Een lange reis van Nova naar de Academy was het niet, tenminste Yuki vond van niet, haar gezelschap zorgde dat ze zich wel vermaakten. De raketten die van Nova waren gekomen met leerlingen voor de school waren comfortabel, er waren meerdere rijen met stoelen, rijen van twee tot drie stoelen naast elkaar. Het leek alsof elke planeet een geheel eigen ingerichte raket had, die van Nova was verlicht, of was dat misschien bij elke raket hetzelfde? Yuki kon zich niet herinneren dat ze in andere raketten dan die van Nova naar de school had gezeten. Sommige mensen keken haar raar aan, of zouden ze raar naar de jongen naast haar kijken? Hij was soms wat stil, maar had een hart van goud. En zonder een woord te hoeven zeggen waren Yuki en de enige die ze kende als vriend gaan zitten. Zover ze wist kende ze elkaar al heel haar leven, hij was iets ouder maar ze kon haar leven zonder hem niet indenken. Dankzij hem had ze nooit last gehad van vervelende mensen in haar buurt, hij leek ze af te schrikken al was hij een hele vriendelijke jongen. Het personeel deelde mee dat de raket zou opstijgen dus dat iedereen op zijn plek moest blijven, tenminste tot de raket de lucht in was. Daarna zou er eventueel gelopen kunnen worden. Even graaide ze in haar tas tot ze vond wat ze zocht. Yuki had een papier en potlood en zat een beetje te kriebelen op het papier, na een paar lijnen te hebben gezet en ze echt keek naar wat ze had gemaakt, kwam ze tot de conclusie dat het op een konijn leek. Met een glimlach liet ze het papier zien aan hem 'Hij lijkt op jou als je slaapt, dan kijk je net zo lief.' zei ze lachend. De tijd vloog voorbij terwijl de raket zich naar de Academy bevond. Yuki had de rare eigenschap om tijdens reizen in slaap te vallen, ze duwde met de neus van haar schoen de hiel van de andere uit en trok haar benen op de zitting van de stoel. Ze leunde tegen haar beste vriend aan terwijl haar ademhaling rustiger werd en haar ogen dicht vielen.
Yuki&Zero
Ran .
PROFILEPosts : 158
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Water Klas: Partner: Please wake up my ceased mind, hold my staggering body, shed a light on the shade in my heart.
Onderwerp: Re: Aankomst do feb 09 2012, 15:05
Zijn linkerhand was diep weggestoken in de zak van zijn donkere broek terwijl hij in de rechter een tas met benodigdheden voor de reis droeg. Het zou niet zozeer lang gaan duren maar toch. Het was altijd prettig iets bij de hand te hebben mocht er iets onverwachts gebeuren. Een paar flesjes water. Extra kleding. Wat papieren en geld. IPod inclusief koptelefoon en een goed boek. Veel meer zou hij niet nodig hebben. Immers ging het geen reis van meer dan twaalf uur worden. Met een beetje geluk en zonder enige vertragingen waren ze over een kleine zes uurtjes op de Academy. Star Shine Academy. Hij had de folders bekeken. Informatie doorgelezen. Had met voormalig studenten gesproken. Alles om een al zo goed mogelijk beeld van de school te krijgen waar hij momenteel naar onderweg was. Volgens zijn ouders stond de school ook zeer hoog aangeschreven. Maar natuurlijk, die hadden natuurlijk vooral het beste voor hun enigste zoon gewild. En niet alleen zijn ouders stonden er destijds op dat hun kind de beste educatie zou krijgen. Zijn violetkleurige ogen gleden omhoog. Staarden niet langer meer strak naar beneden, naar de plaats waar hij zijn voeten neer zou gaan zetten. Volgden de rivier van lang, kastanjebruin haar. Yuki. De enigste persoon die hij kende en waar hij soms wel zijn aardige momenten bij had. Tegen wie hij redelijk normaal kon doen. Redelijk voor zijn doen dan. Volgde haar rustig de shuttle in en liet haar een plaats voor hen beiden uitzoeken om daarna rustig naast haar plaats te nemen. De shuttle vervoerde naast hen twee ook nog een aantal anderen. Allen waren Novanen. Meestal altijd vrolijk, energiek en gezellig. Zero echter leek eerder een Shadraan met zijn rebels ogende uiterlijk en boven al ijskoude, afstotelijke, donkere aura. Hij deed nooit vriendelijk. Was altijd kort af en kende het woord glimlachen zeker niet. Was niet altijd zo geweest. Nee. Vroeger was het anders. Zo anders. Als in een ander leven. Een andere tijd. Andere plaats. En een ander persoon in de hoofdrol. Nu was alles veranderd. Veranderd op een manier die niet meer terug te draaien was. Want er waren dingen gebeurd die niet voorkomen hadden kunnen worden. Nooit had hij het echter zo tot zich door kunnen laten dringen dat hij dat zelf ook werkelijk geloofde. Want hij vond dat hijzelf nog altijd degene was die de toekomst had kunnen veranderen. Als hij nou maar de juiste keuze gemaakt had.. Dan was het allemaal zo anders geweest. Er bij neer leggen kon hij niet. Zou hij waarschijnlijk nooit kunnen. Het was als een diep zwart gat toen hij weggerukt werd van hem. Zo maar. Zonder enige voor afkondiging. Yuki kende hem al voordat hij werd wie hij nu was. Misschien dat dat de reden was dat ze nog