MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Earth & light Klas: Miss Eres Partner: Ik kan niet zeggen hoeveel geliefden ik heb: ik weet niet goed wat het verschil is tussen liefde en iemand die ik af en toe zie
Onderwerp: First reactions after falling through the ice zo dec 13 2015, 14:32
If I were someone else I think I would still be mentally ill.
Duif. Vincent Dublin. Duif Dublin. Vincent. Vince. Kleine Duif. Duif met de witte haarpunten. Vincent die Duif genoemd werd. Vince, die Vincent heette en Duif genoemd werd. Vincent die daar waarschijnlijk nog niets van wist. Of wist hij er wel al van? Had hij Vincent al Duif genoemd toen die dat kon horen? Hij wist het niet meer. Vincent was nu wel officieel tot Duif gedoopt. Hij zou er mee moeten leren leven. Hij zou verdomme blij moeten zijn dat hij een bijnaam kreeg, Shia gaf niet gauw bijnamen aan mensen - om niet te zeggen nooit. Zelfs zijn moeder had geen bijnaam. Geen "mami", geen "mama", geen "mama Kyoma". Nee. Hij zag de meerwaarde niet van bijnamen. Wat had je aan een bijnaam? Je kon je enkel afvragen of ze goed of slecht bedoeld was. Als je na ging denken over of ze GOED bedoeld waren, kon je je weer afvragen waarom je dan precies die bijnaam kreeg. Was je uiterlijk te opvallend? Was het je neus, die neus die stiekem ergens toch niet zo mooi vond? Die neus die je liefst toch enkele millimeters meer naar rechts gehad had? Die neus waarvan je vond dat het linkerneusgat nét iets groter was dan het rechtse? Nee, want je bijnaam ging niet over je neus. Wat anders viel op. De sproeten die op je gezicht zaten? De sproeten die als een bezaaid veld je gezicht sierden? Of waren ze net een vloek voor je gezicht, zou iemand ooit van je kunnen houden met die dingen op je gezicht? Ook dat niet. En waarom ging je weer doemdenken? Het was een positieve bijnaam. Hoe moest het dan wel niet zijn als je nadacht over een negatieve bijnaam? Wat als je een bijnaam kreeg die duidelijk duidde op dat er dingen aan je uiterlijk waren die niet geliefd werden door mensen die je kende? Moest je jezelf dan gaan haten? Als je lang genoeg niets voelde voor iemand, ging het voelen als haat. Als je lang genoeg geen gevoelens creëerde voor jezelf, dan ging het voelen alsof je je zelf haatte. Dan zou je de negativiteit van de bijnaam snappen, ging je die begrijpen en zou je jezelf doen leren leven met die rotbijnaam. Dat had hij ook met de Bob, die hij van Ryan gekregen had. Hij interesseerde zich echt niet in wat mensen hem als bijnaam geven, maar die Bob maakte hem iedere keer zo kwaad. Brompot deerde hem niet. Reuben lichtelijk, want zijn vader heette zo en hij haatte zijn vader. Nee, hij snapte echt niet wat er zo leuk was aan bijnamen. Om zichzelf direct daarna lekker tegen te spreken: hij ging naar Duif's kamer vandaag. Met twee violen. In zijn linkerhand had hij zijn viool die hij al lang had. In de rechter had hij de viool die hij in het oude huis gevonden had waar Shia ook geweest was met Vincent op Halloween. Hij had zelfs een reden dat hij die bepaalde viool in die bepaalde hand had. Hij had de voorkeur voor rechts. Alles rechts. Een shirt dat rechts in zijn kast lag, zou hij eerder aandoen dat een dat links lag. Hij zou liever op een stoel die aan de rechterkant van een tafel stond, gaan zitten dan op een stoel die aan de linkerkant van de tafel stond. De viool die hij in het "halloween-huis" gevonden had, verkoos hij stiekem ook een beetje boven zijn oude. Daarom droeg hij die in zijn rechterhand. Voorkeur-hand, voorkeur-kant. Voor zijn voorkeur-vriend. Vincent zou op die viool mogen spelen. Want ze gingen samen muziek spelen. Het was belachelijk dat Shia er zo naar uitkeek, maar hij keek echt wel uit naar muziek spelen met Vince. Het idee alleen al zorgde ervoor dat Shia zijn best moet doen om niet te grijnzen. Echt grijnzen. Met emotie en alles. Vincent bracht emoties in hem los. Meestal werd dit gezegd tussen koppels, maar bekijk dus puur vriendschappelijk. Vincent was de soort persoon die Shia in de war bracht doordat hij simpelweg niet emotieloos en grof kon doen tegen hem. Het was ook de eerste persoon die de 'eer' gekregen had om een bijnaam te krijgen. Duif bracht emoties in hem los. Veel emoties die niet eens een naam konden krijgen. Hij voelde zich vooral heel erg Shia bij Vincent. Hij bracht het beste in Shia naar boven. De jongen zou het niet doorhebben, maar hij zou ook niet zomaar zich verkleden en samen met iemand die hij bovendien nog niet zo heel lang kende naar een eng huis gaan om daar halloween te vieren. Hij vond verkleden raar, zelfs een beetje stom en dom, maar toch hadden ze zich beiden verkleed om als een zombie en een vampier er heen te gaan. De jongeman met de groene blik schudde kort zijn hoofd om het zo goed als volledig leeg te maken. De eerste keer dat hij Vincent gezien had, was alles in zijn hoofd stil geworden. Alle geluiden en al de constant hernieuwde beelden in zijn hoofd, ze waren allemaal stil geworden. Hij had zelfs op zijn kauwgom gekauwd. Vincent was direct speciaal geweest. De