Kanda liep zoals gewoonlijk door het duistere bos naar het bankje waar hij meestal ging slapen of om tot rust te komen. Hij was er bijna, hij kon het banje al zien. Maar dit keer was hij niet alleen, er zat een meid op het bankje. Dit word geen rustig dutje... dacht hij terwijl hij diep zuchte. Hij liep verder naar het bankje. Hij ging zitten en zei niks, deed zijn ogen dicht en viel bijna in slaap.