Op hetzelfde moment dat Huoriel op de houten bank ging zitten en haar boek op tafel neerlegde, streek Lara met haar kopje langs haar blote been en rekte zich lui uit op haar voeten. Een klein glimlachje verscheen rond de lippen van Huoriel en ze sloot haar ogen. Ze wreef met haar vingertoppen rond haar slapen om zo de opkomende hoofdpijn te vermijden. Telkens rond deze tijd van het jaar was de kans groot dat ze voor pampes in haar bed lag met een hevige micraine. Hell no dat ze dat dit jaar weer wilde. Misschien zou het helpen om het graf eens te bezoeken, om haar rouwproces weer te vorderen en een gesprek zou hebben tegen de doodse steen die het vrolijke karakter van haar moeder zou moeten weerspiegelen. De steen waar enkel een naam en een datum op stond. Haar vader had niet de moeite genomen om een tekst te laten graveren, laat staan een citaat wat haar moeder mooi zou vinden.
Dat kon nog wel eens iets zijn wat Huoriel kon ondernemen. Een quote laten graveren zodat er toch nog iets van haar bij haar moeder was.
Huoriel's ogen gingen weer open en ze was weer terug in de realiteit. De waarheid die ze onder ogen moest komen, de wereld waar iedereen af wordt gestoten die niet perfect is in andermans ogen.
Haar vingers gleden over het lichtgelige papier, door de jaren heen was het boek meerdere malen gelezen en hij hing nog enkel aan elkaar met een paar touwtjes en plakband wat ze van haar vader had weten te bemachtigen. Lomp legde ze haar hoofd neer op de naad van het boek, het boek wat net zoveel voor haar betekende als de herinneringen aan haar moeder.
Crap, ik faal in beginposten.