Het is in op relatief warme winternacht dat Julius Tchaikovsky voet in de shuttle zet, die zijn leven permanent zal gaan veranderen. De bestemming: 'Starshine Academy', een legendarische school voor kinderen tussen de twaalf en achttien jaar oud die over magie beschikken. Allemaal zogenaamde 'leergierige' meisjes en jongens die klaargestoomd moeten worden voor het leven ná de rebelse puberteit; volwassenheid. Een eng woord voor velen, volwassenheid, maar helaas een deel van ieders breekbare leventje; vroeg of laat. In stilte werpt Julius nog een blik over zijn schouder heen, en laat zijn goud gekleurde ogen nog eenmaal over de Erdse gronden de vrije loop gaan. Zijn eigen puberteit had hij grotendeels hier doorgebracht, hier in deze stoffige zandbak genaamd Erd. Julius heeft niet echt geweldige herinneringen aan Erd en het kan hem in principe geen bal schelen dat hij voorlopig niet meer door de zandbak hoeft te sloffen, maar toch lijkt het idee van 'de zandbak verlaten' ineens vrij permanent... Julius ogen zoeken automatisch die van zijn zusje op, die hem uitbundig uit aan het zwaaien is aan de rand van de vertrekhal. Julius had haar gevraagd op zijn vader en moeder te passen en hoewel zijn zusje van zichzelf niet zeker was, weet Julius zeker dat ze het prima er vanaf zou brengen. Zijn zusje is een echte Erdse tenslotte; sterk vanbinnen en vanbuiten, koppig en robuust tegen fijn stof. Julius grinnikt, brengt zijn mondhoeken omhoog en wuift eenmaal, waarna hij zonder terug te kijken de shuttle in stapt.
Slechts enkele momenten nadat hij heeft plaatsgenomen, schiet de shuttle de lucht in met een vaart die hem voor een moment sterretjes laat zien. Na enkele seconden is de shuttle op koershoogte en ontspant Julius zijn verkrampte spieren, die hij tijdens het opstijgen onbewust had gespannen. Julius zucht en sluit zijn goudkleurige ogen, zijn geest overlatend aan slaap en tijd.
Het is iets na 5 uur 's ochtends wanneer Julius vanachter de tralies van zijn onstuimige slaap ontsnapt. Vliegen en slapen was geen goede combinatie, zo bleek maar weer. Gelukkig heeft het de tijd wel doen om'vliegen' bedenkt Julius zich koortsachtig. Plotse irritatie verspreid zich door zijn aderen, nadat de 'vriendelijke' omroepster omriep dat ze wegens
blablabla vertraging zouden oplopen. Typisch. Als hij ook maar iets meer geloofde in de
hocuspocus van seintjes van het universum, dan had hij zich omgedraaid en met de pet gezwaaid naar zijn nieuwe functie. Gelukkig -of niet- ziet Julius het slechts als ongeluk en zakt hij knarsetandend onderuit. Dromerig richt hij zijn ogen op het pastel gekleurde wolkendek buiten, wat hem de indicatie geeft dat het bijna ochtend is. Dit was de eerste zonsopgang van zijn nieuwe leventje als 'leraar aardmagie' aan de prestigieuze school voor magie begaafden. Hij snuift kort, de gedachte nog niet volledig omarmend. Hij had werkelijk geen idee of hij in staat zou zijn om de pubers iets bij te brengen, tenslotte is hij zelf nu niet bepaald een rolmodel van enig soort. Zolang ze op het gebied van fysieke controle maar goed scoorde, dan waren ze al verder dan hij ooit gekomen was.
Na nog welgeteld 23 minuten zich dood verveeld te hebben in de langzaam benauwd wordende shuttle, komt de reis eindelijk tot een einde. De shuttle daalt beetje bij beetje tot deze met een klein schokje op vaste grond land. Julius zucht en verlaat de shuttle, lichtelijk verbaasd over zijn beurse spieren die huidig nog weigeren dienst te doen. Redelijk wakker en aan de andere kant doodvermoeid, haalt hij een hand door zijn donkerbruine haren heen. Hier was hij dan; een gewiekte vogel gestript van zijn vleugels; een volwassene.
Het warme ochtendlicht komt als een oase in de Erdse woestijn, even geniet hij van de eerste ochtendstralen die zijn getinte huid verwarmen. Een verwelkomend presentje, zo leek het. De vertrekhal is mild bevolkt, hier en daar een afscheid en hier en daar een 'welkom thuis!', maar verder lijkt er op het oog niets spannends aan de hand te zijn. Vanaf het moment dat Julius' voeten de aarde raken glijden zijn mondhoeken iets omhoog. Het leek een eeuwigheid sinds dat hij gescheiden was met zijn element, de wederontmoeting is dan ook meer dan alleen 'fijn'; het is bijna opwindend. Onder begeleiding van veel ongeduld wacht hij tot zijn sporttas uit het ruim gehaald wordt. Met een gemompeld bedankje neemt hij zijn tas aan en slaat hij deze over zijn schouder, klaar voor... klaar voor wat? Julius' goudkleurige ogen speuren om zich heen naar iets bekends, wat er duidelijk niet is. Zou er niet iemand horen te zijn die hem kwam ophalen? Chagrijnig loopt hij naar de rand van de vertrekhal waar zijn tas met behulp van een flinke dosis ongeluk, aan iets blijft steken en op de grond valt samen met ... nog iemand. Was hij zo hard langs iemand gelopen? Geïrriteerd bijt hij op zijn onderlip en bukt vervolgens voorover om zijn tas op te rapen, het persoon kort in zich opnemend.
''Niets gebroken?'' mompelt hij tegen het persoon, op een zo'n bezorgd mogelijke manier.
''Mooi.'' antwoord hij nog voordat het persoon een antwoord heeft kunnen geven. Zijn ogen vervolgens weer op de omgeving richtend, speurend naar een plek waar hij zijn maag zou kunnen vullen voordat hij aan de eindeloze dagen van het leraarschap zou beginnen.
Open voor iedereen
Lang I know. Maar laat het je niet afschrikken aub. T_T