Haast huppelend en met een grote glimlach op haar gezicht rende Nariko door het groene bos. De vogels floten hier duidelijk hoorbaar de prachtigste liederen, en het leek alsof de herfst deze bomen nog niet had bereikt. Ze was op bezoek geweest bij haar tante, wat hield ze toch van dat mens. Ze aardig en oprecht, altijd meelevend en ze wist altijd wel raad. Ze vond zich daar beter op haar gemak dan gewoon thuis, op Nova. Daar was ze ook al een tijdje niet meer geweest, misschien moest ze weer eens een brief schrijven om te vragen of ze kon komen. Ze had zoveel te vertellen. Helaas was er een ding wat ze liever negeerde. Vrienden. Die had ze nog steeds niet. Licht contact met Wren en dat was alles. Maar haar blije humeur werd daar niet door onderdrukt en ze snoof ze heerlijke geuren op van de bloemen langs het pad. Hoelang liep ze hier nou eigenlijk? En trouwens, waar was ze eigenlijk? Ze stopte met huppelen en bleef een paar minuten stil staan, terwijl haar ogen in het rond vlogen. Het bos leek ineens zo groot, en het leek op haar neer te kijken. De zonnestralen leken te verdwijnen en de vogels gestopt met zingen. Het kwam ineens zo dreigend over. Ze slikte een paar keer krampachtig en kreeg het gevoel dat ze bekeken werd. Ze draaide een rondje om haar as en ging toen voorzichtig verder lopen. Haar ogen schoten naar elk bosje en haar handen trilden. Ze zuchtte even en ging wat sneller lopen. De zonnestralen waren wel weer terug gekomen, en de vogels floten gewoon door, toch voelde ze zich niet echt meer op haar gemak. Niemand voelde zich op zijn gemak als hij of zij verdwaald was. Verderop zag ze iets van een open plek. En daar stond iemand. Ze was haast wanhopig en holde naar de persoon toe. Nariko was vrij klein en erg jong en werd daarom vaak al meteen schattig gevonden. 'Pardon, mevrouw.' Begon ze hakkelend en onzeker. 'Ik..Ik ben verdwaald denk ik..' Ze slikte een keer en keek aarzelend omhoog. Tegen wie had ze het eigenlijk? En zonder pardon begonnen de tranen te rollen. Ze was ineens zo bang, dat ze hier voorgoed zou vast zitten. Haar schouders schokten en haar hele, fijne gezichtje was nat van de zoute tranen. 'Alstublieft!' Smeekte ze bijna, en ze viel tegen de vrouw aan. Ze had erge behoefte aan een knuffel en sussende woorden.
In de herfst waren er problemen, dat was even normaal als dat dingen niet omhoog, maar naar beneden vielen. Natuurlijk waren er problemen – ze was de leider van een planeet die voornamelijk berustte op planten en gezien planten nu eenmaal verdorden in de herfst, leverde dat problemen op. Hoewel niet alles afstierf omdat het een tropische planeet was waar ze op leefden, waren er weldegelijk problemen met de economie – de export vroeg veel meer en er waren niet veel goede oogsten geweest dit jaar – de jaarlijkse stormen die over de planeet woedden en zoveel meer. Genoeg problemen om de helft van de herfst op Gren door te brengen, in ieder geval. Zelf had ze er weinig problemen mee; voor haar collega’s was het waarschijnlijk irritant. Ze was namelijk onbereikbaar, zoals ze hier stond. Geen telefoon, geen post, geen connectie met de buitenwereld. Er was een pad wat ze volgde, maar het stond alleen op regionale kaarten. Op Gren was het moeilijk contact te leggen als je niet in de steden woonde en Lesaiah had geleerd om de steden te vermijden, wilde ze ook maar een beetje rust hebben. Dus hier stond ze, helemaal alleen, voor haar gevoel omringd door stilte. Het enige geluid naast haar ademhaling was de ademhaling van planten, de paar dieren die zich verzameld hadden op veilige afstand van de vrouw. Ze kwamen normaal wel dichterbij, maar nu was haar uitstraling zo sterk, zo voelbaar voor de dieren, dat ze niet durfden. Voor mensen was de aura overigens onbespeurbaar. Dieren zaten op een heel andere golflengte als het om het aanvoelen van kracht ging en voelden het dus wel. Langzaam ging ze op haar knieën zitten, bestudeerde een lelietje van dalen – een bloempje wat duidelijk de