altijd in zijn buurt was. Want aardig was hij niet voor haar. Waarom dan? Ze liep niet met een boog om hem heen zoals de meesten. Nee, bleef altijd aan zijn zijde. Waar had hij dat aan verdiend? Inderdaad. Nergens aan. Zijn violetkleurige ogen gleden over de tekening die ze hem voorhield. Probeerden ook maar één overeenkomst te vinden tussen hem en het konijn dat ze zojuist getekend had. Misschien de haarkleur. Die bij beiden sneeuwwit was. Met een uitdrukkingsloos gezicht keek ze naar haar blije gezicht. Overduidelijk hoorde hij nu iets te zeggen als mooi, of prachtig. Of bedankt dat ik vergeleken word met een konijn. Nee, alles zou er toch wel weer bot uit komen. Zero knikte eens kort met zijn hoofd. ”Mooi.” en meer zei hij niet. Draaide toen zijn hoofd weer van haar weg. Hij was niet schattig. Hoe kon ze nou zo iets denken. Hij was vreselijk. Had een hekel aan zichzelf. Walgde van zichzelf. Hoe kon je dat nou schattig noemen? Zero klemde zijn kaken eens op elkaar toen hij merkte dat Yuki zich op haar stoel goed neer genesteld had en zich daarna tegen hem aan liet leunen. Strak bleef hij voor zich uit kijken. Negeerde de blikken van sommige. Ja dat was hij ondertussen wel gewend dat mensen hem na keken. Met zijn sneeuwwitte haar dat voor zijn violetkleurige ogen viel. De oorbel in zijn rechteroor en de tatoeage in zijn nek was hij nou niet bepaald onopvallend te noemen. Naast zich bemerkte hij hoe de ademhaling van Yuki trager werd. Haar ogen waren dichtgezakt. In slaap. Een van de vele vreemde gewoontes van het meisje. Zero sloot voor een paar seconden even zijn ogen en besloot toen toch maar een blik op haar te werpen. Ja, ze sliep. Liet zijn ogen over haar heen glijden. Bestudeerde haar vredige gezichtje. En dat terwijl ze er bijna waren. Een zucht verliet zijn keel. Richtte zijn blik daarna voor zich uit en strekte zijn benen. Nog een uurtje of twee voordat ze op Kovomaka zouden zijn. Tot die tijd zou hij zich te goed doen aan het boek dat hij handig uit zijn tas viste zonder al te veel te bewegen en hij dan zou riskeren om Yuki wakker te maken. Opende het boek op de plaats waar de boekenlegger in het boek gestoken was en begon de kleine lettertjes te lezen.
Ze droomde rustig deze keer, haar ouders hadden hun naar de lanceringsplatformen van Nova gebracht en hun een goede reis toegewenst, Zero was bij hun ingetrokken op jonge leeftijd. Hun ouders waren goede kennissen geweest, en het had altijd op een grote familie geleken al hadden ze qua uiterlijk niets overeen. Vroeger toen ze beide nog jong waren geweest was Zero een heel ander persoon, levendig en vrolijk. Maar na een tragisch ongeluk veranderde hij opslag, Yuki wist niet beter dan dat ze er voor Zero moest zijn. Dus was ze nooit van zijn zijde geweken, en andere vrienden had ze niet gemaakt. Daar had ze geen behoefte aan gehad, misschien omdat ze altijd al een beetje buitenbeentje was. Hun beide ouders waren uit de hogere klassen, was omgang met veel kinderen niet mogelijk maakten, al had Yuki nooit echt onderscheid gemaakt tussen arm en rijk. Het had haar verbaasd dat Zero uberhaupt het woord 'mooi' over zijn lippen had gekregen na haar falende konijnen tekening. haar slaap was diep, en daardoor merkten ze niet dat Zero ondertussen zijn boek erbij had gepakt. Haar dromen, of beter gezegd de dromen van andere leken haar te achtervolgen, al wist ze niet of het gewoon verhalen waren die ze misschien ooit had gelezen. Yuki's vingers klauwde in de stof van haar shirt, en ze kreunde zachtjes zoals mensen wel eens deden als ze net wakker werden.
Het enige verschil was dat Yuki nog steeds door sliep. Ze mompelde halve woorden alsof ze in gesprek was met iemand, maar haar droom was onrustig. Haar hart ging tekeer alsof ze een marathon aan het rennen was, de omgeving werd opeens donker en er flitsen schaduwen vlak langs haar heen. Stemmen fluisterde in talen die ze nog nooit had gehoord, Zero stond een stukje verderop met zijn rug naar haar toe. In een oogopslag gingen de schaduwen op hoog tempo naar Zero en leken hem weg te vagen. Het voelde als een stom in haar maag, en naar adem happend schoot ze overeind 'Neem hem niet mee.' fluisterde ze en staarde in het niets. Tot ze besefte dat ze in de raket naar school zat, die over een aantal minuten zou gaan landen. Ze zag een grijs met bruin katje bij de stoel schuin voor haar. Hij keek vanachter de leuning naar Yuki, ze keek hem recht aan. Yuki haar vingers strekten zich naar het katje uit, wat nieuwsgierig naar voren kwam. Voorzichtig tilde ze het katje op schoot, ze aaide het en keek daarna naar Zero, die zijn boek nog steeds beet had. 'Het katje heeft vast een eigenaar, maar ik vraag me af waarom hij los loopt.' zei ze met een glimlach, proberend de droom van net te vergeten. Yuki keek het zitgedeelte van de raket rond, maar zag niemand opkijken. Ze wist dat Zero door haar houding heen zag, maar ze wilde hem niet bezorgd maken.
