Kristh .
PROFILEReal Name : Little pig Posts : 301 MAGICIAN✦ CHARACTER ✦Magic: LightKlas: -Partner: You ain't nothing more then a distortion in a perfect taken photograph
| Onderwerp: Re: The diner. vr mei 03 2013, 21:04 | |
| Fwinn zat met verslagen houding op het ziekenhuisbed en keek op toen Savador zijn woorden uitkraamde. Hij beet zijn kaken op elkaar. ‘U was er in vredesnaam niet eens bij!....’ sprak hij heftig terug. ‘U bent nog slechter ingelicht als een kleuter die zich amper beseft wat dood betekend…’ sprak hij met een verheven stem die licht oversloeg. Langzaam hijgde hij door de inspanning die nog veel energie vroeg. ‘Ik werd tegen een paal gedrukt. Ik werd aangevallen. Ik stond in het volste recht! Ik heb enkel mezelf verdedigd, ook al pakte het niet goed uit. Ik ben het gevecht nooit begonnen, Heer Sathandiai. Ik verdedigde enkel mezelf en probeerde uit alle macht Lightning te verdedigen…’ sprak hij met half betraande ogen. ‘Ik heb het niet gered! Nee! Ik was te zwak, zoals u altijd beweerd. Maar waar bent u begonnen! U bent verdorie ook niet uit het niets opvolger van een vrouwe van het duister geworden door uit uw neus te vreten of wel! Door enkel wijn te zuipen kom je niet aan die titel, verdomme!...’ schreeuwde hij de laatste woorden verwoed uit. ‘Wat weet u nou van een heer zijn. U zuipt enkel….’ En daar gingen de verkeerde woorden die bij zijn vader de woede los zouden maken. Fwinn keek verslagen voor zich uit en voelde ineens zijn hoofd opzij slaan en zijn wang brandend en rood achterlatend. Hij bleef een vijftal seconde met verwijdde ogen in die houding staan. ‘Hoe durf ik?’ herhaalde hij zacht en haast onhoorbaar. Hij draaide zijn hoofd weer terug. ‘Ik sloeg geen toon aan, er is geen rede voor een toon. Zoals u mij behandeld, heb ik geen ene toon voor…’ sprak hij met een zachte onhoorbare hese stem terug met een zijdelingse blik waar zijn vader zou moeten zijn. ‘Ik zit niet in die doos van Pandora zoals u het noemt…’ sprak hij met een hese stem terug. ‘Als u denkt dat ik hier mijn jaren ga slijten, blind voor de wereld, dan hebt U het goed mis…’ sprak hij terug als weerwoord. ‘Ironisch….dat een man die zijn eigen vrouw verloren heeft die woorden spreekt tegen zijn zogenaamde zoon…’ sprak Fwinn met een zachte stem terug. Fwinn had zo aandachtig geluisterd dat hij de locatie van zijn vader had kunnen oppikken. Hij beet zijn kaken op elkaar en trok de stekkers los. Het zachte gebiep op de achtergrond werd een vervelende aanhoudende hoge toon. Hij stond op en greep zijn vader bij zijn kraag en duwde hem ruw tegen de muur. Zijn grip verzwakte vrijwel direct toen hij het geschreeuw van Lightning er doorheen hoorde. Hij beet zijn kaken op elkaar en verstevigde zijn grip weer. ‘Grappig! Pap! Heel grappig!’ snauwde hij in zijn gezicht. ‘Ik kan leven met een zwart scherm voor mijn gezicht en u maakt er maar grapjes over! Het kan me niet schelen wat U denkt, wat U vindt. Het kan me geen ene malle moer schelen hoe u over mij denkt. Ik kom nog uit deze staat! Ik zal sterker worden van de sitautie en weer een stap dichter bij U komen. Op een zeker punt zal ik zo vooruit zijn gegroeid dat U met uw alcohol verslaving nog maar toe kan kijken met jaloezie naar de dingen die ik heb en U kunt enkel hopen dat U dezelfde situatie als mij kon bereiken. En uiteindelijk zal U hopen dat ik permanent blind zou blijven geweest want op het einde zal U in een doos van Pandora zitten van uw eigen leeggezopen wijnflessen. Arrogante, ontwetende, sarcastische klootzak!...’ snauwde hij in het gezicht. Het kon hem niet schelen dat bij de woedende woorden het speeksel in het gezicht van zijn vader kwam. Hij gooide met een ruw gebaar zijn vader weg van de muur de ziekenzaal in en op een afstand van hem. ‘Rot op! Ga maar sikkepitten in uw kantoor met een goed glas wijn. Ik red mezelf wel. Ik heb uw hulp niet nodig, papa! Mam zou zich ontfermt hebben, zou op zijn minst me helpen. Van U verwacht ik het niet eens meer, van U verwacht ik dat U een afstand houdt zo ver mogelijk en mij zelf er mee leren omgaan. Want U bent voor mij dood! U bent mijn vader niet! En zal het nooit worden! Begrepen!...’ sprak Fwinn hijgend en met gebalde vuisten starend naar een punt waar zijn vader vermoedelijk stond. ‘Rot op!...’ voegde hij er nog aan toe. Terwijl hij rustig zocht naar zijn ziekenbed en er rustig op de rand plaats naam. ‘Ik hoef uw miezerige geblaat niet meer te horen. Nog 1 woord en ik zal u laten merken hoe angstig dicht bij ik al bij uw positie ben, kwal…’ sprak hij terug. Fwinn draaide zijn blik weg. ‘En dat noemt zich een vader…tsk…’ sprak hij enkel en wachtte geduldig tot Savador zijn vertrek zou maken. |