schoenen alleen al. Ze hadden Shia weer aangemoedigd om meer aandacht te spenderen aan zijn kleding. Vincent had Shia direct over het leven doen denken. Over kleuren. Over de sterren. De sterrenbeelden, die kunstige beelden vormden tussen de sterren in de duistere hemel die zich enkel 's nachts zo mooi over de wereld heen spreidde. Shia liep de trappen verder op. De light magicians etage lag zo veel hoger dan de earth magicians. Waarom kon Vincent niet gewoon een earth magician zijn? Dan zouden ze misschien een kamer kunnen delen. Even deed zijn hart een sprong van enthousiasme. Werkelijk prachtig zou dat geweest zijn. Dan had hij een vriend die eigenlijk iedere avond een 'sleepover' had met hem, dan had hij altijd iemand met wie hij naar de sterren kon kijken of met wie hij kon praten als ze niet wouden slapen. Maar na drie seconden verwierp hij het idee. Hij wou geen sleepovers. Hij wou niet dat hij iemand zo veel vertrouwde dat hij rond kon lopen in zijn slaapshort. Maar terwijl wou hij dat ook weer wel. Hij schudde weer met zijn hoofd. Hij liep verder en liet zijn ogen even hangen op een in kleur geschilderde muur. "It is impossible to imagine a color you have not seen. I can’t call my mother because she makes me panic. When I say I am crying what I really mean is that I want to cry but can’t. Instead of dying, the jellyfish simply ceases to move. Glass moves like any other liquid, but slower. Sex is another way of communicating with your body like self-harm or sign language. I complete five crosswords a day because it stops the panic. Trucks are downshifting on Main Street. Most of what I do I do to stop the panic. I never cry at things outside of my head because they all seem so far away. Hair is partially composed of cyanide. Napalm is just gasoline and plastic. I am just carbon and bad timing. If I were someone else I think I would still be mentally ill. It is impossible to imagine a color you have not seen". Hij huiverde even kort. Zijn favoriete gedicht ooit. Het was zijn.... lijfgedicht. Leifgedicht. Slechte woordgrap, maar het was wel precies wat het was voor de jongeman. Hij dacht terug aan toen hij gevraagd had aan een andere light magician of die wist waar Vincent sliep. "Vincent Dublin? Ben je een vriend van hem? Fancy." De manier waarop de jongen zijn voortanden even in zijn onderlip drukten bij de 'f', al was het misschien meer een streling dan echt drukken. De manier waarop de tanden van de jongen even de punt van zijn tong omsloten bij de 'n', net alsof hij de klank van zijn stem gevangen wou houden in de gevangenis gemaakt van tanden. En dan ook natuurlijk de manier waarop er een licht sissend slash fluitend geluid tussen de smalle kier tussen de jongen zijn tanden heen kwam bij de 'c"-klank. Ja, hij hield van kleine dingen. Hele kleine dingen. En van kruiswoordraadsels. Maar de jongen had hm uitgelegd waar Duif sliep. De jongen met het bruine haar wou een hand door zijn haar halen, maar dat ging natuurlijk niet met die verdomde vioolkoffers in zijn handen. Shia stond voor de deur van zijn vriend en zette zijn favoriete viool neer zodat hij zijn hand van voorkeur weer vrij had om vervolgens zacht op de deur te kloppen. "Kapranos, een befaamde, walgelijke toiletmuur vertelde mij dat er van mij verwacht werd met u te dansen", sprak hij tegen de deur. Hij wist gewoon dat Vince zich achter de deur bevond, het moest gewoon. Hij nam de vioolkoffer weer op en wachtte tot de deur open zou gaan. "Maar prachtige musische tonen en de kunst van het voeten- en lichaamswerk dat nu zo onstijlvol dansen genoemd wordt, past allebei samen." Hij knipperde kort met zijn ogen. Ogen. Hij zou meteen op Vincents ogen gaan letten. Het concept 'ogen' was hem zo gaan intrigeren. Hij wou Vincents ogen opnieuw zien. Hij wou ze vergelijken met de duistere ogen van het meisje dat hij gezien had op de zwarte markt, hij wou ze vergelijken met de felle ogen van Calix en de witte, heldere ogen van Osha. Ook, hoe dom het ook klonk, ook wou hij aan Vincent vragen welke kleur hun ogen nu eigenlijk waren. Zijn vader had hem, toen hij kleiner was, alle kleuren verkeerd aangeleerd. Hij had zo een heel tijd gedacht dat rood blauw genoemd werd en dat groen niet groen maar geel heette. Met groen en geel had hij nog altijd problemen. En met de anderen soms ook. De mensen waartoe hij refereerde als zijn ouders waren ook de enigen met wie hij vrijwillig contact opzocht. Of nee, dat was een leugen. Alleen met de vrouw, de dame, de schoonheid waartoe hij refereerde als moeder. Alleen met haar zocht hij nog contact. Met de man die wegens gebrek aan familiale gevoelens gewoon Reuben genoemd werd, hing ergens rond, misschien op Erd, misschien op Nova. Het interesseerde Shia bitter weinig. Wachten op een antwoord van Vincent had nog nooit zo lang lijken te duren, maar dat kwam enkel omdat de jongeman met de drie namen en de één familienaam in zijn hoofd weer een kruiswoordraadsel op aan het lossen was.
OOC: De kleine zelfstandige, Vincent~
It is impossible to imagine a color you have not seen.
