Niah had een verdrietig afscheid moeten nemen van haar ouders en broer. Vandaag was de dag dat ze naar een magie school zou gaan. Een traan zakte nog langs haar wang naar beneden terwijl haar prive shuttle lande. Ze had er erg veel moeite mee om haar tweeling broer achter te laten. Al vanaf kleins af aan hadden ze veel tijd samen door gemaakt, maar nu ze naar deze school ging zouden ze elkaar bijna niet meer zien. Niah kwam uit een rijke familie. De ouders van haar ouders waren erg rijk en dat hadden ze allemaal geërfd doordat zowel haar vader als moeder enigst kind waren. Zelf wilde ze beiden ook maar een kind, maar toen het een tweeling werd waren ze er ook blij mee. Niah was de kleinste die geboren was, maar wel de eerste. Haar gezondheid was niet goed toen ze geboren was en haar magie was daarom ook minder goed ontwikkeld. Ze liep altijd achter met haar magie en doordat ze daardoor buitens huis veel mee gepest was bleef ze liever binnen. Na goed te denken was ze naar deze school gegaan zodat ze haar magie weer op peil kon brengen. Al werd het zwaar het maakte haar niet uit. Alleen het punt dat ze daardoor haar veilige huis en haar tweeling broer moest achter laten vond ze het vreselijk.
Met een zachte plof lande de shuttle en met een zachte zakdoek depte ze de laatste traan op. Een diepe zucht volgde waarna ze opstond en een bruin koffertje met een goud gele rand pakte en de shuttle uit stapte. Zachtjes kneep ze haar ogen wat dichter door het felle zonlicht dat in haar ogen scheen. De shuttle achter haar vertrok weer en langzaam liep ze verder. Ze had een wit blouseje aan met een zwart colbertje er over heen en een strakke zwarte broek met witte lakschoenen er onder. Een paar meter waar de shuttle net vertrokken was stond ze weer stil en haalde ze een briefje uit haar binnen zak van haar colbertje. Ze draaide het blaadje een paar keer rond maar kwam er geen wijs uit. Het was de platte grond van de school maar ze kreeg niet gevonden hoe ze hem nu moest houden zodat ze naar de hoofdmeester kon zodat ze zich kon voorstellen en haar rooster en de slaapzaal aan gewezen kreeg. Maar ja, als je niet wist waar je heen moest kwam je niet ver. Een stukje van haar vandaan liepen wat leerlingen. Die moeten het wel weten. 'Pardon, weet iemand misschien hoe je bij de hoofdmeester komt?'