Ezekiel lag met zijn ogen wijd open het duister in te staren. Hij kon de slaap maar niet vatten sinds hij op Starshine Academy was aangekomen. Thuis had hij daar eigenlijk nooit moeite mee gehad, maar dat had er waarschijnlijk ook mee te maken dat hij daar iedere dag afgemat thuis kwam als het al donker was en hij -volledig uitgeput- in slaap viel. Hier niet. Zeker nu de lessen nog niet echt waren begonnen voor hem. Hij sleet zijn dagen met het verkennen en uitkammen van de omgeving, zoals zijn halfbroer Damian hem had opgedragen. Het koste nauwelijks energie voor hem vergeleken met wat hij gewend was te doen op een dag. En daarbij was het nu druk in zijn hoofd. Er raasden allerlei gedachtes doorheen van welke hij sommige niet eens kon plaatsen.
Hij zou blij moeten zijn met zijn nieuwe positie en zijn huidige leven hier, alleen was hij dat niet. Niet op deze manier. Hij voelde zich gevangen, als een beest in een kooi. Maar het was toch een eer?
Ugh, waar maakte hij zich ook druk om? Gonsde het vervolgens weer door zijn hoofd. Het was niet alsof hij een keus had.
Zeke kreunde zacht en wierp de dekens van zich af. Dit schoot ook niet op. De donkerte in staren en zichzelf pijnigen met onnodige gedachtes ging hem niet tot rust brengen. Hij kon zijn tijd beter besteden, bijvoorbeeld door te proberen zichzelf genoeg uitputten om wel een paar uur slaap mee te pakken.
Met een diepe zucht stapte Ezekiel tenslotte zijn bed uit, wat overigens veel te zacht en comfortabel was. Van de grond raapte hij een versleten, antraciete joggingsbroek op en trok deze over zijn boxer aan. Aangezien hij niet van plan was zijn etage te verlaten, deed hij verder geen moeite om een shirt of schoenen aan te trekken.
Even nam hij de tijd om zijn lange lijf uit te rekken. Het voelde zo raar dat zijn spieren nog volop energie hadden in plaats van uit zijn lichaam te branden van de gedane inspanningen.
Op een kalme pas begaf hij zich vervolgens naar de deur die naar de aangrenzende gang leidde. Door het raam van de gang scheen de maan voorzichtig naar binnen. Het verlichtte zijn asblonde haar en zongebruinde huid en omarmde hem met een soort koele, zachte laag van maanlicht, waardoor de gehavende plekken en littekens op zijn borstkas, rug en hals minder zichtbaar waren dan normaal. Niet dat hij daar zelf enige aandacht aan besteedde.
Dus, waar zou hij eens heen gaan? Hij had geen zin om naar de gezamenlijke huiskamer te gaan, aangezien dat waarschijnlijk de eerste plek zou zijn waar andere "slapeloze mensen" heengingen en hij had nou niet bepaald zin om te socializen, ongeacht het feit dat hij normaal gesproken al niet zo’n “sociale vlinder” was. Uiteindelijk besloot hij gewoon maar wat gedachteloos heen en weer te ijsberen. Net wat hij nodig had om zichzelf voor het moment genoeg hersendood te maken, zodat het tijdelijk stiller werd in zijn hoofd. Een bescheiden grijns tekende zich rond zijn lippen bij het besef van zijn eigen stommiteit.
Toen Zeke zich voor de zoveelste keer omdraaide om heen en weer te lopen, zag hij plotseling aan het einde van de gang iets wits voorbijflitsen. Hadden zijn slapeloze nachten ervoor gezorgd dat hij ging hallucineren of was daarnet echt iets of iemand voorbij gekomen? Ongelovig en zijn eigen instincten op het moment niet honderd procent vertrouwend, liep Zeke de schim achterna. Hij was niet het type om bang in een hoekje weg te duiken of vreemde dingen te vermijden. In tegendeel. Daar was hij gewoon veel te nuchter voor.
Op zijn gemak sloeg Zeke een hoek om, waardoor hij een gedaante voor zich aantrof. Verbaasd schoot één van zijn donkere wenkbrauwen een stukje omhoog. Het sterke contrast tussen wit en zwart deed hem fronsen. De hagelwitte lokken voor zijn neus staken haast dreigend af tegen de duisternis. Voor even, misschien maar een seconde, twijfelde Ezekiel aan zijn zicht en vroeg hij zich af of hij zojuist een spook was tegengekomen. Om voor zichzelf te bewijzen dat er óf niks was, óf dat het anders in ieder geval geen spook was als hij het maar aan kon raken, stak hij zijn hand uit en legde deze op de schouder van de persoon (of wat dan ook) voor hem. Verkeerde beslissing, blijkbaar.
Zeke was inmiddels slaperig genoeg om net te laat door te hebben dat zijn pols ruw werd vastgepakt en hij -voor hij het goed en wel besefte- tegen een muur werd gesmeten. Oké, au.
De klap tegen zijn rug deed een ademstoot uit zijn lichaam schieten. Voor een moment bleef Zeke volledig stilstaan. Zijn ijsblauwe ogen vonden de groene ogen voor hem. Geen spook, maar een meisje. Een meisje? Een…apart meisje. Hij kon zich niet herinneren dat hij eerder iemand zoals zij had gezien. Zowel haar uiterlijk als haar felle aanpak deed hem zich lichtelijk afvragen of ze wel op deze etage thuishoorde. Ze had eerder iets weg van een Dark magician. Het leek hem echter onwaarschijnlijk dat ze midden in de nacht helemaal van de Dark magicians etage speciaal hiernaartoe was gekomen. Tenzij ze een specifiek doel had…zoals... hem tegen een muur smijten? Hij voelde zich bijna vereerd...
“Was dat echt nodig?” mompelde Ezekiel binnensmonds richting de persoon voor hem, zonder enige moeite te doen zijn doordringende blik af te wenden. Het had eerder als een grom geklonken. Ze had hem ondertussen nog steeds vast, maar zolang ze niet probeerde hem op andere manieren te mishandelen, deerde het hem niet per se.
Het meisje had overigens verrassend veel kracht voor haar postuur, leek het. Of wacht...Zeke liet zijn blik over haar heen glijden, van top tot teen, om beter te kunnen inschatten met wie hij precies te maken had. Ze leek gespierd en daarbij waren ze ongeveer even groot. Dat laatste verraste hem nog het meest, aangezien Zeke nog niet veel mensen en al helemaal geen meisjes was tegen gekomen die even lang waren als hij.
Ezekiel ontspande zijn spieren iets om duidelijk te maken dat hij het meisje niks wilde doen, al besefte hij ergens dat zij hem waarschijnlijk met gemak op de grond kon werken als hij iets probeerde, afgaand op het feit dat ze hem al als één of ander schilderij tegen de muur had genageld. Dat terwijl Ezekiel dus ook zeker niet klein van stuk was en een "atletische bouw" had. “Wie ben je?” sprak hij uiteindelijk. Zijn stem klonk niet onvriendelijk, maar zijn blik was nog even intens. Wie was ze? Wat deed ze hier midden in de nacht? Zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Geduldig wachtte hij op een reactie van het bijzondere meisje voor hem.