Het was een dag als geen ander, zonnig en warmer dan een paar maanden eerder. Verwonderlijk was het dan ook niet dat hij in enkel een gifgroen shirt richting de Oakfields liep om te kijken of hij daar nog wat spullen kon vinden voor de aankomende lessen. Misschien een oud spreukenboek dat niet al te duur was zodat hij kon oefenen. Hij versnelde zijn wandelpas en floot een rustig deuntje en liep met zijn handen in zijn zakken door de straten. In de verte hoorde hij een haan kraaien die aangaf dat het nu echt tijd was om uit de veren te gaan. Hij grinnikte en liep door terwijl hij wat aan zijn halsband frunnikte. Tijdens het frunniken voelde hij ineens een harde botsing. Verward en verdwaasd keek hij op tegen degene die hem bijna omver had gelopen. De jongen echter bood zijn verontschuldigingen aan en hij knikte enkel. "'T is al goed" zei hij en glimlachte toen vriendelijk. Het kon immers gebeuren dat je tegen iemand op liep.

Met zijn handen in de zakken van zijn pull was hij door de straten aan het wandelen en botste af en toe tegen iemand op maar niet hard genoeg om een ruzie of een gesprek te starten. Hij liep een winkeltje binnen waar hij een pakje sigaretten gekocht had. Toen Kailee de winkel weer uitgekomen was, was hij tegen een jongen opgebotst. Hij bood zijn excuses aan zonder het echt te menen. Het deed hem immers niets dat hij tegen iemand op gelopen was. Zelf had hij geen pijn of last van de botsing. De jongen voor hem leek verdwaasd door de botsing dus bleef de blauwharige jongen maar bij de bruinblonde jongen staan zodat die niet zou zeuren dat hij hem pijn gedaan zou hebben. Kai stak een sigaret op en keek weer onder de rand van zijn kap door toen de jongen zijn mond open deed om te spreken. "'T is al goed", zei de jongen. Kailee knikte. "Zeker? Je ziet er wat verward uit", antwoorde Kailee zonder blikken of blozen. Hij nam de sigaret tussen zijn lippen en keek licht vragend naar de ander voor hij zijn ogen neersloeg en de rook inademde voor hij deze weer uitblies.

Nog altijd wat verdwaasd staarde hij voor zich uit in de ogen van iemand die een capuchon op had. Onder de capuchon staken een paar blauwe sprieten haar uit waardoor hij aannam dat hij wel geheel blauw moest zijn kwa haarkleur. Hij had nog niet geantwoord toen de jongen voor hem een sigaret opstak en de rook uitblies. Hij onderdrukte de neiging om te hoesten en schudde zijn hoofd. "Verward misschien wel ja" gaf hij wat schaapachtig toe "Maar het gebeurd nu immers niet dagelijks dat je omver wordt gelopen door een ander persoon" zei hij en haalde zijn schouders op. Veel ophef zou hij er niet over maken want daar zou hij zeer weinig mee opschieten. Hij keek door de ruit naar binnen en zag dat het een tabakszaak was waar zijn opbotser uit was gekomen. "Welke klas zit jij?" vroeg hij toen terloops. Hij wilde niet een geheel modderfiguur slaan en hier staan als een idioot die stond te grijnzen als een schaap. Hij krabde achter zijn oor en stak toen zijn handen in zijn broekzakken.

Het moment dat zijn hand in zijn broekzak zat voelde hij iets kouds tegen zijn knokkels drukken. Gelijk wist hij weer dat hij naar de Oak's Field was gekomen om iets te kopen maar wat het was geweest wist hij niet meer. Het was in elk geval geen kleding geweest, dat wist hij zeker.
De klas van Master Savador. Jij? vroeg de jongen met blauw haar aan hem. Hij keek de jongen aan en wachtte een tel met antwoorden. "Ik zit in dezelfde klas. 4e leerjaar" zei hij terwijl ze daar samen ongemakkelijk in de straat stonden te kijken naar elkaar. De jongen die tegenover hem stond besloot zichzelf voor te stellen. "Ik ben Kai. Kailee Ieray, whatever. Aangenaam" sprak hij. Kai? Hij besloot zichzelf ook maar voor te stellen als hij dat dan toch deed. "Darren Shan" sprak hij kalm. "Weet jij toevallig waar de boekenwinkel is?". Hij wist weer waarom hij naar de Oak Field's was gekomen. Om een spreukenboek te gaan kopen. Hij keek naar de winkelstraat waar hij nooit kwam en hoopte dat dat Kai het wel zou weten waar hij moest zijn.