{ INSIDE } { TRAITS } Cynisch | Gehoorzaam | Gemanierd | Hebzuchtig | Humeurig | Kalm | Nieuwsgierig | Niet snel onder de indruk | Scherpe tong | Snel geïrriteerd | Gereserveerd { IN DEPTH } Alpha is geen persoon waar je makkelijk een gesprek mee kan aanknopen. Eigenlijk is het maar gewoon beter dat maar vanaf een afstandje naar hem kijkt want hij zal ook zeker niet de moeite doen om zelf een gesprek te starten. Hoewel de demon goed zijn kalmte kan bewaren, laat hij zeker wel merken wanneer hem iets niet zint. Dit doet hij door middel van niet al te vriendelijke opmerkingen, of door gewoon erg bot en chagrijnig te doen. Aangezien hij het fijn vind om op zichzelf te zijn, zal je hem niet snel in een goed humeur aantreffen zodra er een of meer personen in zijn buurt zijn. Over het algemeen laat de demon zich niet van zijn stuk brengen. Hij is minder snel onder de indruk dan je zou verwachten, gezien hij pas enkele jaren geleden heeft kennisgemaakt met de menselijke samenleving. Alpha weet heel goed wat woorden wel en niet kunnen doen of veroorzaken. Hij weet wat hij moet zeggen om gemogen te worden en hij weet al helemaal wat hij moet zeggen om iemand tegen hemzelf, of iemand anders, op te zetten. Vooral het laatste vindt hij erg leuk om te doen. Hij zoekt graag grenzen op en zelfs dan doet hij er maar al te graag een stapje overheen. Doordat hij deels incubus is, zijn veel dingen nooit genoeg voor hem. Hij zal altijd meer willen en nooit blij zijn met wat hij heeft. Hierdoor is hij wat moeilijk in de omgang omdat hij niet kan appreciëren wat mensen hem bieden. Het is nooit goed en het moet altijd beter. Echter, denkt hij dit ook over zichzelf, waardoor hij vaak genoeg ook boos is op zichzelf en dit afreageert op zijn omgeving [zie humeurig].
{ LIKES } Boeken | Katten | Geschiedenis | Archeologie | Politiek | Bibliotheken | Thee | Drank | Wandelen { DISLIKES } Zon | Vliegen | Naalden | Zomer | De dag na teveel drinken | Massa's mensen | Vragen over zichzelf { DREAMS } Eindelijk voldaan zijn met wat hij heeft, zich los kunnen breken van het geloof en er echt voor zijn zoon zijn. { FEARS } Sterven zonder ooit iets, voor zijn gevoel, te hebben bereikt, zijn zoon kwijtraken, zichzelf kwijtraken.
{ HISTORY }
Ver voor de duistere oorlog was Alpha al geboren. Zijn moeder was onbekend, zijn vader liet hem, zodra hij op twee benen kon staan, in de steek en van zijn jeugd herinnert hij zich helemaal niets. Opgegroeid op de straten van Limbo, had de demon nooit genoeg eten of andere spullen, waardoor jaloezie hem vooruit dreef. Anderen hadden het altijd beter dan hem en hij kwam zijn tijd door met het stelen van voedsel, in elkaar geslagen worden door bendes en proberend geld afhandig te maken van andere wezens, wat ook niet altijd goed af liep. Het kwam dan ook regelmatig voor dat hij niet alleen achterna gezeten werd door straatbendes. Alpha trok zich daar echter weinig van aan. Overleving stond hoger aangeschreven dan moraal en als hij een nachtje in een cel moest doorbrengen was altijd fijner dan de koude straatstenen. Met de tijd kwam ook meer ervaring. De demon wist zich steeds beter onopvallend te maken en weg te komen met zijn streken. Deze ervaring trok ook andere wezens aan. Wezens die graag wilden betalen om hem in te zetten. Zo kwam het dat de demon niet alleen winst binnenhaalde door voor zichzelf te roven, maar ook door het geld wat rijkelijk vloeide wanneer hij een opdracht goed voltooide. Natuurlijk, alles ging nooit helemaal van een leien dakje en kwam het gerust nog wel voor dat hij werd gepakt, maar Alpha wist steeds beter zijn