Ran .
PROFILEPosts : 158
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Water Klas: Partner: Please wake up my ceased mind, hold my staggering body, shed a light on the shade in my heart.
Onderwerp: Re: Aankomst di feb 14 2012, 21:34
I want these gentle hands...and this kind smile...Even though I should not want such a thing.
Zero rekte zich eens goed uit, woelde met zijn handen door zijn warrige zilverwitte lokken wierp toen een blik uit het raam. Het was al bijna ochtend. Hun vlocht was ´s avonds vertrokken dus zo stond het gepland dat ze tegen het ochtendgloren op school zouden zijn. De eerste shuttle die zou arriveren. Voor hem was het niet zo moeilijk om ´s nachts te reizen en dan ook nog wakker te blijven, want ´s nachts was nou niet bepaald de tijd om te slapen. Nee integendeel. ´s Nachts was Zero altijd buiten te vinden. Iets waar zijn pleegouders niet al te blij mee waren geweest. De relatie tussen zijn pleegouders en Zero was niet bepaald ‘goed’ te noemen. Hij was moeilijk, tegendraads, eigenwijs en ijskoud tegenover hen. Hoe goed ze het ook met hem voor hadden Zero zou hen nooit lief kunnen hebben. Eigenlijk had hij nooit echt iemand lief gehad. De enigste om wie hij gaf waren dood. Zijn pleegouders dachten dat hij dealde in drugs en met andere duistere zaken bezig was. Het tegendeel was waar, maar afijn. Bewijs het maar eens. Want wie zou je geloven wanneer je zei dat je alleen maar een wandeling ging maken in het diepst van de nacht. De nacht. Hij had zich altijd al aangetrokken gevoeld door de nacht. Door de donkere hemel verlicht met heldere sterren en de maan. Dan hief hij zijn hoofd op. Tuurde met zijn violetkleurige ogen de donkere hemel af op zoek naar die ene ster. Die ster die zijn broertje was. Zijn broertje die niet meer hier was. Die hem beloofd had altijd samen te blijven. Hij was gegaan. En had hem achter gelaten. Zeven jaar geleden. Het was als de dag van gisteren. Herinnerde zich al te goed hoe Ichiru daar als een skeletje in bed gelegen had. Donkere wallen onder zijn violetkleurige ogen. Zijn zilverwitte haar dat vet langs zijn gezicht viel. Botten die door zijn grauwe huid leken te steken. Elke dag had hij aan zijn bed gezeten. Had zijn hand vast gehouden. Was bij hem in bed gekropen en had zijn lichaam dicht tegen de zijne aan gedrukt. Had gefluisterd in zijn oor dat het allemaal wel weer goed kwam. Maar helaas. Het kwam nooit meer goed. Ichiru had een ongeneeselijke ziekte. Eentje die alles aantaste en hem van binnenuit op vrat. Dus zo kwam de dag dat hij hem vond. Levenloos in zijn bed. Maar zijn eerder zo van pijn vertrokken gezicht nu vredig en kalm. Zijn hoofde draaide hij naar Yuki die rustig lag te slapen. Ook al met zo´n vredig gezicht. Yuki. Hoe hard hij het ook wilde hij kon het niet. Niet na al die jaren dat hij haar kwijt was. Zou hij haar dan weer kunnen verlaten. Hij zou haar niet meer in de steek laten zoals vier jaar geleden wel het feit was. Hij had er toen voor haar moeten zijn maar dat was hij niet. De dagen, weken, maanden die er op gevolgd hadden was hij woedend geweest op alles en iedereen. Werd bij een pleeggezin in huis geplaatst waar hij Aidou Hanabusa leerde kennen. Die pikte ook werkelijk waar alles van hem. Als Zero gezegd zou hebben ‘ga in de paardenmest rollen’ dan had hij dat gedaan ook. Misschien had hij het gewoon een keer moeten doen. Of tenminste iets anders om dat abnormaal hoge ego van die gozer de grond in te drukken. Maar buiten dat was hij altijd zeer loyaal aan Zero gebleven en heeft hij zijn best voor hem gedaan. Hoewel Zero hem af en toe zijn harses in kon slaan omdat hij weer een hooghartige opmerking maakte, of hem de oren van zijn hoofd af praatte. Bijna altijd gingen die gesprekken over meiden. Hij kon werkelijk maar aan één ding denken en dat waren meisjes. Meisjes, meisjes en nog eens meisjes. Zero had een tijdje bij Aidou in de klas gezeten. Best een leuke tijd. Misschien het enigste wat destijds nog voor een beetje afleiding zorgde.