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Lucht Klas: 5 Partner: There's a boy across the river, but - alas! - I cannot swim
Onderwerp: Re: First reactions after falling through the ice zo dec 13 2015, 22:26
Hij haatte vandalisme. Haatte het in iedere zin van het woord, actief of non-verbaal en passief. Roerde met geen woord – laat staan een goed woord – over zij die zich waagden aan zaken zo zwak, zo triest en zielig als het vernielen of bekladden van publiek eigendom. Haalde zijn neus op bij het zien van beschreven tafels, voelde al een steek van woede wanneer de penselen bij kunst niet goed werden opgeborgen. Het zo stellen deed het voorkomen alsof de jongen was begaan bij anderen, alsof hij waarde hechtte aan andermans geruststelling of welzijn en misschien was dit ook wel zo, maar niemand, niet eens hij, zou dat als de reden noemen van zijn afkeer van dergelijke vormen van tegendraadsheid. Het meest van al kon hij het niet hebben om zo op de aanwezigheid en het bestaan van anderen gewezen te worden. Dag in dag uit deed hij zijn best om de hoop levende te houden dat hij alleen was op de wereld, dat hij met zichzelf was, dat anderen slechts waanbeelden waren, waanbeelden waar hij niks mee hoefde en die hij met gerechte rug en een arrogante blik voorbij kon lopen op dat ze hem een verlangende blik – al was het alleen al naar zijn schoenen – konden toewerpen. Eeuwig probeerde hij zichzelf ervan te overtuigen dat anderen er alleen waren voor hem. Dat zijn hersenspinsels niks meer waren dan dat. Voorletters gegraveerd in bomen of vermiste straatbordjes waren een directe vernieling van zijn hoop, een directe bom op zijn droomwereldje. Hij als geen ander wist dat zijn brein iets als het mishandelen van de publieke ruimte nooit zou kunnen bedenken. Iets als dat zou nooit in hem opkomen. God, Vincent zou er nooit het nut van inzien om een straatbordje mee te pikken of met een botte sleutel je naam in een tafel achter te laten. In zijn perfecte wereld, die waar iedereen en hijzelf evenzeer slechts schaduwen waren, zou alles perfect zijn. Symmetrisch tot op de nanometer, schoon, onaangetast zoals alleen een droomwereld onaangetast kon zijn. Dat waar hij voor leefde, verwezenlijkt. Dat wat Vincent zelf uit alle macht poogde te belichamen. Voor zijn vriend had hij een uitzondering gemaakt. Voor zijn vriend had hij, meermaals een stift geheven richting de toiletwand. Hij zou zeggen dat het hem speet en ergens deed het hem dit ook, maar er was niks moois aan de witte wand. De toch al vuile, eeuwig bekladde muur hield niks van maagdelijkheid, voegde niks toe aan het mooie beeld dat hij kon hebben in zijn hoofd. De ruimte was al verdorven voor hij er ooit een voet in had gezet, voor hij ooit ook maar op deze wereld terecht was gekomen. Van alle plekken die Vincent kon noemen waar hij zich liever niet begaf – die hij haatte, if you will – was de toiletruimte van de Starshine Academy zeker een van de belangrijksten. Vincent kennende, zei dit veel. De teksten op de muren herinnerden hem eraan dat er meer mensen waren, dat mensen hem voor waren geweest, dat er anderen waren die op die toiletbril hadden gezeten, die de toiletrol hadden aangeraakt, die de deurklink hadden vastgegrepen. De letters die over de wand krioelden leken van de muur te springen, zijn huid open te scheuren daar waar hij het aanraakte en in zijn lijf te kruipen. Ieder toiletbezoek veroorzaakte een soort paniek waar Vincent meer dan bekend mee was, maar die hij geleerd had te omzeilen. Zo had hij om een nieuwe kamer gevraagd aangezien er een stukje stucwerk uit zijn muur was gevallen en deze had hij gekregen (niet omdat iemand ook maar iets gaf om Vincent en zijn drang naar een gave muur, maar omdat hij zijn vader in paniek een brief had geschreven en zijn vader de school geld had gestuurd voor de vergoeding van de moeite). Zo liep hij een andere, langere weg naar het kunstlokaal omdat de gang waar hij anders doorheen moest lopen een deur aan de rechterkant had die niet volledig sloot. Hij had zich aangepast, wás aangepast of wist in ieder geval de schijn op te houden, maar dergelijke zaken kon hij niet uit de weg gaan. Iedereen moest immers naar de wc. Zelfs Vincent. Hij zou nooit ook maar op het idee gekomen zijn om iets op die vervloekte, vuile muren te schrijven als het niet voor Shia was. En hoe wanhopig waren zijn woorden geweest. Eerdere woord-wisseling met Bartzsch, met zijn kleine filosoof, met zijn eenzame denker via die walgelijke muur, was ergens, op een manier wellicht vermakelijk geweest. Shia begreep hem zoals geen ander hem begreep en op de muur poogden zij een betere plek te maken van deze school vol godvergeten idioten. Verbeterden ze spelfouten, wezen ze mensen op ongepaste acties. Ja, dat was voorheen, voor Vincent het zo grandioos had verpest door in een opwelling – en met permanent marker, hij had meermaals geprobeerd het van de muur te krijgen met speeksel en God, de daadkracht die het hem had gekost om telkens zijn duim in zijn mond te moeten steken om hem vervolgens verwoed over zijn zelfgeschreven woorden op de afzichtelijke muur te wrijven – op de muur te schrijven dat Shia niet met een willekeurig meisje, maar met hem moest dansen. Hoe triest, hoe verschrikkelijk ongepast en hoe verschrikkelijk on-Vincent van hem. Het idee dat hij zichzelf in de steek had gelaten door zijn zwierige handschrift op die muur achter te laten, dat hij zichzelf had verlaagd tot het niveau van 'toiletbekalker' en tot vandaal had hem diep triest gemaakt. Niet diep triest zoals anderen dit meemaakten, niet verdrietig of zielig, God, was het wel een emotie te noemen? Een diep trieste Vincent was als een spin met zeven poten of een slang zonder staart. Het was er, het deed het nog, het leefde en zou waarschijnlijk overleven. Het deed gewoon wat hij altijd deed en wachtte tot alles weer normaal zou zijn, maar het was een ronduit zielige vertoning. Nog iedere dag volgde hij zijn lessen, droeg hij zijn aktetas rond, tekende hij zijn tekeningen, poetste hij zijn schoenen, maakte hij zijn bed op, staarde hij met een vreemd soort voldoening uit het raam omdat de wereld eindelijk voortgang boekte in zijn sterfproces. Aan zijn dagindeling was niks vreemds te zien, zijn leefpatroon verried niks. Hij was gewoon leeg – en zelfs dit zei niet veel, want was