klok verkeerd had staan aangezien ze meestal het eindigen van de winter aanduidden, niet het begin. Haar handen vouwden zich om het plantje heen, liepen de processen na. Het was vrij duidelijk waar het fout was gegaan. De plant was op het verkeerde moment de grond in gegaan en daardoor was hij gewoon gegroeid alsof het net lente was. Het was niet zo heel erg, maar het was haar opgevallen. De enige manier waarop deze plant zo vreemd kon reageren, was als hij door mensen geplant. En als hij geplant was, was dit niet langer een van haar paden. Het was vervelend als je geheimen ontdekt werden – dat ervoer Lesaiah op dit moment voor de zoveelste keer, maar ja, ze had dit stuk bos nooit geclaimd en zou dat ook nooit willen doen – dus waarom zou ze boos zijn? Ze stond weer op, klopte haar lichtpaarse jurk af en sloot even haar ogen. Goed, ze moest aan het werk. Ze had er geen zin in, maar ze moest wel, aangezien problemen zichzelf niet altijd oplosten. Sommige problemen deden dat wel – maar de meesten niet. Het moment dat ze zich wilde omdraaien en wilde oplossen in bladeren – de snelste manier van reizen en in de herfst ook de meest onopvallende, omdat bladeren overal vlogen – maar het moment dat ze zich omdraaide, zag ze in dat dat niet zo zou gaan. Dit pad was niet alleen niet haar eigen pad meer, er was ook nog iemand. ‘Oh,’ reageerde ze zachtjes op het meisje, niet zeker wat nu te doen. Ze was verdwaald, zei ze. Was niet heel erg verbazend, volgens Lesaiah. Er was wel een dorpje vlakbij, maar het was algemeen bekend dat dit bos je zintuigen wat beduvelde en de meeste mensen gingen er dus ook niet lopen. Ze viel even stil – tot het meisje begon te huilen. Lesaiah was en bleef nu eenmaal een vrouw en die waren vrijwel hulpeloos als het ging om huilen. Ze moest wel helpen. In een reflex sloeg ze haar armen om het meisje heen, wreef ze even over haar bol. Ze was jong – een jaar of elf, twaalf, leek het. Lang niet oud genoeg om zomaar alleen in het bos rond te dwalen – zeker dit bos. ‘Rustig maar,’ suste ze, ‘Ik weet de weg terug.’ Die wist ze inderdaad, zodra ze wist waar ze naartoe moest. ‘Hee, niet huilen,’ schakelde ze over op een wat warmere toon – haar jarenlange ervaring als dokter hielp vaak bij het kalmeren van mensen. ‘Alles komt goed. Ik breng je terug, goed?’
Nariko .
PROFILE Real Name : - Posts : 375
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Woud & Light Klas: Miss Abigail Partner: Some time the dreamers finally wake up, don't wake me I'm not dreaming.
Onderwerp: Re: I'm Lost... ma okt 29 2012, 11:13
De vrouw had een prachtige lichtpaarse jurk aan. Terwijl ze Nariko tegen zich aandrukte begon Nariko's verdriet zich al een beetje te stillen. Ze voelde een warme hand over haar hoofd strijken, een veilig gevoel ging door haar heen. 'Rustig maar,' suste de vrouw en Nariko keek op, met grote, rode ogen van het huilen. 'Ik weet de weg terug.' Nariko glimlachte maar er kwam weer een lading tranen, en ze snikte het weer uit. 'Hee, niet huilen,' Haar toon was warm, wie was dit? Waarom was ze zo zorgzaam? 'Alles komt goed. Ik breng je terug, goed?' Nariko keek weer op en knikte heftig. Zo wilde ze nog wel even blijven staan. Als ze verdrietig was dan suste haar moeder haar ook. Ze maakte zich uiteindelijk toch weer los uit de omhelzing en met de rug van haar hand streek ze de overgebleven tranen op haar gezicht weg. Misschien was het wel handig als de vrouw wist wie ze was. Ze zuchtte even en haalde diep adem. 'Ik ben nariko mevrouw. Nariko Feardocha.' Stelde ze zich voor. Een zwak en klein glimlachje kwam erachter aan. haar verlegenheid speelde weer parten met haar, want voor de rest durfde ze niets meer te zeggen. Ze draaide haar hoofd even opzij om te kijken hoe het bos er nu weer uitzag. Het straalde weer een en al vriendelijkheid uit en er woei een zacht, warm briesje. het voelde weer als vanouds. Ze keek weer naar de vrouw, verwachtingsvol en met grote ogen, ze wilde ook wel haar naam weten.