”Zeroo! Zero kijk hier! Nee niet daar! Hier zo!”. De stem van Hanabusa weerschalde over het plein toen hij rustig aan kwam lopen, zoals altijd zijn handen diep in zijn zakken gestoken. Onverschillig keek hij de drukke blonde jongen aan. Die kwam bijna op hem af rennen gevolgd door een clubje met zoals hij ze noemde zijn ‘fans’. Zero ze aan zag komen rolde hij overduidelijk met zijn ogen. Hij wist precies wat er nu ging gebeuren want wat waren mensen voorspelbaar. “ZERO!” talloze meisjesstemmen weerklonken tegelijk en het leek wel alsof er een op hol geslagen kudde olifanten zijn kant op kwam. Met grote ogen keek Aidou toe hoe de meiden op hen afstormden. Hij dacht werkelijk dat ze voor hem kwamen en liep ze al breed grijnzend tegemoet. Zijn armen wijd uitgestrekt. “Rustig maar dames, jullie krijgen allemaal een handtekening.” Een brede grijns stond op zijn smoel en Zero wilde zich net om draaien toen de hele horde Aidou gewoon overhoop liep. Spijtig. Moest hij daar maar niet gaan staan niet waar. Zero schudde zuchtend zijn hoofd. Snapten ze het dan nooit. Met zijn koude blik deed hij hen tot stilstand komen. “Kiriyu Zero, ik, ik heb wat voor je..” een rossig meisje hield hem een pakje voor. Zero keek er ongeïnteresseerd naar en liep haar toen voorbij, haar gebroken achter latend. Hij maalde heus niet om haar gevoelens. Wat zou hem dat. Zelfs al was het Valentijnsdag. Met een ijskoude blik op zijn gezicht liep hij het schoolgebouw binnen waar hij al snel ingehaald werd door Aidou. “Gék! Je heb keuze uit alle meiden en dan doe je zo!” klonk hij verontwaardigd. Zijn haar zat helemaal door de war even als zijn kleding. Zero wierp een koele blik op zijn ‘vriend’ en ging toen zonder ook maar enige reactie daar op te geven het lokaal binnen. Op de voeten gevolgd door Hanabusa.
Het was waar. Hij had meisjes voor het uitzoeken gehad. Als het hem geïnteresseerd had. Het boeide hem totaal niet wat men van hem vond. Of ze hem aardig vonden of niet. Al vonden ze hem ontzettend lelijk dan nog deed het hem niets. Hij bepaalde zelf waar hij ging en stond. Deed dat op zijn eigen manier. Deed niet uitzonderlijk goed zijn best op school. Was vaak veel te laat voor de lessen waardoor hij vaak na kon blijven. Echt blij waren ze op school nooit met hem geweest. Tot hij gevonden was door een zekere meneer Cross. Herkende de man nog. Ooit. Toen zijn ouders nog leefden. Toen hij nog een totaal ander persoon was. Toen zag hij de man bijna dagelijks. En niet alleen de man. Maar ook diens vrouw. En nog belangrijker. Hun dochter. Cross. Yuki Cross. Ze moest eens weten. Weten wat voor monster hij was. Wat er gebeurd was in die vier jaar. Lang de tijd om daar over na te denken kreeg hij niet. Hij hoorde geluid dat van haar afkomstig was. Aandachtig bekeek hij haar gezicht. Strekte zijn hand uit om haar gezicht aan te raken. Zijn vingers reikten al naar haar huid maar halverwege de beweging staakte hij. Trok abrupt zijn hand terug. Naar adem happend schoot Yuki overeind. Bijna onopvallend verwijdde hij zijn violetkleurige ogen iets terwijl hij haar onderzoekend bekeek. Sloeg zijn boek dicht en pakte met zijn hand haar bovenarm vast. Zachtjes. ”Yuki..?” zijn stem was kalm maar hij was toch wel dusdanig geschrokken als je het zo kon noemen. Alles mocht gebeuren. De wereld mocht vergaan. Mensen mochten sterven. Zolang hij maar bij die ene persoon kon blijven. Dan was zijn leven compleet. Hij zou het niet aan kunnen ook dát nog te verliezen. Dan zou hij volledig de weg kwijt raken. Hij volgde Yuki’s blik naar de stoelen voor hen. Waar een grijs, bruin katje zat. Natuurlijk. Yuki strekte haar armen naar voren en pakte het beest beet om het op schoot te zetten. Een lichte zucht verliet zijn keel en hij wierp onverschillig een blik over de aanwezige mensen maar niemand leek een katje te missen. Zero haalde enkel zijn schouders op. Keek toen eens naar het dier bij Yuki op schoot en schudde toen traag zijn hoofd. Er werd omgeroepen dat ze klaar moesten maken voor de landing. Eindelijk. Zero stopte het boek weer weg in zijn tas en keek eens naar Yuki. Kon de glimlach op haar gezicht maar met moeite weerstaan en knikte eens. ”We zullen wel zien als we geland zijn.” zei hij kort om zijn blik van haar los te maken en naar buiten te staren.
Zacht had hij haar naam gezegd terwijl zijn hand rond haar bovenarm lag, maar wel heel voorzichtig. Ze zag vanuit haar ooghoeken zijn ogen een beetje groter worden, maar meer emotie kon ze er niet achter vinden. Het katje lag rustig op haar schoot en ze liet haar vingers over het bruine kopje gaan, bijna als gehypnotiseerd keek Yuki hoe haar vingers door de vacht heen gingen. Het beestje lag al spinnend op haar schoot, en haar gedachten begonnen weg te zakken.
