Het boek klapte hij dicht en liet het op de stapel neervallen, hij had voor vandaag wel genoeg gedaan voor school, al vond hij het zelf. Tristan keek over het stille meer, ergens aan het einde zag hij wat witte watervogels zwemmen. Het was best mooi weer, het regende tenminste niet zoals het de afgelopen dagen wel had gedaan, het zand aan de waterkant was nog nat. Zijn ar liet hij op de stapel rusten, de boeken waren oud en versleten, bij sommige ontbraken er een aantal pagina’s. Hij had amper de helft ervan doorgelezen, laat staan geleerd. In de tijd dat hij op de ziekenzaal had gelegen, had hij een boel gemist en die ‘’vakantie’’ naar Shadra had ook geen wonderen gedaan voor zijn huiswerk. Het zou een wonder mogen heten als hij dit jaar zou gaan halen. Tristan vond dat hij wel wat vrije tijd verdiende, even een pauze nemen van al die saaie letters. In de bibliotheek zou hij waarschijnlijk wel de missende pagina’s van zijn boeken kunnen vinden en zo veel sneller zijn huiswerk af kunnen hebben. Jammer dat het daar bijna altijd druk was, als hij binnenkwam had hij het gevoel dat alle ogen op hem werden gericht. Het geroddel was na een aantal weken wel minder geworden, met allerlei wilde verhalen hoe hij aan het litteken was gekomen, maar de waarheid was een stuk minder heldhaftig. Gewoon een dom ongeluk.
De warmte van de zon maakte hem slaperig. Hij sloot zijn ogen en liet zijn rug tegen de stam van de boom aanzakken. De nog kleine bladeren lieten wat zonlicht door wat op zijn gezicht viel, langzaam doezelde hij weg.
Duncan en Tristan liepen samen naar huis. Het was al laat in de middag, de zon stond laag aan in de lucht. Gelukkig was het vlak voor het weekend. Het schooluniform kon de kast in en dan lekker nietsdoen. Zijn vader was teruggekomen van een zakenreis, dus misschien zouden ze nog ergens naartoe gaan. Hij en Duncan praatten nog over een paar dingen totdat hun wegen scheidden. Eenmaal thuis aangekomen kleedde Tristan zich eerst om en liep naar beneden toen hij stemmen hoorde. Beneden aan de trap zag hij zijn vader en zijn nieuwe vriendin. ‘Hallo Tristan, ik hoop dat je het niet erg vind dat ze blijft logeren?’ zijn vader sprak dit met een stem die geen tegenspraak dulde. Hij wist dat Tristan dat mens haatte. Tristan keek de vrouw even minachtend aan en stormde weer de trap op. ‘Tristan!’ schreeuwde zijn vader terug. ‘Kom haar begroetten!’ Maar hij smeet zijn kamerdeur al achter zich dicht. Met de klap waarmee de deur dichtviel, schrok Tristan ook wakker uit zijn droom.