hoofd boven water te kunnen houden. Hij wist de vraagprijs voor de opdrachten vaak omhoog te voeren, kon demonen om de tuin leiden wanneer hij zelf met de buit er vandoor ging en maakte zich een eigen in het vak van listen en leugens. Met het geld wat in zijn klauwen werd gedrukt, wist de demon zich binnen te wurmen bij luxe feesten en evenementen, om daar rustig door te gaan met stelen, en werkte zich hierdoor steeds verder omhoog op de sociale ladder. Na enige tijd hoefde hij niet meer stiekem naar binnen te sluipen, maar stond hij op de gastenlijst. Tijdens deze feesten was er niet alleen een drang om ervoor te zorgen dat de wezens die er kwamen met een lichtere beurs te zien vertrekken, er was iets anders bij gekomen. De schaarse kledij die er werd gedragen, voornamelijk bij vrouwen, maakte hem opgewonden, hunkerig. Het was dan ook rond deze tijd, om en nabij 200 jaar verder in zijn leven, dat Alpha erachter kwam wat voor wezen hij werkelijk was en waarom hij zonder pardon was achtergelaten op de straat. Incubussen stonden namelijk niet al te hoog aangeschreven in de sociale wereld. Het waren wezens werkende in de seksindustrie, oplichters, dieven. Allesbehalve goed. Op de feestjes, echter, leek niemand naar hem om te kijken. Wat Alpha vrij spel gaf. Waar hij had moeten leren om te stelen, te vluchten en te rennen voor zijn leven, moest hij hier leren om beleefd te zijn, te charmeren en bovenal, om te verleiden. Hoewel het deels met zich mee kwam door zijn afkomst, was het absoluut geen appeltje eitje. De afwijzingen lieten hem alleen maar hunkeren naar meer. En beetje bij beetje wist hij ook hier zijn weg in te vinden. Zijn reputatie volgde hem sneller dan dat hij had gewild, maar de demon liet zich er niet voor afschrikken. Het stelen werd steeds minder belangrijk, de feesten werden uitbundiger en zijn lever ging er met de dag op achteruit. Een zekere, onvergetelijke, al wist de demon er vrij weinig meer van de volgende ochtend, nacht, was het zo dat hij deze keer niet iemand aantrok, maar iemand anders hem. De hele avond had hij rond gecirkeld bij de bar, had hij haar van een afstand bekeken, tot het moment dat zij zich naar hem omdraaide, een wenkbrauw optrok en zo lomp als ze kon hem vroeg of hij haar nu iets te drinken ging geven of niet. En de demon kon natuurlijk niet zijn rug naar haar omdraaien, dus dat drankje kwam er. En nog een. En nog een. En nog een heleboel anderen. Zelfs met het donkere licht kon Alpha zien dat de ander niet zomaar iemand was. Haar huid leek bedekt te zijn met littekens en symbolen, haar ogen waren een prachtig mooi goud en haar haren waren als een waterval over haar schouders gedrapeerd. Als ze naast elkaar stonden leek Alpha haast een zwerver. Het mysterie dat om haar heen leek te drijven als een soort schild, maakte hem nieuwsgierig, haast wanhopig om dit wezen echt te leren kennen. Het enige wat hij kreeg was een kus op zijn wang en de woorden dat hij geduld moest hebben. Pas maanden later kwamen de twee elkaar tegen. Het was per ongeluk. Niet op een feest of een ander evenement, gewoon op straat. Het duurde voor Alpha echter even voordat hij haar had herkend. Haar huid was bedekt met een uniform, haar haar was opgestoken en haar gezicht verborgen. Ze werd geflankeerd door twee mannen die haast identieke kleding droegen. Daarbij leek ze allesbehalve blij om hem weer te zien. Hun ontmoeting was daarom maar kort en vluchtig, met alleen oogcontact, voordat ze weer uit het zicht verdween. In eerste instantie leek dit geen problemen voor hem op te leveren. De demon had zijn verleden achter zich gelaten, er