‘Waar zijn ze?’ vroeg de nog jonge Yuki op eisende toon aan haar vader, hij ontweek haar blik. Hij verborg iets en daar was ze absoluut niet blij mee. Het was altijd hetzelfde verhaal nu al voor maanden lang, Yuki had tegen haar ouders geschreeuwd, maar ze keken haar beide niet aan als ze over de Kiriyuu’s begon. Het leek een of ander verboden onderwerp te zijn, maar dat pikten ze niet, ze was met hun opgegroeid, en opeens waren ze uit haar leven verdwenen. Haar ogen spuwde zo’n beetje vuur toen haar vader haar voor de zoveelste keer niet aan keek. Al maanden lang probeerde Yuki te ontsnappen uit huis om zelf dingen uit te gaan zoeken als haar ouders niks zeiden. Maar over het algemeen kwam ze nog niet eens bij het einde van de tuin of bij de voordeur voor haar ouders haar te pakken hadden. Van fouten leer je is het gezegde, en zodoende lukten het Yuki eindelijk om het huis ongezien of gehoord te ontvluchten. Ze sloop nog tot ze een stukje bij haar huis vandaan was, ze was klein en dun, maar had wel spieren en was prima in atletiek. Ze rende als een bezetenen, ze moest en zou uitvinden waar de gene was waar ze al die tijd naar zocht. Haar benen brachten haar naar het huis van de Kiriyuu’s, ze klopten aan op de voordeur, op dit tijdstip was het niet verstandig aan te bellen. Geen reactie, een zucht ontsnapte haar, en ze sloop naar de zijkant van het huis en vond al snel een raam dat op een kier stond, ze wrikte er wat aan totdat het ver genoeg open stond zodat ze naar binnen kon. Met een plofje kwam Yuki terecht op de vloer, eerst liep ze naar de woonkamer maar zag geen teken van leven. Het was ook al na middernacht, dus vreemd was het niet. Maar nergens in huis hoorde ze iets dat duiden op aanwezigheid van iets of iemand. Zachtjes liep Yuki de trap op terwijl haar hand over de leuning glijd, een onbehagelijk gevoel bekroop haar hoe dichter ze bij de overloop van de boven verdieping kwam. Eerst liep ze naar de plek waar Zero altijd had geslapen, en trof daar een lege kamer aan. Ichiru’s kamer was al langere tijd leeg, uiteindelijk liep Yuki naar de kamer van hun ouders. De deur was niet dicht, zoals die normaal wel altijd was geweest, voorzichtig duwde ze hem verder open. Haar adem stokte in haar keel, vegen bloed waren te zien op de muren, het was al oud. Tranen welde op in haar ogen, en ze kreeg geen geluid uit haar keel. Ze had het gevoel dat ze krijste maar het geluid bleef weg, stap voor stap schuifelde ze achteruit. Ze draaide zich om en zetten het op een rennen, verblind door de tranen zag ze niet waar ze renden. Doordat Yuki teveel vaart had gehad duikelde ze voorover de balustrade van de leuning en kwam met een klap op de grond van de gang terecht op de benedenverdieping. Ze voelde nog hoe het bloed ergens begon te lopen, maar daarna was alles zwart. Later lag ze in haar bed, en hoorde ze haar ouders ruziën beneden, haar hoofd voelde pijnlijk aan. ‘Ze was naar hun huis gegaan Juri.’ Tierde Haruka, haar moeder begon te huilen. En Haruka sloeg waarschijnlijk zijn armen om haar heen omdat het gesnik niet meer goed hoorbaar was vanaf Yuki’s kamer. Als verlamd keek Yuki naar het plafond dat verlicht werd door het maanlicht dat door de ramen naar binnen scheen. In stilte vonden de tranen weer een weg over Yuki’s gezicht, terwijl ze besefte dat ze Zero niet meer zou zien. Haar ouders hadden er van af geweten en nooit een woord gerept erover tegen Yuuki. ‘Waar ben je, Zero?’ fluisterde ze zacht door de tranen heen terwijl ze naar de foto keek van hun samen keek. Die hadden haar ouders vreemd genoeg nog niet weg gehaald, als ze echt hadden gewild dat ze Zero en zijn ouders vergat, waarom hadden ze hun dan niet gewoon geprobeerd uit haar geheugen te wissen?
Het katje gaapten even en rekte zich uit, en keek slaperig naar Yuki, het personeel van de raket vroeg iedereen vriendelijk om de gordels vast te doen en zich klaar te maken voor de landing. Zero zei dat ze wel zouden zien wie de eigenaar was als ze geland waren, er klonk geen emotie door in zijn stem.. Dat was sinds Ichiru overleden was, en soms kon Yuki het er moeilijk mee hebben dat Zero zo veranderd was. De raket maakten een soepele landing zoals het hoorde, en Yuki trok een vest uit haar tas en trok die aan, en deed de rits een stuk dicht zodat de kat onder haar vest kon zitten. Ze pakten haar rugtas en gooide die over haar andere schouder. Toen de raket geland was stapten alle mensen uit, en Zero liep zoals gewoonlijk op hetzelfde tempo naast haar. Ze kwamen een soort luchthaven gebouw binnen de bagage was al gecontroleerd, en ze kwamen langs een balie waar in grote letter boven stond. ‘Gevonden voorwerpen’ Yuki voelde er niks voor om de kat ergens naar toe te brengen aangezien niemand had laten blijken toen de raket geland was dat er een kat gemist werd. ‘Daar kan je de kat afgeven.’ Zei Zero kortaf, Yuki keek naar zijn ogen en hij keek behoorlijk serieus. Met een snuivend geluid draaide ze haar gezicht weg en voelde tranen op komen zetten. Waarom klonk het zo kil toen hij dat zei? Ze voelde het katje bewegen tegen haar buik aan, en ze versnelde haar tempo. Zero was niet altijd zo geweest, zo.. gevoelloos, of in ieder geval hij leek gevoelloos te zijn geworden.
Ran .
