Met een onnodig harde klap zwaaide niet al te lang later de deur open en betrad Savador met een nors gezicht de zaal binnen. 'Ik hoop dat je een hele goede reden hebt dat ik mijn tijd voor iemand als jij moet vrijmaken, Norwood!' barstte hij meteen los toen hij nog nauwelijks een paar meter de zaal binnen was. 'En kom in het vervolg met iets anders dan je gore insectenmaatjes!' Hij had met spullen in het rond staan smijten om dat kevermormel uit zijn kantoor te jagen. Insecten, daar had hij een absolute hekel aan. Hij vond het onwaardig dat die beesten een eigen klasse hadden. Ze dienden in zijn ogen enkel als slangenvoer, niets meer dan dat. Savador liet zijn fonkelende gouden ogen langs de tafel glijden en kwam tot de ergerende ontdekking dat hij en Norwood tot nu toe de enige aanwezigen waren. Fijn. In een ruwe handeling schoof hij een stoel naar achteren en zeeg er zwijgend op neer. Hij zat zo ver mogelijk bij Norwood vandaan. Fronsend kreeg hij de kan water in het midden van de lange tafel in het oog. Hoe belachelijk. Was dat nu echt nodig? Waar was de wijn? Savador kwam tot het besluit dat het hem weinig zou deren. Hij sloeg met een geërgerde uitdrukking over zijn bleke gelaat zijn armen over elkaar heen en wachtte kalm af tot de anderen ook zouden komen.