Vincent niet altijd leeg, zelfs wanneer zijn brein hem overspoelde met gedachtes? Ook nu zou een toeschouwer niet kunnen zeggen dat er ook maar iets mis was met de jongen. Wel, niet meer dan het gebruikelijke. Hij zat met gerechte rug op zijn stoel, die perfect midden voor zijn bureau gepositioneerd stond, in zijn kamer die straalde van steriele schoonheid. Tegen de andere muur stond zijn bed, opgemaakt en gladgestreken, in zijn kast lagen alle kleren gesorteerd op kleur – voornamelijk zwart en wit – en gladgestreken. Op de bodem van de kast stonden zijn schoenen, glanzend en trots om hem te begroeten wanneer hij de deur opende. Zijn kamer straalde de rust uit die Vincent met alle wil van de wereld nastreefde. De punt van zijn pen maakte een zacht krassend geluid over het licht vergeelde papier voor hem. De zwarte inkt vormde lijnen, lijnen vormden voorwerpen. Vincent tekende, zoals hij dit altijd deed en hij dacht aan niks en aan alles. Alles, als in Shia, voornamelijk. Hoe kon hij ooit zo verschrikkelijk dom zijn? Wie, bij zijn gezond verstand, haalde het ooit in zijn hoofd dergelijke zaken te vragen van zijn enige, ik herhaal, enige vriend? Wederom een uitstekend blijk van het feit dat Vincent vooral niet bij zijn gezond verstand was. Hij legde juist een laatste hand aan de schaduw van een oog van zijn leraar, gymleraar om precies te zijn, – God mocht weten waarom de tekening van de dag was opgedragen aan iemand met een dergelijke trieste rang in het leven – toen zacht geklop zijn oorverdovend stille kamer vulde. Direct hield Vincent zijn hand stil, de punt van de pen hing roerloos boven het papier. Een druppel inkt welde op uit de punt, een paniekerig gevoel overspoelde hem en hij trok zijn hand weg van het papier zodat de druppel niet de kans zou krijgen de leraar te ruïneren. De actie haalde hem terug in de werkelijkheid, deed de tijd weer lopen. Vincent hoorde een stem, een stem die hem niet het bloed onder de nagels vandaan haalde, die zangerig klonk hoewel hij geen emotie huisde. Zijn mondhoeken verschoven enkele millimeters omhoog, of miljarden nanometers – een gedachte opgedragen aan de denker – toen hij besefte wie daar zijn alias sprak, wie daar begon over de muur. Wie daar zonder enige vorm van verwijting in zijn stem, zonder enige afkeer sprak over Vincent zijn toch-niet-zo-oerdomme actie. Shia. Zijn hart sloeg een slag over bij het denken aan de jongen die zich achter de deur verschanste en Vincent onderging dit moment van zwakte – waar hij overigens niks van snapte – in schaamte. Lichamelijke zwakte maakte hem moeilijk, moeilijker nog dan mentale zwakte. Het feit dat zijn lichaam hem iets kon willen vertellen, iets waar hij zelf nog geen betekenis aan kon geven, frustreerde hem ten zeerste. Zorgvuldig drukte hij de dop op de pen, terwijl hij luisterde naar wat de Denker achter de deur te melden had. Hij schoof de stoel naar achteren en stond op, liet zijn blik zijn kamer rond glijden, constateerde dat alles recht stond en lag, wierp een vluchtige blik op zijn schoenen en stapte vervolgens naar de deur. “Al dat een mens kan doen is luisteren naar wat de muren hem vertellen, hoe walgelijk deze ook mogen zijn,” sprak hij, zijn mondhoek nog altijd opgetrokken. Een lichte twinkeling in zijn ogen terwijl hij de deur opende. Het openen van de deur deed hij rustig, maar het moment dat hij eindelijk oog in oog stond met zijn enige vriend leek duizenden jaren op zich te doen wachten. Maar zoals met alle duizenden jaren, verstreek die tijd en brak het moment aan dat het openen van de deur gedaan was. Dat de deur open stond, met Vincent in zijn opening, gestoken in een smetteloos witte blouse en een zwarte pantalon, met een zeer zachte, licht verbaasde blik in zijn ogen en een net zo lichte glimlach rond zijn lippen. De kleine filosoof torende iets boven Vincent uit, maar niet veel en niet genoeg om Vincent te storen. In iedere hand hield hij een koffer, van vorm te herkennen als vioolkoffers. “Is het heus? Gaan we ons daadwerkelijk wagen aan de kunst van het musiceren? De kunst der kunsten, al dan niet de kunst van het leven? Ik weet niet beter dan dat het tijd werd,” sprak hij op een rustige toon die voor zijn doen overspoelde van ongekend enthousiasme. Hij zette een stap achteruit en gebaarde met de hand die hij niet op de deurklink had liggen richting zijn kamer. “Entrer,” klonk het plechtig bij zijn verwelkoming. Het was haast alsof hij overspoelde en verdronk in een gevoel dat hij niet kende en niet kon plaatsen. Voor het gemak bestempelde hij het als vrolijkheid. Met nog altijd die zachte glimlach rond zijn lippen sloot hij de deur achter de jongen met de donkerbruine haren en draaide hij zich weer naar hem toe. Iets wat onwennig keek hij de jongen aan, zich uit alle macht afvragend hoe je een gast ontving op je slaapkamer. Waren hier etiquette voor? Niet dat Vincent zich voor de geest kon halen. Hij ademde diep in, zijn blik verzachtte weer en hij zei tot de jongen. “Tot mijn spijt heb ik nooit eerder gasten over de vloer gehad, of nagedacht over het feit dat de dag ooit aan zou breken-” Hij pauzeerde even, grijnsde licht om door te laten schemeren dat zijn woorden wellicht een beetje overdreven waren en dat hij zich hiervan bewust was. “Dus- Eh, kan ik je geen zitplek aanbieden.” Vincent zijn ogen gleden over het perfect opgemaakte bed, zijn tanden zonken even bedenkelijk in zijn onderlip. “Maar je mag op mijn bed zitten, als je dat wilt.” Niemand had het ooit voor mogelijk gehouden dat Vincent zich zo klein, zo zielig kon voelen bij woorden zo simpel. Zo kinds. Dat hij, los van hoe zielig hij zichzelf op dat moment vond, zo trots kon zijn op een dergelijke overwinning. Hij kon zich de laatste keer dat hij iemand op zijn bed had laten zitten, dat hij überhaupt iemand aan zijn spullen had gelaten, niet meer voor de geest halen. De denker bracht het beste in hem naar boven, zo bleek.
Shia
PROFILE Real Name : Esmée Posts : 243 Points : 10
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Earth & light Klas: Miss Eres Partner: Ik kan niet zeggen hoeveel geliefden ik heb: ik weet niet goed wat het verschil is tussen liefde en iemand die ik af en toe zie
Onderwerp: Re: First reactions after falling through the ice di dec 15 2015, 14:24
If I were someone else I think I would still be mentally ill.
