouderblad en één op mijn rechter slaap. Hoe ben ik eraan gekomen? De eerste twee omdat ik soms te ver ga, over die overduidelijke grenzen heen ga. Het litteken op mijn been is ontstaan toen ik in een gevecht kwam met Hidan.. arg.. alleen de naam al, alsof zijn ouders van tevoren wisten wat voor een kind het zou worden. Hoe dan ook, ik ging te ver en dat heeft hij me laten weten. Ik heb een aantal weken amper kunnen lopen zonder door de grond te gaan van de pijn. Nu nog steeds.. als het weer slechter wordt of als ik er een klap op heb gehad doet het opnieuw pijn. De mate van deze pijn verschillen, wat alles misschien nog een stuk lastiger maakt. Het maakt het onvoorspelbaar. Het litteken op mijn zij.. ja.. is ook in een gevecht ontstaan. Eentje met Dhaeni. Ja, ik heb met mijn eigen nicht gevochten, maar in mijn eigen verdediging: ik wist nog niet dat ze mijn nicht is. Om het gewoon kort en duidelijk te houden: het komt erop neer dat ze me in mijn zij stak. Diep genoeg om in de ziekenzaal te belanden. Van dit litteken heb ik eigenlijk geen last meer. Gelukkig. Alleen de herinnering aan de dag maakt het nog aanwezig, anders was het gewoon een iets lichtere plek op mijn huid geweest. Die onder mijn schouderblad is een wat.. gevoeligere. Niet het litteken zelf, die merk ik amper, zo nu en dan jeukt hij als het weer ineens omslaat, maar verder heb ik er nooit last van. Het is het verhaal erachter, de herinnering die me diep raakt. Mijn moeder is de oorzaak van dat litteken. Ze vond me slaan met haar handen niet genoeg en moest gebruik maken van een riem.. Moet ik meer zeggen? Dat lijkt me niet hè.. Op die laatste kom ik straks nog wel terug.
Om op mijn moeder te blijven hangen.. als mijn vader er niet geweest was, dan hadden wij dit gesprek – hoe eenzijdig ook – niet gehad. Ik hoef nu niet meer uit te leggen wat voor een vrouw dat is. Slaan is haar hobby en het maakt haar niet uit hoe ver ze gaat. Zelf herinner ik me niet veel van de dag waar ik heen wil, maar mijn vader heeft me alles verteld wat hij me kon vertellen. Het eerste gedeelte kan ik nog vertellen: ik was om mijn kamer aan het lezen toen mijn moeder kwaad binnen kwam. Ze was aan het tieren over iets wat ik zogenaamd gedaan had of.. niet gedaan had. Dat mens is meestal onverstaanbaar en bovendien was ik aan het lezen. Waarschijnlijk kan ik je wel vertellen wat ze zei als ik er goed over nadenk, maar ik voel er eigenlijk niet heel veel voor om die dag fris op te rakelen in mijn geheugen. Hoe dan ook, voor ik het goed en wel doorhad had ze het boek uit mijn handen geslagen en stond ik naast het bed. Ik kan me herinneren hoe ik op mijn benen aan het trillen was. Ik was bang, bang voor wat komen zou. Iets in me zei me dat uit het raam springen nu nog een betere oplossing was dan hier blijven staan, overgelaten aan mijn moeder. Oké, om eerlijk te zijn weet ik toch minder van de dag dan ik dacht, want het laatste wat ik na het opstaan herinner is dat ze de oh zo bekende riem pakte en daarna niks. Niks nada nopes. Ik herinner me niks sinds dat moment. Niet tot het moment dat ik wakker werd bij de eerste hulp. Het eerste wat ik me herinner – buiten het echte cliché beeld van een witte ruimte met houten accenten – is het gezicht van mijn vader. Men zegt wel eens dat wakker worden na zoiets snel gaat.. dat is dus niet zo. Was het maar zo. Het leek wel of ik wakker wilde worden uit een nachtmerrie, maar een schaduwmonster me constant weer de diepte in trok. Toen ik eindelijk helder genoeg was om mijn ogen open te houden had ik een vreselijke hoofdpijn. Later vertelde mijn vader me dat mijn moeder me had geslagen en dat hij naar boven was gekomen toen hij geschreeuw en het geluid van vallende objecten had gehoord. Blijkbaar heb ik geprobeerd mijn moeder af te weren en heb ik dingen naar haar gegooid, maar heeft ze me een duw gegeven en ben ik met mijn slaap tegen de bedrand gevallen. Ik herinner me er werkelijk niks meer van, maar blijkbaar heeft mijn vader het zien gebeuren. Waarom hij niks gedaan heeft? Volgens eigen zeggen ging het allemaal te snel. Goed, het is dankzij hem dat ik de zorg kreeg die ik nodig had en dankzij hem hebben we dit gesprek, dus ik ga hem nergens voor afkraken. Ik heb teveel aan hem te danken. Dus dat is hoe ik aan dat laatste litteken gekomen ben, die op mijn rechter slaap. Hij is niet echt zichtbaar, maar hij zit er. Als je goed kijkt kan je de lichtere plek zien zitten.