van verwachtend dat niemand hem nog op zijn pad zou kruisen en hem zou veroordelen voor wat hij had gedaan. Hun derde ontmoeting was laat in de avond, weken verder. Alpha hield haar staande en voor ze het eigenlijk zelf goed en wel wisten, waren ze al in een bed beland. De ochtend daarop betrapte hij haar op het stiekem naar buiten sluipen en confronteerde hij haar. Veel informatie kreeg hij niet. Ze was lid van een bepaalde Orde, moest zich aan genoeg regels voldoen, brak die regels zo nu en dan en ze had hem eigenlijk nooit mogen leren kennen. Met die laatste woorden verdween ze en was het de demon wel duidelijk dat ze niet geïnteresseerd in hem was. Ze ging echter niet uit zijn gedachten weg. Het leven ging ondertussen wel door. De demon was dagelijks te vinden op feesten, uitkijkend naar haar, haar schaduw, naar iets wat op haar leek. Hij had haar naam nooit te pakken gehad en vernoemde haar daarom naar hetgeen waar hij elke avond naar keek. Wat zo dichtbij maar ook meteen zo ver weg leek. De sterren. Hij noemde haar Astrea. De maanden kropen voorbij. Langzaam, en waarschijnlijk ook het beste wat hij kon doen, raakte de mysterieuze vrouw meer op de achtergrond. Dat was, tot ze plots op zijn stoep stond. Haar buik was aanzienlijk dikker geworden. Ze was zwanger. Van hem. Het zou nog een paar weken duren voordat ze zou bevallen, maar ze wist dat ze bij de Orde niet veilig was. Alpha was in de war, blij om haar te zien, maar afstandelijk vanwege haar toestand. Hij wilde niets te maken hebben met vaderschap, hij was er waarschijnlijk de meest slechte kandidaat voor. Maar er was niets of niemand die de bevalling tegen kon houden. En toen Astrea uiteindelijk beviel van een jongen, konden beiden hun geluk niet op. Dat was, tot het duidelijk werd dat Astrea te veel bloed had verloren. De jongen zou door het leven gaan als Eden. De demon moest zowel zichzelf als Eden verbergen, want de Orde zou opzoek naar hen zijn. Het kind was een belangrijk punt voor het voortbestaan van de cult en hem zouden ze niet zomaar laten gaan. Zodra ze was gestorven, greep Alpha de weinige spullen die hij bezat en vluchtte hij weg. Geplaagd door paranoïde gedachten, angst en adrenaline, haastte het wezen zich de stad uit, om zich er ver vandaan te vestigen. De eerste jaren was de demon oplettend, bang, altijd op zijn hoede, alsof er op elk moment iemand uit de duisternis kon springen om hem zijn kind afhandig te maken. Die angst verdween langzaam en toen Eden zijn zesde jaar bereikte, leek alles weer goed en wel. Dat was, tot Eden die avond niet terugkwam. De demon wist meteen dat het foute boel was. Zonder er nog over na te denken, was hij terug op weg naar de stad om bij de Orde aan te kloppen. Zijn onderbuikgevoelens waren juist geweest en Eden was inderdaad daar. Gezien Eden het enige was waar Alpha zich nog aan kon vastklampen, nog van kon houden en waar hij nog steeds Astrea in kon zien, hij had dezelfde gouden ogen als haar, had demon er alles voor over om hem weer terug te zien. Dat zou hem duur komen te staan. En hem maken tot wat hij nu is. Als Alpha Eden ooit weer in zijn armen wilde sluiten, zat er niets anders op dan zichzelf aan te sluiten bij de Orde. Hierdoor zouden alle losse eindjes van het Astrea-verhaal, opgeknoopt worden. Gedreven door wanhoop, accepteerde Alpha. Alles waarvan hij ooit had gedacht wat van hem was, werd van de Orde. Hij verkocht als het ware zichzelf. De demon zou klaargestoomd worden voor dezelfde rol die Astrea had vervuld in haar tijd. De toetreding en het hele ritueel zijn slechts vage herinneringen voor hem. Het enige