‘Zeg, jongedame, wordt eens heel gauw wakker.’ Lucy wreef in haar ogen om de slaap te verwijderen. In haar ooghoeken zaten de kenmerkende korreltjes gelig spul, wat ze snel verwijderde. Het meisje pakte haar rode bril weer op en klapte de pootjes uit. Ze plaatste de bril op haar neus en wiebelde hem even heen en weer tot de glazen perfect gepositioneerd waren. Zo. Haar bruine ogen keek de leraar liefjes aan. ‘Sorry, monsieur, ik heb vanacht slecht geslapen door de storm.’ Een minuscule gaap glipte naar buiten, perfect getimed. Het was waar, ze was moe. Maar de slaapverwekkende les en het gloeiend heet gestookte lokaal maakten het allemaal niet bepaald beter. Lucy had aan de muurkant van het lokaal gezeten, om eerst afwezig voor haar uit te staren. Ze zat de hele les al te suffen en de lesstof was te saai om haar aandacht te trekken of enig enthousiasme te genereren. Dus was ze klaarblijkelijk in slaap gesukkeld, iets wat prima ging in de lome warme sfeer die hier in het benauwde lokaal hing. Nouja, tot de docent het eindelijk door had gehad en een poging had gedaan om haar op vaderlijke toon terecht te stellen. Haar lieve uiterlijk, haar gezichtje omlijst met halflange lokken. Het maakte het de man allemaal moeilijk om echt kwaad te worden, waar hij een onbehoorlijke jongen er zonder pardon uit had gestuurd. Maar Lucy, het toonbeeld van nerdy en teruggetrokken, zou zo’n lot nooit treffen. ‘Probeer toch even je aandacht erbij te houden, Lucy.’ Sprak hij zogenaamd bestraffend. Ze rechtte haar rug en knikte opgetogen. ‘Ja, meneer, ja! Kan misschien de deur even open?’ Pff, de volwassen vent leek eindelijk door te hebben dat ze opgesloten waren in een soort sauna van zweetlucht en veel te weinig zuurstof. Gretig ademde ze de frisse lucht in tot de bel uiteindelijk het achtergrond gezeur van de leraar doorbrak.
Onmiddelijk kwam Lucy overeind, greep haar lichtblauwe rugzak en verliet het lokaal op topsnelheid. Zwoesh, weg was ze. Haar voeten voerden haar weg van de klasgenoten die haar lacherig nariepen, dingen als slaapkop en snurker passeerden meermaals het revu. Stelletje idioten. Ze stormde de deur uit en merkte dat de onprettige wind van gisternacht grotendeels verdwenen was. De storm was nu verworden tot een briesje, al lagen de takken en bladeren verspreid over de paden als getuige van het drama bij windkracht 10.
Ze vond algauw een plekje dat haar wel beviel, in de bescherming van een kalende boom, omringd door de goudbruine en rode bladeren die al gevallen waren. Lucy leunde tegen de stam van de boom en glimlachte vermoeid. Leeftijdsgenootjes waren soms zo vervelend. Met haar dertien jaar en een beetje bevond ze zich in een klas vol jochies die nauwelijks hun blokkendoos ontgroeid waren en meiden die hopeloos probeerden mooi en hip en cool te zijn. Niets voor haar. Ze snapte bijna waarom haar ma oudere mannen prefereerde. Zo zat ze in alle rust, terwijl de wolken zich dichter bij een pakten en zachtjes druppels naar beneden lieten vallen. Het regende, maar het was nauwelijks voelbaar. Lucy vormde haar handen tot een kommetje en ving wat water op, met wat magie zorgde ze dat ze een klein bodempje vocht vast had.
‘La pluie est en feu..’ sprak ze zo zelfverzekerd mogelijk. Door het hardop te zeggen maakte je het makkelijker om iets ook echt te doen, meende Lucy. Ze focuste zich op haar beter ontwikkelde vuurmagie en probeerde een trucje uit te halen: Een vuurtje vormen, in het water, zonder dat het vuur uitging of het water in dampen verdween. Het lukte grotendeels, op wat opstijgende stoom na. ‘La pluie est en feu.’ Sprak ze met een triomfantelijk grijnsje nogmaals zachtjes. In haar handen gloeide het water als bloed of lava, het was prachtig om te zien hoe het schijnsel van het vuur gebroken werd door de waterdruppels. Ze zou dit niet erg lang vol kunnen houden, maar voor nu was Lucy helemaal tevreden.
[Open c;]