Wat kon hij doen? Niets. Hij loste in zijn hoofd kruiswoordraadsels op en vormde zinnen om zodat woorden een dubbele mening hadden. Hij ging de getallen van pi in zijn hoofd nog een keer na. Hij zei veel tegen zichzelf. Eigenlijk voerde hij in drie seconden een enorm gesprek met zichzelf, een gesprek dat "in het echt" minstens een uur of twee geduurd zou hebben. Op datzelfde moment overliep hij ook in zijn hoofd hoe hij zich zou gedragen jegens zijn vriend. Dat allemaal tegenlijk. Terwijl er ook nog drie-vier nummers door zijn hoofd heen klonken. Niet eens van hetzelfde genre. Hij hoorde La Dispute van Yann Tiersen in zijn hoofd. Samen met Comptine d'Un Autre Été, ook Yann Tiersen en de vioolversie van dat La Dispute nummer. Drie maal Tiersen. Combineer het geluid van die drie met you said okay van flatsound, en je kon je zo wel ongeveer het geluid inbeelden dat zich in het niet echt lelijke koppie van Shia afspeelde. Niet echt lelijke - hij wist niet. Die zin deed hem licht walgen, er misten woorden in. Hij wist niet wat hij van zichzelf moest vinden. Hij vond zichzelf niet lelijk, maar knap vond hij zichzelf ook niet. Noch haatte hij zichzelf, noch hield hij van zochzelf. De muziek, het gesprek, de kruiswoordraadsels in zijn hoofd opgeteld met de extra gedachten, en dan de overheersende gedachte; Duif was zijn al es salaam of dar es salaam als je wou zelfs. Al es salaam, vredeskamp. Dar es salaam, huis van de vrede. Duifs aanwezigheid was Shia's huis van vrede, zijn kamp van vrede. Hij had een stoel naar achter geschoven horen worden aan de andere kant van de deur, die godverdomde deur die hem nu nog weg hield van de persoon die hij aan wou kijken en met wie hij wou musiceren. “Al dat een mens kan doen is luisteren naar wat de muren hem vertellen, hoe walgelijk deze ook mogen zijn”, klonk de bekende stem van zijn vriend. De stem klonk korter bij de deur dan Shia verwacht had, daardoor voelde hij letterlijk iedere gedachte - waarmee hij net in zijn hoofd zat - uit zijn hoofd kruipen en hij kon in zijn verbeelding de beelden en de muziek de trappen af zien lopen. Nee, god, nee, daar gingen zijn vijf kruiswoordraadsels. Hij was nog niet klaar met ze op te lossen. De woorden van het gedicht kropen weer hun lade in zijn hoofd in, de nummers zetten zichzelf op pauze en Shia kon enkel nog de deur bekijken. Wachtend tot die de 'geheimen' naar Vincents kamer niet langer geheim zouden houden voor hem. Duifs stemgeluid. Zjn stem riep kleuren en klanken op in zijn hoofd. Hij had niet echt een warme stem, maar ook niet koel. Licht onaangenaam voor mensen die hem niet mochten, misschien. Een extra reden om een afkeer te hebben van Vincent, ja. Maar niet Shia, hij vond de klank mooi. Vince had een zachte stem, geen luide, geen die lastig was aan je oren. Ook niet zeer vol, misscien heel, maar dan ook wel heel lichtelijk hees. Stemkleuren omschrijven was moeilijk, Shia was er niet goed in en dat frustreerde hem enorm. Enorm. Eindelijk ging de deur open, het had decenia lang geduurt, leek het. Misschien wel tien decenia. Nee, dan zei je gewoon een eeuw. Maar Shia prefereerde tien decenia boven een eeuw. Een smetteloos wit hemd. Het deed hem denken aan de wolken die je op lentedagen boven het grasveld zag hangen? De schapenwolken. De prachtige witte wolken. De overvloed. Hij hield er van. Hij haatte kleuren, ja, de jongeman verachtte ze, maar zwart en wit waren mooi. Wit, de overvloed aan kleur. Zwart, het te kort aan kleur. Maar Duifs hemd deed hem denken aan de in overvloed gekleurde wolken. I'm increasingly alive to every cloud up in the sky. Toen de stem weer klonk, verdween ook deze gedachte en kon hij met een helder hoofd luisteren naar wat er gezegd werd. “Is het heus? Gaan we ons daadwerkelijk wagen aan de kunst van het musiceren? De kunst der kunsten, al dan niet de kunst van het leven? Ik weet niet beter dan dat het tijd werd.” In tegenstelling tot de zachte glimlach die er bij Duif te besporen was, bleven de ander zijn lippen een rechte lijn. Niet dat hij niet blij was, hij was té blij om zijn gevoelens te kunnen weerspiegel in vorm van een glimlach. “Entrer”, klonk Vinces plechtige verwelkoming. Och, wat een gentleman. Klasseman. Klasse man. Klasse, man. Zijn plotse liefde voor interpunctie zette weer op, maar hij hield die onderdrukt. De jongen met de groene ogen liep achter zijn kleine zelfstandige aan en liet zijn ogen gauw, onopgemerkt maar wel oplettend door diens kamer gaan. De kamer was perfect. Wat had hij ook verwacht? Nog steeds glimlachte hij niet terug omdat hij werkelijk bang was dat hij te