wat hij zich weet te herinneren is de geur van verbrand vlees, bloed en dood. De demon werd geïndoctrineerd, gemarteld en uiteindelijk gedood, met vele littekens van messteken als gevolg, om als een nieuw wezen en persoon uit het graf te herrijzen. Als ghoul kwam een derde drang naar boven. De drang naar vlees, rauw, vers, menselijk. Het was lastig om zich te bedwingen maar hij leerde zodoende van zijn nieuwe broeders en zuster. Hij leerde te bidden, te luisteren en te doen wat hem werd verteld. Geen feestjes meer, geen plunderingen, niet elke dag zichzelf meer naar de klote drinken. Een strak regime volgde. Spreken werd verboden, zelf denken werd verboden, alles wat hem had gemaakt tot wat hij was, werd verboden. En dit alles, om zijn zoon eens in de zoveel tijd te zien. Hij werd geslagen en gemarteld tot een willoze slaaf. Maar Eden hielp hem er doorheen, hielp hem zien dat dit niet de juiste weg was. Een deel van Alpha bleef altijd van hem en dat zouden ze nooit weg kunnen krijgen. De demon hield het verborgen, liet het alleen zien als hij alleen was met zijn zoon, en volgde voor de rest alles gedwee. Hij had geen andere keus. Eden zorgde ervoor dat hij in deze complete chaos van een missende identiteit en het verlies van een compleet leven, helder bleef en naar de toekomst bleef kijken. Elke regel van de Orde werd op zijn huid gebrandmerkt, aan zeven vingers een ring, voor elke eed die hij had afgelegd, en een masker dat ten allen tijden gedragen moest worden, wat hem naamloos en identiteitloos maakte. Angst en zorg voor zijn zoon dreven hem voort en zorgden ervoor dat hij geen verkeerde stap durfde te maken, bang om alles te verliezen wat hij nog had. De demon ging vaak op lange wandelingen, het gaf hem tijd om na te denken, herinneringen op te halen en los te komen van het strenge regime van de cult. Op een dag die eerst leek te worden als een dag zoals alle anderen, verscheen er een vrouw in Limbo. Zij was geen demon, een mens zelfs. Alpha was nieuwsgierig en benaderde haar, met de vraag wie ze was en wat ze hier kwam doen. Deze vrouw bleek Alandria te zijn, de vrouwe van het Duister, die op haar beurt ook geïntrigeerd was naar Alpha's verschijning. De verschijning van Alandria zorgde ervoor dat Alpha verder ging kijken naar wat buiten Limbo lag, de vele werelden die ook nog bestonden, de echte wereld vol met, voor hem, onontdekte dingen en onschuldige mensen die hij makkelijk van het rechte pad af zou kunnen leiden. Alpha nam dan ook de grote stap door de leider van zijn geloof toestemming te vragen voor het verlaten van Limbo en zich aan Alandria's zijde te scharen. Hoewel er eerst tegenstand was van dit voorstel, gezien het duidelijk was dat hij hier niet uit vrije wil was gekomen, werd het uiteindelijk goedgekeurd. De voorwaarde was dat Alpha zijn plichten en trouw niet zou vergeten en dat zodra hij werd opgeroepen terug te keren naar Limbo, hij dit daadwerkelijk ook deed. Besloot hij ook maar enig iets van het contract te verbreken, stond er zijn dood op en ontheffing van zijn rang. Alandria besloot Alpha mee te nemen, terug de levende wereld in en hem tot haar adviseur te benoemen. Echter, moest Alpha voor zijn vertrek een eed af leggen, hierbij zwerende dat hij zelf geen leerlingen of werknemers in of rondom de school, kwaad zou doen. Weg van de strenge normen en waarden en de regels van de orde, die niet langer meer een oogje in het zeil kon houden, weet hij zich steeds meer los te maken en te herinneren wie hij nu werkelijk was en dat hij de Orde er niet zomaar weg liet komen met de problemen die ze hadden veroorzaakt.
