| Onderwerp: Curing boredom [+Adrian] ma okt 06 2014, 21:40 | |
| Alles hier was gewoon. Zo. Saai. Een gebouw vol flinke, lieve jongens en meisjes die elke avond braaf hun huiswerk maakten in de bibliotheek, mooi op tijd naar de lessen gingen en vriendjes probeerden maken met leuke mensen. Ze konden dan wel volhouden over hun voorgelogen uniekheid en het verzonnen feit dat ze 'anders waren dan de rest', voor mij waren ze allemaal hetzelfde: rijen met stereotiepe leerlingen die deden wat hen voorgeschreven was. Maar voor mij golden net iets andere regels. Ik was een uitzondering op de saaie bende hier. En nee, niet iedereen hoefde dat te weten. Ik sliep de helft van de dag door en kwam ergens naar de avond toe mijn bed uit, vroeg genoeg om door niemand opgemerkt te worden maar laat genoeg om van het donker te genieten. De herfst kwam eraan, wat betekende dat de zon steeds eerder wegging. Mijn aan het donker gewende ogen hadden liever nacht dan dag, en ik dacht er net zo over. Toen de volledige saaie bende binnen zat, ging ik naar buiten via een raam op de eerste verdieping, via de regenpijp. Niet zo moeilijk, ik had het al vaker gedaan. Ze hadden me precies geleerd hoe ik het moest doen zonder dat mijn handen open lagen, een vaardigheid die vaak goed van pas kwam. Je kon niet goed een wapen gebruiken met pijn in je handen, dat leidde je af. Het laatste stukje sloeg ik over en ik sprong, mijn laarzen landden met een kleine plof op de grond. Ik controleerde vluchtig of het mes er nog inzat. Check. Ik sloop langs de paadjes tot ik de lichten van een stad leek te zien. Ergens aan de rand zag ik de contouren van een oud huis dat leek alsof het ging instorten als je ertegen zou blazen. Het zag er fantastisch uit. De deur was open dus ik stapte binnen als de prinses van een koninkrijk. Er was geen licht en al zeker geen zekerheid dat je niet door het hout zou breken, en buiten het kraken van de planken door de wind die erlangs waaide hoorde je enkel het getrippel van muizen- en rattenpootjes. Behendig haalde ik het mes uit mijn laars en liet de schede in mijn jaszak vallen. Mijn vingers gleden langs de koude, platte kant van het lemmet. Het enige wapen dat ik nu nog had. Triest, eigenlijk. Ik besloot neer te gaan zitten tegen de muur, zachtjes, want hij zou wel eens kunnen breken. Mijn ogen scanden de ruimte en registreerden de ongelukkige muis die er net door liep. Een halve seconde later gooide ik het mes. Zoals ik al inschatte, landde het mooi op de muis. Niet in het midden, maar net voor de staart. Jammer. Het beest begon te piepen als een gek. Ik glimlachte even, nam de muis beet en haalde mijn mes eruit. Ik veegde het mes af aan de vacht van het beest en smeet het dan door één van de gebroken ramen. Plots hoorde ik iets. Kraak, kraak. Voetstappen. Mens/mensen, hier, nu. Nee, één iemand. Ik draaide het mes zodat het naar voor wees en sloop achter de muur. Wanneer ik de schaduw van de persoon voor me zag, draaide ik me en trok aan diens arm, waarna ik hem/haar met mijn knie tegen de muur duwde. 'Wat doe je hier?' siste ik, mijn stem gevaarlijk scherp. Oh, ik denk dat ik een tijdelijke remedie voor mijn verveling gevonden heb. |
|