overdreven zou reageren. Hij wou niet overdreven emoties laten zien. “Tot mijn spijt heb ik nooit eerder gasten over de vloer gehad, of nagedacht over het feit dat de dag ooit aan zou breken-” Nu Vince even pauzeerde, klonk er een lichte grinnik van Shia's kant af. Hij had ook niet verwacht dat hij überhaupt ooit uitgenodigd zou kunnen worden, al was dit niet helemaal afgesproken. Ja, hoe kwam het weer dat hij plots hier was? De toiletmuur. Kapranos. Ja, ja. Het feit dat hij daar op een dag als Bartzsch aangekomen was en ondertussen als Dreyer weer uitgekomen was. Een plots gedachte stak in zijn hoofd op. Zouden ze effectief gaan dansen? Een plots gedicht stak kroop uit de gedichtenlade van zijn hoofd. Het lied der dwaze bijen. M. Nijlhoff. "Een geur van hooger honing verbitterde de bloemen, een geur van hooger honing verdreef ons uit de woning". Waren Duif en hij dwaze bijen? "Het sneeuwt, wij zijn gestorven, wij dwarrelen naar beneden. Het sneeuwt, wij zijn gestorven, het sneeuwt tusschen de korven". Hij borg dit prachtige gedicht weer in zijn hoofd op en probeerde een beetje minder gespannen en nadenkend te zijn. Hij wou dit moment kunne herinneren als het moment waarop zijn vriendschap met Vincent beter werd, niet als een moment waarop hij zichzelf gek maakte met muziekstukken, gedichten en gedachten. “Dus- Eh, kan ik je geen zitplek aanbieden.” Shia wou bijna zijn schouders ophalen - natuurlijk zonder er daarna een antwoord bij te geven, hij bleef zijn eigen meningen trouw - maar zijn zelfstandige sprak opnieuw. “Maar je mag op mijn bed zitten, als je dat wilt.” De woorden leken onnatuurlijk te komen, haast moeilijk, dus glimlachte Shia de jongen even bemoedigend toe, ook bedanken natuurlijk, bedankend voor het voorstel. "Natuurlijk", antwoorde hij simpelweg, antwoord gevend op zo veel vragen tegenlijk. OP Duifs eerste vraag. Op ongestelde vragen die hij in de ruimte voelde hangen. Op zijn eigen, mentale vragen. Voorzichtig, met veel zorg en liefde, zette hij zijn twee vioolkoffers neer op de grond naast het bed, er voor zorgend dat het het geheel van de kamer niet verstoorde en dat het geen rommelige indruk teweeg bracht. Hij verschoof zijn voorkeur-viool zelfs nog een beetje om het symmetrisch te krijgen. Toen ging de jongeman net zo voorzichtig als hij de koffers neergezet had op Duifs bed zitten. Zodat het dekbed niet te erg zou kreukelen, plooien en lelijk worden. "En ja, het is heus. We gaan muziek spelen." Hij trok een mondhoek op. "Vermits we toch beiden de kunst der viool en piano onder de knie hebben, vermits we toch de schoonheid in onze vingers hebben en de liefde voor de muziek in ons hart voelen." Hij liet zijn blik naar Vince glijden. Vincent ogen. Drie keer ja. Vier keer ja. Zeven keer ja. Een trillioen keer ja voor de kleur en de rust die ze uitstraalden. Grijzig, blauwig, helder, mooi. Een van de mooiste paar ogen die hij al gezien had, al rangeerde hij de ogen van Osha nog net een plaatsje boven die van Vincent, maar dat was enkel omdat de kleur van het blind zijn hem intigreerde. De koude van de sleutel op zijn bortkas deed hem plots beseffen dat hij niet enkel naar Vincent ogen gekeken had, maar ook naar zijn lichaamsbouw, naar de anatomie van diens lichaam. Niet opvallend, niet lang, maar lang genoeg om Shia kort van de wijs te brengen. Hij moest andere observatie objecten gaan verzamelen. Hij kon geen wetenschappelijke kennis meer op gaan maken uit vrienden. Bij hun eerste ontmoeting had dit nog wel gelukt, maar nu was Duif een vriend. "Duif," sprak de jongen toen ook, "Was Kapranos werkelijk waar serieus op die vreselijke, onhygiënisch toiletmuur? Bartsch, ondertussen Dreyer, gaf serieus antwoord op een vraag waarvan hij niet zeker was hoe serieus die was." Hij sprak over henzelf in derde persoon enkelvoud. Ja, hij was niet helemaal in orde. Maar die mensen moeten er ook zijn. En hij besefte niet eens dat hij en Vincent waarschijnlijk het meest ingewikkeld dachten van de school, dat was nog wel het mooiste. "Because the answer on the question was one of Dreyer's first reactions after falling trough the ice." Hij keek zijn vriend aan. Kreeg een gevoel vanbinnen. Hij wou diens hand nog eens een keer aanraken. Vastnemen en zijn vingers tussen de zijne houden. Om te voelen hoe een hand in elkaar zat. Om de botjes te voelen en horen kraken als hij zijn vingers plooiden. Het gevoel verdween net zo plots als het gekomen was. Hij was gewoon licht gek aan het worden in zijn ingewikkelde brein - zijn lichaam leek zijn brein af te stoten.
It is impossible to imagine a color you have not seen.