Ze was dit niet gewend. Helemaal niet gewend. Wanneer had ze voor het laatst überhaupt een kind gezien? Laat staan vast gehouden. Weken, maanden hiervoor. Het was vreemd, hoe ze op een school woonde en toch amper in contact stond met kinderen. Natuurlijk had ze er redenen voor en in feite kon niemand haar vertellen dat ze per sé contact moest hebben met ze, maar ze moest toegeven dat het lang geleden was dat ze überhaupt iemand moest geruststellen. Op dat ene geval na dan- Maar daar dacht ze liever niet aan terug en die gedachten stopte ze vlug weg in een laatje wat ze daarna stevig dicht deed. Die gedachten waren voor als ze alleen was, niet nu ze verantwoordelijk was voor iemand. Dat was ze namelijk; ze had een belofte gedaan om het meisje thuis te brengen – of zo zag ze het zelf – dus dat moest ze doen en ze was verantwoordelijk voor haar veiligheid. Anders verbrak ze de belofte en dat deed ze liever niet meer. Ze brak liever spiegels en kreeg dan zeven jaar ongeluk dan dat ze beloftes brak; ervaring leerde haar dat dat een betere keuze was. Het meisje leek zichzelf al weer te herpakken, keek naar haar op. Ook dat was een tijdje geleden. Meestal was zij het die het opkijkwerk moest doen, puur omdat de mannen in haar omgeving zo belachelijk lang waren. Of ze was zelf gewoon niet de langste, dat kon ook. Waarschijnlijk een combinatie van beiden. In ieder geval, ze kon het meisje nu aankijken zonder omhoog te moeten staren, kon haar hoofd zelfs wat naar beneden kantelen. Ergens verbaasde het haar dat het meisje haar zo vertrouwde – zo betrouwbaar zag ze er nu ook niet uit, eerder een nimf dan moeder natuur, eerder een vluchtig oostenwindje dan een stevige passaatwind waar je op kon zeilen. Dat was ze dan ook; onberekenbaar en vluchtig. Dat dit kind haar zo vertrouwde was nieuw, zeker als je bedacht dat ze gewend was aan het niet vertrouwen van mensen en dat terugkrijgen. Het meisje trok zich los. Oké, dan was het drama hopelijk achter de rug. Ze was niet goed met drama, of huilende mensen, of beiden. Het leverde druk en die druk werd niet altijd gewaardeerd – zeker niet als je dokter was en het was leven of dood. Ze presteerde wel onder druk, maar zonder druk presteerde ze nog beter. Ze had liever beter dan gewoon goed, dat had iedereen, toch? In ieder geval, dat was over en die last vloog zo snel van haar schouders als hij erop was geland. ‘Nariko, eh?’ vroeg ze, de naam een beetje vervormd door het accent was op Gren altijd in haar woorden sloop, ‘Dat is een mooie naam, maar hij lijkt me niet Grens.’ Ze was in haar geheel niet Grens, merkte ze op, maar dat zei ze niet. Ze had vast haar redenen om hier te zijn en daar moest ze zich niet mee gaan bemoeien. Toen het meisje naar haar naam vroeg, kon ze het niet helpen te glimlachen. Ze wist niet wie ze was. Eigenlijk was dat zo erg nog niet – misschien zelfs wel makkelijker. Dan kwamen er tenminste geen vragen, of onnodige formaliteiten. Het was beter om het zo te houden, die anonimiteit, alsof ze niemand was. Makkelijker voor haar en waarschijnlijk beter voor het meisje – stel dat ze haar bang zou maken? ‘Ik ben Florence Batillo, Nariko.’ Naam gestolen van een vriendin van vroeger, maar ze was dood en doden konden hun bezittingen niet meer opeisen. ‘Goed, het is beter als we gaan. Kan je misschien vertellen waar je vandaan kwam, dan kan ik de weg terug wel vinden.’ Glimlachend keek ze het meisje aan.
Volledig in het thema van Valentijn staan er twee Events op het programma van de site. Beide zullen van start gaan vanaf 14 februari, dus houd de site zeker goed in de gaten.
Cupid Hearts: Verras vrienden of in game characters met een vrolijk hartje deze Valentijn. Met of zonder lief berichtje eraan vast. Anoniem of juist niet. Stuur je hartjes naar het account van Alpha.
Valentine's Dance:Vanaf 14 februari zal de grote zaal van de school omgetoverd worden tot een danszaal vol met eten, drinken en live muziek. Iedereen is welkom om aan dit algemene topic deel te nemen.
WINTER
Tijdens de winter is het terrein van de school in diepe rust. De meeste dieren zijn onvindbaar verscholen en de ijzige wind houd ook de leerlingen binnen. De perfecte tijd om met een kop warme choco naar de vallende sneeuw te kijken.