|
Master Savador
PROFILEReal Name : Saf Posts : 14626 Points : 0 MAGICIAN✦ CHARACTER ✦Magic: Dark // FireKlas: Teacher FireMagicPartner: ♛ Seven Devils all around you
| Onderwerp: Re: The diner. do jun 06 2013, 08:00 | |
| » Voice Het was niet onwaarschijnlijk dat Fwinn ondanks zijn handicap zijn onschuld wilde blijven bewijzen, halsstarrig als het joch was, om zijn kinderlijke heldenact recht te zetten tot iets acceptabels. En wat een verrassing; hij kreeg nog gelijk ook. Wat volgde was geen ijzige doorborende blik van zijn vader, geen diepe frons die zijn onvoldaanheid weerspiegelde, maar een lach. Een kille vreugdeloze lach die door het vertrek van de ziekenzaal klonk. 'Ja, daar zul jij inderdaad wel het één en ander van af weten - is het niet, Fwinncendh?' glimlachte Savador smalend na de opmerking van zijn zoon die zijn karakter exact weergaf; een kleuter zonder enig besef. Het verbaasde hem dan ook niet dat de jongen het zo eenvoudig op zo'n manier kon verwoorden. Het moest vast zijn zoals hij zich voelde als een hulpeloos weesje aan de kant van de straat, maar zijn zwakte simpelweg niet wilde accepteren en het dus maar op iemand anders af reageerde. Wat zwak. Ach - tranen? Gingen we een potje liggen janken? Wat een verloren moeite. Wat een meelijwekkende wanhoop, ach. Nonchalant bleef de man met een elleboog in zijn hand en zijn andere rustend tegen zijn kin de verwoede poging aanhoren van de blinde jongen die in alle wanhoop zijn verhaal trachtte te doen. Tevergeefs, want de enige reactie die hij kreeg waren twee onbekommerde opgetrokken wenkbrauwen. Alsof hij als gek van de school even zijn dolle momentje weer had waarop alle aandacht naar hem moest uitgaan tot meneer was gekalmeerd. En daar gingen de beledigingen over en weer, eindigend op het punt dat hij ooit ergens moest zijn begonnen. We gingen het verleden er weer bijhalen waar we geen enkel verstand van hadden, gewiekste zet. 'Ach,' antwoordde hij kalmpjes, bijna opgewekt terwijl hij een stofje van de zoom van zijn mouw plukte op de opmerking dat hij geen opvolger was geworden zonder er moeite voor hebben gedaan. 'Laten we het houden op natuurlijk talent. Helaas is dat niet genetisch bepaald, zoals we kunnen zien.' Maar zo kalm en onbekommerd zoals hij zich nu voordeed, zo onverwachts leek zijn bui om te slaan toen het joch ook maar een woord over zijn alcoholverslaving durfde te reppen. De pets waarmee zijn hand hardhandig tegen de wang van het brutale joch was gekomen klonk als een allesoverheersend geluid door de zaal, een woest hijgende Savador met opgeheven arm nalatend. De hand van deze arm vormde zich tot een priemende wijsvinger die zich tot hem richtte, want hij kon het schijnbaar ook niet laten om met de dood te spotten. 'Geen wóórd -,' siste hij hees van razernij. 'Over mijn vrouw.' Hij maakte zijn zin bijna half fluisterend af. Als hij zijn reputatie niet wat hoog moest houden in het bijzijn van zijn personeel had hij zich allang op Fwinncendh gestort om op hem in te slaan. Het was één van de pijnlijkste punten waar men ook maar mee kon spotten, en hij weigerde verdomme om deze oude wonden open te laten halen door een wetenloos onintelligent joch als dat misbaksel. Hij was met zijn lange gestalte al half over zijn zoon gekropen om hem onder dwang zijn eigen aangerichte zonde te verduidelijken, maar deed een poging zich omhoog te duwen, weg van het bed. Er leek op slag iets te zijn veranderd aan Fwinncendh. Niet dezelfde zwakte die hem deed