{ FAITH } Alpha draagt het masker met een reden. Vanuit zijn geloof wordt er gezworen dat het oprecht spreken, vocaal, een zonde is. Omdat men vaak onbedacht dingen zegt en daardoor in nare, slechte situaties terecht komt of onvoorziene situaties creëert die slecht uitpakken. Daarom worden volgelingen de magie van telepathie aangeleerd zodat ze via gedachten met elkaar kunnen praten. De gedachte hierachter is dat men eerder nadenkt voordat men wat zegt en daardoor minder risico's loopt iets fout te doen. Het masker heeft ook een andere reden. Een identiteit hebben leidt tot het hebben van een reputatie, bekend zijn. Binnen het geloof hoort dit niet. Je bent slechts een schaap, in een grote kudde, die de grote, boze wolf het donkere woud in volgt. Door het masker en de bedekkende kleding, wordt men onherkenbaar en wordt een identiteit ontnomen. Namen worden versimpeld of zelfs weggelaten en het is uit den boze om ooit nog herinneringen of ander dergelijke momenten op te halen voordat men toetrad tot de Orde. Wie toch zijn vocale stem gebruikt wordt gezien als een heiden en verbannen of zelfs ter dood veroordeeld. Sommige volgelingen zijn bang dat ze hun stem op een dag toch onbedoeld gebruiken en hebben daardoor maatregelen genomen, dit kan zijn door hun mond dicht te schroeien of dichtnaaien. Daarnaast is hij een vorm, niet zozeer een reïncarnatie aangezien iemand zo zijn plaats kan innemen mocht hij sterven, van een van de zeven zonden, Luxuria of lust, en staat zo in verbintenis met de andere ondoden die eenzelfde rang bekleden als hem, die de andere zonden uitbeelden. Ze zijn ook allemaal andere wezens die te maken hebben met zijn, of haar, zonde. Daardoor is Alpha dus ook een incubus gebleven omdat deze het symbool zijn van lust. Het bidden tot Goden, waarvan het bestaan reeds nog moet worden bevestigd, wordt duidelijk aangemoedigd, al is het niet verplicht. Als men een van de zeven hoofdzondes bekleed, wordt dit als een van de hoogste rangen gezien, net onder die van de Meester. Deze geeft opdrachten uit die de ghouls moeten uitvoeren en is de leider van de orde. Elke ghoul draagt hetzelfde masker als dat van Alpha en kan slechts herkend worden door de zonde die hij uitbeeldt of aan diens postuur. Elk heeft wel een brandmerk met de beginletter of symbool van hun naam op diens linker ringvinger. Binnen de orde wordt er gevochten om een hogere rang, maar de ghouls worden met rust gelaten. Gezien zij onder direct bewind staan van de Meester, is een straf hoog wanneer men een ghoul aanvalt. Een aantal ghouls hebben volgelingen, wellicht ook aanbidders, die hopen ooit diens plek in te kunnen nemen. Er wordt hoog opgekeken naar de rang en sommigen gebruiken het voetstuk dan ook om aanbeden te kunnen worden, om zich als een god te gedragen. Anderen kijken stilzwijgend toe en laten het maar begaan. Hoewel offers niets misplaatst zijn, wordt hier binnen het geloof niet op gehamerd. Men moet vooral bij zichzelf blijven, zichzelf en de mede-zondiger trouw zijn en niet verder kijken dan dat. De Goden zijn er slechts om een deel van het pad te verlichten en hen de, volgens de Orde, goede kant op te laten lopen. Offers met bloed zijn het belangrijkst, omdat men iets uit zichzelf schenkt. Het komt ook weleens voor dat er lichaamsdelen worden geofferd, maar dit is zeer speciaal.
|