MAGICIAN ✦ CHARACTER ✦ Magic: Lucht Klas: 5 Partner: There's a boy across the river, but - alas! - I cannot swim
Onderwerp: Re: First reactions after falling through the ice zo dec 20 2015, 00:09
Kort had gegrinnik, zíjn gegrinnik in de steriel witte kamer geklonken na Vincent zijn- Wat? Poging tot een grap? Iets als dat. De jongen met de zwart-witte haren had gegrijnsd om te bewijzen dat het een grap was geweest, of om toch in ieder geval de serieusheid van zijn woorden af te zwakken, maar bleef grijnzen nu het geluid van zijn vriend door de ruimte bleef klinken. Het klonk goed zo, prima. Vincent was een oorverdovende stilte gewend, een smetteloze witheid die regelmatig alleen doorbroken werd door het blauwgrijze van zijn eigen ogen. Het stemgeluid van zijn vriend om deze stilte te verbreken, de zachte bruintinten aan Shia zijn lichaam, zijn donkerbruine haren. Allemaal welkome doorbrekingen van het vaste patroon. Van het vaste, vertrouwde contrast. Nooit had Vincent gedacht dat hij zou toegeven dat een doorbreking van zijn routine fijn kon zijn. Dat het aangenaam zou kunnen voelen om iets anders te zien, iets meer te zien dan gitzwart en simpel wit. Vincent wist dat bruin de enige kleur zou zijn die hij zou kunnen accepteren in de stille film die zijn wereld was. Tevens wist hij dat hij van geluk mocht spreken dat juist Shia, de enige persoon die hij wonderbaarlijk genoeg mocht, het hield bij precies die bruintinten die Vincent kon verdragen. Of misschien was het juist om die reden dat Vincent zijn onbewuste Shia een kans had gegeven, die eerste keer al. Nu Vincent er zo over nadacht, moest dat het wel zijn. Hij kon zich niet inbeelden dat Vincent ooit zijn zakelijke serieusheid, zijn statische afstandelijkheid zou hebben laten varen voor iemand die zich zou hullen in fel groen. Of – en misschien nog wel erger – fel geel. Vincent schudde, letterlijk, daar in die kamer, terwijl Shia, “Natuurlijk,” had geantwoord op zijn voorstel om op het bed plaats te nemen en op zoveel meer, zijn hoofd bij het idee van een Shia in felle kleuren. Van een willekeurige beste vriend in felle kleuren, bedoelde Vincent. Het probleem was dat hij, denkend aan 'een beste vriend', denkend aan alleen maar het woord 'vriend' en alle woorden hieraan gerelateerd, alleen maar kon denken aan Shia. Vriendschap, liefde, vriendschappelijke liefde. Allemaal Shia, omdat hij nooit een andere vriend had gehad. Zelfs het groene van zijn ogen was een welkome verandering. Hoe langer Vincent omging met Shia, hoe meer hij gewend raakte aan de verstoring. Hoe meer hij accepteerde dat hij iets zo afwijkend had geaccepteerd. En hoe meer hij dit feit accepteerde, des te meer werden Shia en het groene van zijn ogen, het donkere – maar niet zwarte – van zijn haar en de bruintinten van zijn kleding, deel van Vincent zijn perfecte wereldje. Het groene en het bruine kreeg een plek in zijn droomomgeving en wanneer Shia er niet was, klopte er iets niet. Vincent was zich er maar al te bewust van dat het nooit iets goeds kon zijn dat hij, bij de afwezigheid van zijn denker, op zoek ging naar groentinten die hem deden denken aan die niets, maar zoveel zeggende ogen en naar bruinsoorten waarvan hij wist dat die goed samen zouden gaan met de donkerbruine haren. Hij zag maar al te goed in hoe fout dit was, hoe zorgwekkend het moest zijn dat hij zo wanhopig zocht naar iets dat hem herinnerde aan zijn vriend en hoe wanhopig moeilijk hij werd van het feit dat hij niks, maar dan ook niks kon vinden dat goed genoeg was. Binnen de gangen van de school zeker niet. Geen steen in de muur, geen deur in zijn deurpost, geen enkele stoel of tafel droeg de juiste kleur. Zelfs buiten, in de bossen, zelfs bij de ruïnes waren er geen kleuren te vinden die zijn test konden doorstaan. Zeker nu, nu alles dood was en Vincent zich niet meer zo afwijkend, vreemd voelde in zijn omgeving, was een kleur zo passelijk groen nergens te vinden. Tijdens deze verschrikkelijke gedachtegang, die in feite door Vincent zijn hoofd was gegaan in minder dan een paar seconden, had Shia de twee koffers naast zijn bed geplaatst. Hoewel Vincent diep in gedachten verzonken was, had hij de handeling met zijn ogen gevolgd, had hij ieder detail in zich opgenomen. In principe was het altijd zo. Zijn oplettendheid en zijn gedachten liepen regelmatig langs elkaar heen, deden hun ding zonder de ander te storen. Terwijl hij in zijn hoofd informatie over iemands uiterlijk of de omgeving in zich op nam, kon hij een innerlijk gesprek voeren over zijn vorige tekeningen, zijn laatste geschiedenisles of, wel, over Shia. (Ook dat Shia in de top drie stond van dingen waar hij het vaakst een innerlijk gesprek over voerde vond Vincent zeer, zeer zorgwekkend en tegelijkertijd zeer geruststellend. Wat niet weet, wat niet deert, nietwaar?) Maar goed, voor een zoveelste keer dwalen we af van wat er echt belangrijk was, van wat er daar gebeurde, wezenlijk, op dat moment en niet wat er omging in Vincent zijn onbegrijpelijke, nooit pauzerende hoofdje. Vincent had Shia zijn handelingen op de voet gevolgd (klinkt dat niet grappig) en had met een haast vertederde trots gezien hoe Shia de koffers met een precisie had neergezet die Vincent hem niet had kunnen nadoen. Of wel, nadoen zeker, maar overstijgen nooit. De twee waren aan elkaar gelijk in het spel van precisie en zorgvuldigheid en dit feit maakte Vincent bijna blij. Iets meer schokkend bestond toch verdomme amper in deze wereld – dat wil zeggen, de echte wereld. Shia nam plaats op zijn bed, even zorgvuldig als hij de koffers had geplaatst en hoewel de paniek even opwelde toen Vincent de kreukels in het dekbed zag vormen, toen hij de lakens zag straktrekken rond daar waar Shia zijn gewicht plaatste, deed hij niks dat toegaf aan deze paniek. Misschien was het omdat hij groeide, als mens en als zijn en dat hij eindelijk over zijn angst heen aan het komen was, of misschien handelde hij nog altijd naar zijn emoties maar werden de paniekgevoelens momenteel afgezwakt. Overschaduwd door iets, door een beter gevoel, een ander gevoel dat een serieuze tegenhanger was van alle dwanggedachtes die zijn kamer netjes en zijn lakens kreukvrij hielden. Vincent wist, zoals wij weten, dat het tweede waarschijnlijk en zeer zeker het geval was, maar aangezien Vincent