Een ander extraatje is dat ik piano speel. Mijn leraar hierin was mijn vader. Ik speel al zo lang ik me kan herinneren piano. Ik geloof dat ik een jaar of 3 à 4 was toen ik voor het eerst achter een piano zat. Ik herinner het me amper en waarschijnlijk is dat maar beter ook. Beeld je in hoe een kleuter op de toetsen van een piano slaat.. vreselijk. Ik heb er ook een tijdje les in gekregen, maar ik vond het fijner om zelf dingen uit te zoeken met de piano. Uiteindelijk ben ik ook zelf stukken gaan schrijven en dat doe ik ook nog steeds. Het is een uitlaatklep en – al zeg ik het zelf – zo slecht klinkt het nog niet eens. Ik moet toegeven dat het vreselijk is om te doen, maar toch heb ik het nodig ofzo.. Het is belangrijk voor me. Vooral omdat het de enige echt volledig positieve herinnering is aan mijn vader.
Nieuw punt, ja. Mijn vader. Ik heb geen idee hoe je nu over hem denkt, maar ik voel me verraadden door hem. Hij was mijn enige steun, mijn enige veilige haven. Tot hij besloot om de kant van mijn moeder te kiezen. Ik weet gewoon niet hoe dat te rechtvaardigen is. Hij weet precies wat ze allemaal gedaan heeft en toch doet hij dat.. Ik weet eigenlijk niet of ik hem dat ooit kan vergeven.
Ja ja, goed, ik geef het toe. Ik dans en ik zing. Nu tevreden? Ik doe het niet vaak, vooral het zing gedeelte niet, maar ik kan het wel.. laat het verder gewoon rusten oké? Je weet het nu.
Ik hou van lezen. Lezen brengt je naar zoveel prachtige plekken. Je leeft pas echt als je kan lezen. Heerlijk. Al die nieuwe levens, die nieuwe ervaringen, de lessen.. alles maakt je leven compleet. Wie niet leest, leeft niet. Het is een mening, maar kom op. Beeld je in dat je voor die boekenkast staat en een boek uit de schap haalt. Hij is wat stoffig en je gaat er met je hand overheen. De vette laag die erop zit zegt genoeg over hoe lang dit boek er al staat. Je weet dat niemand dit boek voor een hele poos aangeraakt heeft.. je avontuur is nu al begonnen! Je gaat iets lezen wat niemand tot nu toe gelezen heeft. Je denkt na over wie het boek voor het laatst gelezen heeft en je maakt een gezicht in je hoofd, eentje die waarschijnlijk helemaal niet klopt met de vorige lezer, maar je krijgt een band met de persoon die het boek voor het laatst in handen heeft gehad. Hm.. en dan moet je het boek nog openslaan. De woorden lijken je wel aan te vallen, ze zijn zo mooi gevormd.. ze zijn ronduit perfect. Elke letter, elke gedachte die op papier gezet is door de schrijver, elke speling van het brein. Alles. Lezen ís leven.
Wat zijn mijn favoriete boeken? Je moet dit geheim houden, maar mijn favoriete boeken zijn sprookjes.. ja.. het klinkt stom, maar sprookjes hebben net dat beetje magie wat al die andere boeken missen. Oh.. ik zie het helemaal voor me. De groene bomen, de grassprietjes die mee dansen op de zachte zomerbries en ergens in de verte het gebalk van een ezel, de wieken van een graanmolen, een gedekt tafeltje. Hm.. ja, dan kan ik pas echt genieten van het leiden van mijn leven. Sprookjes.
Volledig in het thema van Valentijn staan er twee Events op het programma van de site. Beide zullen van start gaan vanaf 14 februari, dus houd de site zeker goed in de gaten.
Cupid Hearts: Verras vrienden of in game characters met een vrolijk hartje deze Valentijn. Met of zonder lief berichtje eraan vast. Anoniem of juist niet. Stuur je hartjes naar het account van Alpha.
Valentine's Dance:Vanaf 14 februari zal de grote zaal van de school omgetoverd worden tot een danszaal vol met eten, drinken en live muziek. Iedereen is welkom om aan dit algemene topic deel te nemen.
WINTER
Tijdens de winter is het terrein van de school in diepe rust. De meeste dieren zijn onvindbaar verscholen en de ijzige wind houd ook de leerlingen binnen. De perfecte tijd om met een kop warme choco naar de vallende sneeuw te kijken.