PROFILEPosts : 158
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Water Klas: Partner: Please wake up my ceased mind, hold my staggering body, shed a light on the shade in my heart.
Onderwerp: Re: Aankomst do feb 16 2012, 14:56
I want these gentle hands...and this kind smile...Even though I should not want such a thing
Wolken trokken aan zijn zich voorbij. Dikke, witte pluimen die aangaven dat ze niet langer in de ruimte zweefden maar nu wel dergelijk dicht bij de bestemming waren. Dichter bij de school. Dichter bij een nieuwe leefbare planeet. Hij was nog niet eerder naar een andere planeet dan Nova geweest. Of hij ook maar enige spanning voelde. Nee. Helemaal niets. In feite voelde hij helemaal niets. Gevoelens. Hij was ze al jaren geleden verloren. Dacht hij. Wat alles en iedereen op de wereld deed boeide hem totaal niet. Het maakte hem niet uit wat er van terecht zou komen. Gaf niks om de mensheid. Hetzelfde gold voor dieren. Of nou ja, zo liet hij het voorkomen. Zijn violetkleurige ogen maakte hij los van de roodgekleurde hemel en liet ze automatisch weer naar Yuki glijden. Het meisje was overduidelijk weg gezakt in een oude herinnering. Hij kon het zien aan de licht gepijnigde uitdrukking op haar gezicht. Op de dag dat hij terug kwam. Hoe ongelovelijk het allemaal was geweest. En in de tussentijd. Er was zo ontzettend veel gebeurd in die paar jaar. En nooit had ze er naar gevraagd. Wat hij waardeerde. Zero was geen prater. Vroeger. Vroeger wel. Vroeger maande Ichiru hem altijd om stil te zijn want er was geen moment waarop de kleine Zero zijn mond wel eens hield. Aan tafel, in bed, zelfs onder de douche en op de wc bleef hij nog door kakkelen. Of het nou tegen zichzelf was of tegen een ander. Het was allemaal niet meer zoals het was. En zo zou het nooit meer worden ook. Het was net zoals een vaas. Liet je die vallen dan was het gebroken in duizenden stukjes. En hoe veel lijm je er ook aan smeerde en hoe goed je je best ook deed. De vaas zou nooit meer worden zoals hij geweest was. Altijd bleven de nerven zichtbaar. De plaatsen waar het al eens gebroken was. Want dat. Dat was iets dat nooit meer weg zou gaan. Hoeveel tijd er ook zou verstrijken. Littekens bleven voor eeuwig. Littekens die hij op zijn hart had staan. Die ooit diepe wonden geweest waren. Hadden er bijna voor gezorgd dat hij leeggebloed was. Dat was ook geheid gebeurd. Als er niet iets of iemand was geweest waar hij zich aan vast kon klampen. Als een rots in de branding. Een pilaar waar een hele vestig op rustte. En dat was zij. Yuki. Hij keek toe hoe ze genietend het katje kroelde dat op haar schoot genesteld lag. Hoe haar slanke vingers door de korte haartjes gleden. Het verlangen haar hand vast te pakken drong door naar boven. Seinde zijn hersenen. Stuurden een waarschuwing die hij nog maar net op tijd door kreeg want zijn hand had hij al opgetild. Had haar zachte huid willen voelen. Haar lichaamswarmte. Hoe ze zijn hand zou strelen in plaats van de vacht van het katje. Abrupt wendde hij zijn hoofd af. Sloot vermoeid zijn ogen. Hoe ging hij dit ooit overleven. Hij kon het niet hebben als ze in zijn buurt was. Maar tegelijk wilde hij dat ze nooit weg zou gaan. Wilde haar vasthouden en tegen zich aan drukken. Het was fouten. Waren foute gedachten die hij niet mocht hebben. Vandaar dat hij ze uit zijn hoofd moest bannen. Het ging toch nooit wat worden. Ging gewoon niet werken. En daarnaast. Yuki scheen het ook goed te kunnen vinden met Kaname Kuran. Ook een hooggeplaats persoon. Rijke ouders en een nogal opgedoft mannetje. Had echter ook zijn oog op Yuki laten vallen. Had er op gestaan met haar te dansen. Met wrok dacht hij er aan terug. Hoe hij had gezien hoe dicht hun lichamen bij elkaar waren geweest. Hoe hij naar haar had gekeken. Had zijn ogen uit zijn kassen willen branden. En waarom. Waarom was het Kaname die daar met haar danste en niet hij? Precies. Omdat hij zich weer eens al een zak had gedragen. Kon nooit eerlijk zijn voor wat hij voelde en dacht. Kon het gewoon niet omdat hij het niet wilde. Wist nog hoe hij haar verboden had in de buurt van Kaname te komen. Hoe het was uitgelopen op een ruzie en ze huilend weg gerend was. En zo had hij weer een avond voor haar verpest die eigenlijk voor een mooie herinnering had moeten zorgen. Waarom. Waarom bleef ze nog in zijn buurt na alles wat hij haar al aangedaan had. Zoveel pijn. Zoveel verdriet. Hij was het niet waard. Hij bracht zijn rechterhand omhoog en hield die voor zijn gezicht. Zijn hoofd bonkte. Als ze zo geland waren zou hij zijn kamer opzoeken en zich op het bed laten vallen. Er werd omgeroepen dat ze zouden gaan landen. Dus klikte hij zijn riem vast en trok zijn tas op schoot. Tuurde strak voor zich uit terwijl het toestel de landing inzette. Pas toen de shuttle goed en wel op de grond stond klikte hij zijn riem los en liet Yuki voor gaan. Achter