blind was of wilde zijn, koos hij voor de eerste optie als verklaring voor het langzaam wegebben van de haastig opgekomen paniek. In feite drukte hij de glimlach, die op dat moment toch zeker van zijn gezicht was gevaagd, weer terug rond zijn lippen en nam hij – jawel jongens, applaus waardig – plaats naast Shia, op dat bed, even zakelijk en statisch als al zijn andere handelingen en veroorzaakte ook hij die vervloekte kreukels in de lakens. Hij keek ernaar, twee, drie tellen en glimlachte nogmaals (voor zover glimlachen als glimlachen telde in Vincent zijn bestaan. Het ophalen van de mondhoek was nauwelijks oprecht glimlachen te noemen.) Het deed hem niks. Niet genoeg, in ieder geval, om zich er nog zorgen over te maken. Shia sprak nogmaals en zijn woorden waren, zoals al zijn woorden, als een lied. Vincent knikte alleen maar, ervan overtuigd dat hij niet in staat was een antwoord te geven dat de woorden van zijn denker nog meer kracht bij zou kunnen zetten. Immers, hij was het gewoon eens met Shia. Of wel, gewoon? Hij was het roerend eens met Shia. Onroerend eens met Shia. Want waarom zouden zij zich niet wagen aan muziek, aan het creëren en het imiteren van een kunstvorm, zo puur dat hij het zelfs boven het schetsen op een vergeeld blad verkoos? Vincent kende niemand, niemand die hij liever aan zijn piano zou willen laten zitten dan zijn beste en enige vriend. (In feite kende hij letterlijk niemand die hij, naast Shia, aan zijn piano zou laten. Of wel, dit was niet waar, Helen, zijn kindermeisje, zou hij na overweging de witte toetsen laten aanraken. Van de zwarte zou ze echter af moeten blijven. Als Vincent het zich goed herinnerde waren de dame haar vingers rood geweest, te rood, en Vincent had liever niet dat vingers te rood zich voegden bij het pure zwart. Maar de witte, die mocht ze raken.) Daarnaast, Vincent had zijn vriend nooit horen spelen, maar hij ging ervan uit dat hij genoeg talent beschikte, meer dan genoeg en Vincent wist van zichzelf dat dit toch in ieder geval voor hem gold. Waren zij niet de perfecte personen om zich te wagen aan de muziek op een avond als deze? Zij liever, dan een willekeurig ander. “Duif,” werd de witte stilte doorbroken. Vincent vroeg zich af, in alle eerlijkheid, of hij ooit iets had losgelaten over zijn dierlijke vorm. Hij kon het zich niet herinneren, wat praktisch gelijk stond aan dat het niet was gebeurd, want op Vincent zijn kortetermijngeheugen was niks aan te merken. Het kwam maar even op Vincent over als iets onnatuurlijks dat Shia over hen praatte in de derde persoon, maar niet lang genoeg voor Vincent om hierbij stil te staan. Sprak hij niet, in zijn hoofd, genoeg over zichzelf in de derde persoon? Was dat niet de methode bij uitstek om te zorgen voor afstand met jezelf – en daarmee met je omgeving en de realiteit? Was dat niet wat hij wilde bereiken, een perfecte manier om dit mee te bereiken? “Oh, liefs- Shia. Denker. Geloof Kapranos wanneer hij zegt dat hij zich nooit zou wagen aan vandalisme als het niet hoogstnodig was en daarnaast en bovenal op eerlijkheid berustte.” Vincent keek Shia even aan, in zijn ogen, voelde iets dat hij niet hoorde of wilde voelen en liet zijn ogen vallen op de gekreukte – maar overzichtelijk gekreukte – lakens. “Daarnaast mag het toch inmiddels bekend zijn dat Kapranos de serieusheid belichaamt, of in ieder geval eindeloos zal pogen dit te doen.” Ook bij deze woorden glimlachte hij, alsof zijn woorden niet serieus waren, hij zijn eigen woorden afzwakte terwijl dit allerminst was wat hij wilde. Het was eerlijk en heus waar dat hij waarde, veel waarde hechtte aan serieusheid. Dat dit puur en alleen was omdat hij nooit iemand had gekend die hem anders had getoond, die hem had doen treden in een wereld waar serieusheid niet de hoogste waarde was, waar andere zaken konden bestaan naast of boven serieusheid, wist hij niet of negeerde hij. (Behalve, opnieuw, dat meisje over wie hij al in geen jaren hardop had gesproken.) “After all, his answer, in its turn, was Kapranos' first reaction after falling through the ice. The very first one, and he would be a misleading and manipulating deceiver if he would say that he had not felt bad about doing it. Not because he thinks of it as a mistake, not because he regrets his actions, but because he has never given in to his impulses like that. I, Kapranos and I, we can honestly say that we have never acted so reckless ever before.” Vincent verbaasde zichzelf met de woorden die hij sprak, zoals wel vaker het geval leek in de buurt van Shia. Hij schokte zichzelf met het feit dat hij überhaupt zoveel woorden in een keer kon zeggen en zoveel zinnige woorden, woorden die, op een manier, zekere betekenis hadden. Die iets wilden zeggen, in plaats van alleen maar tonen dat hij perfect capabel was om correcte zinnen te vormen. En dat als antwoord op een zin van zijn vriend die zo vreemd had kunnen zijn, zo raar had kunnen klinken voor ieder ander, maar die zo goed en zo juist klonk in Vincent zijn oren. Vervolgens kleurde de witte stilte de ruimte weer en zat Vincent daar maar, op zijn bed, zich volledig, in iedere vezel van zijn lichaam, bewust van de aanwezigheid van zijn denker, zijn filosoof. De Denker, de Filosoof, natuurlijk. Waarom hij daar bezittelijke voornaamwoorden plaatste, begreep niemand en hijzelf allerminst. (Leugens, iedereen begreep het, behalve hijzelf.)
Gesponsorde inhoud
PROFILE
MAGICIAN
Onderwerp: Re: First reactions after falling through the ice
Volledig in het thema van Valentijn staan er twee Events op het programma van de site. Beide zullen van start gaan vanaf 14 februari, dus houd de site zeker goed in de gaten.
Cupid Hearts: Verras vrienden of in game characters met een vrolijk hartje deze Valentijn. Met of zonder lief berichtje eraan vast. Anoniem of juist niet. Stuur je hartjes naar het account van Alpha.
Valentine's Dance:Vanaf 14 februari zal de grote zaal van de school omgetoverd worden tot een danszaal vol met eten, drinken en live muziek. Iedereen is welkom om aan dit algemene topic deel te nemen.
WINTER
Tijdens de winter is het terrein van de school in diepe rust. De meeste dieren zijn onvindbaar verscholen en de ijzige wind houd ook de leerlingen binnen. De perfecte tijd om met een kop warme choco naar de vallende sneeuw te kijken.