lachen, smalen, spotten. Ook niet dezelfde wrok die hem met gespreide armen en sarcastische glimlach deed uitnodigen tot meer vergeefse frustratie. Het was een emotie die sterker was dan al deze gevoelens die in het niet vielen, eentje die plotseling veel voelbaarder was dan eigenlijk zou moeten. En hij besefte dat het moordlust was als hij zich niet gauw uit de voeten maakte. Wellicht dat hij het mis had - maar het was hem maar wat bekend en Fwinncendh.. Fwinncendh was immers zijn zoon. Eigenschappen van de vader gingen over op de zoon, en zo ook alle aspecten die daarbij hoorden. Haastig deed Savador een stap achteruit, zijn ernstige blik gefocust op de stekkers in de klauwende hand van Fwinncendh die hij zojuist in een ruk had losgetrokken, zijn aandacht half afgeleid door het aanhoudende gepiep dat hem leek te waarschuwen voor wat komen ging - maar hij was te laat. Nog geen moment later voelde hij de muur hard in zijn rug en werd de lucht in de klap uit zijn longen geperst. Hij kon enkel zwijgend neerstaren op Fwinncendh die zijn gebalde vuisten om zijn kraag geklemd had waar hij venijnige rukken aan gaf bij iedere luide uithaal van zijn schreeuwende woorden. Hij kon enkel aanhoren wat voor een arrogante, onwetende, sarcastische klootzak hij wel niet was, al zou de jongen niet eens met woorden kunnen omschrijven wat voor laaggezonken joker zijn vader was voor het leven. Hij kon enkel voelen hoe speekseldruppeltjes in het gillen van zijn zoon op hem neerdaalden, opdat hij eindelijk eens wat begrip zou kunnen tonen. Hij kon enkel bestaan en niet leven op het moment. De kracht in de worp waarin hij weggeduwd werd was niet sterk genoeg om hem zijn evenwicht te moeten laten hervinden, maar de expressie op zijn gezicht stond net zo laatdunkend wanneer dit wel het geval zou zijn geweest zoals hij een enkele blik over zijn schouder wierp en tegelijkertijd met verontwaardigde handelingen zijn kraag schikte. Zijn scherpe woordenkeuze liet hem in de steek. Hij had ook geen enkele kans er iets op te zeggen, want daar volgde Fwinncendhs volgende tirade al; 'Rot op! Ga maar sikkepitten in uw kantoor met een goed glas wijn. Ik red mezelf wel. Ik heb uw hulp niet nodig, papa! Mam zou zich ontfermt hebben, zou op zijn minst me helpen. Van U verwacht ik het niet eens meer, van U verwacht ik dat U een afstand houdt zo ver mogelijk en mij zelf er mee leren omgaan. Want U bent voor mij dood! U bent mijn vader niet! En zal het nooit worden! Begrepen!' Eén hand om de zoom van zijn colbert schikte in een lome beweging de linkerzijde nog, maar de blik in zijn ogen bleef op het nietsziende gestalte voor hem gericht. Bijna ongelovig, alsof hij niet kon en niet wilde geloven wat hij zojuist gehoord had. Traag gleed zijn glazige blik af naar de vloer, peinzend. Heel even maar. De kans om het nu te overdenken kreeg hij ook niet, want hij werd door volgende woorden gedwongen tot zijn vertrek. In het moment van achterdocht keerde de wrok en de minachting weer terug in zijn goudkleurige fiere ogen, waarna de lange man zich in een ruk omdraaide en zich met woedend benende stappen richting de deur begaf. Met alle plezier zou hij de dwaas in zijn ellende achterlaten en zijn vertrek maken. Met alle plezier. In zijn furie rukte Savador de deur open. Eenmaal haalde hij diep adem, draaide zich in de deuropening nog met een trillende wijsvinger tot zijn zogenaamde zoon om en siste op de meest vileine, kleinerende en angst vergrijpende toon die een stem ook maar kon verwezenlijken; 'Als je maar weet, Fwinncendh, dat je voor de meest simpelste ziel al DOOD was voor je ook maar was geboren! Je was al DOOD voor je ook maar in wezen hebt kunnen LEVEN! Eens een mislukkeling, ALTIJD een mislukkeling, en enkel de denkbeeldige vriendjes in je PSYCHOSES zullen om je treuren!' De naschallende toxische stem van de Hoofdmeester werd in diens kielzog gevolgd door een enorme klap van de dichtslaande deur die het gruis van het plafond liet loskomen, uiteindelijk nagelaten door een pijnlijke stilte die in de ziekenzaal achterbleef. |
- inner Saf;:
[ & Topic uit~ ] |
|