haar kwam hij de shuttle uit. Knipperde eens een keer met zijn ogen tegen het felle licht van de opkomende zon en gooide toen de tas over zijn schouder. Zijn linkerhand stak hij weg in zijn broekzak terwijl hij zwijgend langs Yuki liep die de kat onder haar vest gedaan had. Eigenlijk had hij er al wat van willen zeggen maar afijn. Hij liet het er maar even bij. Nadat hun spullen allemaal gecheckt waren kwamen ze bij een balie voor de gevonden voorwerpen. Zero stopte en liet zijn stem weerklinken. Bar en kortaf. ”Hier kan je de kat afgeven.” zei hij zonder een greintje emotie in zijn stem. Het was niet eens haar dier dus kon ze het met gemak hier afgeven tot de eigenaar het dier op zou komen halen. Dadelijk ging ze zich nog aan hechten ook want hij kende haar daar goed genoeg voor. Zero verroerde zich niet. Net zoals Yuki die ook stil was blijven staan en hem aan keek. Een zucht verliet zijn keel toen ze haar hoofd met een snuivend geluid abrupt af wendde. Plots zette ze zich weer in beweging en versnelde haar tempo. Zero opende zijn mond om haar iets te zeggen maar zweeg. Keek hoe ze verdween in de mensenmassa. Met ruime passen zette ook hij zich in beweging. Misschien had hij het anders kunnen brengen maar hoe dan? Had ze dan wel geluisterd? Hoe moest hij dat weten. Hij wist niet eens hoe hij het anders kon brengen. Hardhandig duwde hij een ieder opzij die in de weg liep. Zag nog net in de verte de zee van kastanjebruin haar. Zijn tempo zat tegen het rennen aan. Niet de eerste dag al. Haar ene arm ondersteunde het katje dat onder haar vest zat. Terwijl de rechter langs haar lichaam viel. Alsof het er om schreeuwde vastgepakt te worden. Zonder dat hij er ook maar erg in had en zich kon beheersen greep hij haar pols vast en trok er zachtjes aan zodat ze om draaide. Liet zijn tas vallen en drukte haar toen tegen zich aan. Voelde haar warmte. Rook haar geur. Voelde haar hartslag tegen zijn borst. En, het katje. Maar bovenal Yuki. Haar hoofd reikte tot zijn borst. Zijn armen omklemden haar. Drukten haar tegen zich aan. Wilde haar niet laten gaan. Zijn kin rustte zachtjes op haar hoofd terwijl hij zacht fluisterde. ”Het spijt me.. Yuki.”
Ze voelde de kat tegen haar buik aan, terwijl ze steeds meer mensen om zich heen voelde. Waarom, waarom ging er door Yuki's hoofd heen, waarom wilt hij zo graag dat deze kleine pluizenbal weg gaat.. Hij was nooit haatdragend geweest tegen dieren, niet in al die jaren dat ze hem gekend had. Die avond begon het te sneeuwen, terwijl Yuki op bed lag, en er zwarte stippen over haar plafond leken te dwarrelen, door het maanlicht. Tranen stroomde stilletjes, en maakten sporen op haar gezicht. Haar hoofd tolde, en ze had het gevoel alsof hij uit elkaar kon barsten. Ze misten de jongen die haar de oren van het hoofd praten, die ze af en toe een mep moest verkopen voor ze kon gaan slapen als ze logeerden. Maar ook de gene die haar altijd aan het lachen had gemaakt, ze zweeg, zoals ze steeds vaker zou gaan doen. Dat wat ze had gezien in de slaapkamer van de Kiriyuu’s was vers op haar netvlies gebrand, het deed pijn. Die sporen waren oud, en misschien maakten dat het nog wel erger, al die tijd. Al die tijd dat ze hun niet meer had gezien waren ze.. waren ze dood. Haar ouders hadden het voor haar verzwegen, en waarom? Om haar te sparen, was ze nu werkelijk haar tweede paar ouders verloren, en haar beste vriend. Was dat de boodschap die ze haar hadden geprobeerd te geven? Juri en Haruka waren naïef geweest, ze hadden beter kunnen weten. Ze had het gevoel alsof haar hart was afgestorven. Ze kwam iets omhoog in haar bed waardoor ze rechtop zat, de dekens vielen deels van haar af. Ze liet zich uit bed glijden en stapten naar het raam, de schaduwen gleden over haar lichaam heen, terwijl ze de deur naar het balkon opzij schoof, een koude wind liet haar haren naar achteren waaien. Even kneep ze haar ogen een beetje dicht, maar stapten daarna op haar blote voeten op het balkon. Haar tenen maakten kleine kuiltjes in het laagje sneeuw dat zich gevormd had. Ze ademde uit en er ontstond een wolkje van condens, ze legde haar hand op de balustrade en keek omhoog naar de maan. Geluidloos vonden de tranen weer hun weg, maar door de kou leek ze nog minder te voelen. Haar adem werd haar ontnomen door een pijnscheut die diep van binnen kwam. Ze keek door de tranen heen en huiverde, haar ogen werden groot. Ze hapte de ijzige lucht naar binnen, als een vis op het droge meer kreeg niet het gevoel dat ze zuurstof binnen kreeg. Ze zag in flitsen dat het wit rood begon te worden, ze keek naar haar handen en zag het sneeuw dat er aan kleefden. Het was rood, doordringend bloedrood. Opeens knalde er een deur achter haar open, het moest haar slaapkamer deur zijn. Er stormde iemand de kamer binnen, maar Yuki zag niet meer wie. Ze voelde een paar warme armen om haar heen terwijl ze in elkaar zakten.
Het knappende geluid van hout, haar wakker ze hoorde meer stemmen op de achtergrond. Maar een hartslag en ademhaling was dichtbij, ze lag half op de grond voor de open haard in de woonkamer. Iemand drukte haar tegen zich aan, ze voelde hoe haar lichaam begon te tintelen en warm begon te worden. Schokkerig haalde ze adem, en voelde hoe de lucht haar longen verwarmde. Ze kromp een beetje ineen, en de persoon die haar beet hield trok zich nog dichter tegen zich aan. Yuki wist niet wie het was, ze herkende de persoon niet direct. ‘Yuki, kleine Yuki.’ Zei de stem, Zero zei dat altijd om haar te plagen. Langzaam keek Yuki op naar het gezicht, maar het grijzige haar dat ze verwachten te zien zag ze niet. Met een doffe blik keek ze de jongen aan die haar beet hield, zijn blik was bezorgd. ‘Kaname.’ Zei ze zacht, het was iemand die ze de laatste tijd vaker had gezien. Maar meestal niet van die rare tijdstippen. Zijn familie was ook rijk net als die van Yuki, en rijk bloed moest met elkaar omgaan. Tenminste dat vonden de grootouders meestal, al kende Yuki haar opa en oma helemaal niet. Zachtjes aaide de slanke vingers van Kaname over haar haren, en drukte zich tegen haar aan. ‘Ik ben bij je, het komt allemaal goed.’ Zei de jongen zacht, Yuki voelde tranen weer op komen, hoe kon hij zeggen dat alles goed zou komen? Ze trilde en begon te snikken, en de tranen waren niet meer te stoppen, noch te verbergen. En haar gezicht werd verborgen door Kaname’s borstkas, hij drukte haar tegen zich aan, niet druk makend dat hij helemaal nat werd door alle tranen. Hij zweeg en liet haar huilen, Yuki maakten verdrietige kreetjes, ze was tenslotte nog een kind. Haar ouders en die van Kaname kwamen de woonkamer in en zagen Yuki huilend tegen Kaname aan liggen. En liepen weer stilletjes weg, Yuki huilde zichzelf in slaap terwijl Kaname haar beet hield. Yuki was gesteld geweest op Kaname, hij was als haar grote broer. Hij was ook ouder dan Zero en Yuki. Tegen niemand sprak Yuki meer dan twee woorden, en haar ouders zweeg ze langere tijd dood. Als Kaname kwam leek ze een beetje op te leven, maar van binnen veranderde er niks. Ze hield de schijn op voor hem, hij danste met haar en deed zijn best haar te laten lachen. Maar niemand kon vervangen wat ze verloren was.
De mensen drukten zich tegen elkaar aan in de hoop sneller bij hun bestemming te zijn. Wat het tegenover gestelde effect had, Yuki probeerde zoveel mogelijk mensen uit de weg te gaan zodat het katje niet fijn gedrukt zou worden. Het geluid dat de mensenmassa maakten, leek allesoverheersend te worden Opeens omsloten vingers haar rechterpols, en voelde iemand een zacht rukje er aan geven. Ze raakten uit evenwicht waardoor ze zich om moest draaien om niet te vallen. Zero had haar arm beet, en zijn tas viel op de grond en nog geen seconde later drukte hij haar tegen zich aan. Ze voelde zijn lichaamswarmte, en zijn armen lagen beschermend om haar. Een veilig gevoel bekroop haar, en ze hoorde hem zachtjes ‘het spijt me’ zeggen. Voor Yuki er erg in had stonden de tranen in haar ogen, en ze snikte. En de tranen liepen onophoudelijk, ze had Zero nooit gevraagd over de jaren dat ze elkaar niet gezien hadden, maar ze had hem ook nooit verteld hoe ze voor haar waren geweest. Elke keer de moedeloze pogingen van Kaname ondergaan om haar op te vrolijken terwijl ze geen vreugde in zag. En ze had ook nooit gehuild tegen hem. ‘Ik wist niet waar je was, ik dacht dat je dood was al die tijd.. Ik had bijna alles geprobeerd maar je was verdwenen, het bloed.. De oude sporen, het was niet duidelijk van wie ze waren. Ik was je kwijt.’ Fluisterde Yuki terwijl haar tranen natte plekken op zijn shirt maakten.
Volledig in het thema van Valentijn staan er twee Events op het programma van de site. Beide zullen van start gaan vanaf 14 februari, dus houd de site zeker goed in de gaten.
Cupid Hearts: Verras vrienden of in game characters met een vrolijk hartje deze Valentijn. Met of zonder lief berichtje eraan vast. Anoniem of juist niet. Stuur je hartjes naar het account van Alpha.
Valentine's Dance:Vanaf 14 februari zal de grote zaal van de school omgetoverd worden tot een danszaal vol met eten, drinken en live muziek. Iedereen is welkom om aan dit algemene topic deel te nemen.
WINTER
Tijdens de winter is het terrein van de school in diepe rust. De meeste dieren zijn onvindbaar verscholen en de ijzige wind houd ook de leerlingen binnen. De perfecte tijd om met een kop warme choco naar de vallende sneeuw te kijken.