Jaden kon een gaap niet onderdrukken toen hij even in de zon keek. Hij had die nacht niet goed geslapen. Hij zat met zorgelijke gevoelens over zijn zusje in zijn hoofd. Hij miste zijn zusje verschrikkelijk en hij wou haar gewoon weer zien. Maar hij wist dat dit alleen maar in de vakantie kon. En vakantie had hij nog niet. Helaas. Hij wou dat hij wel vakantie had. Ten eerste had hij dan geen huiswerk meer, ten tweede kon hij zijn kleine zusje weer zien en ten derde had hij een excuus om heel even van de academie te gaan. Het leven beviel hem wel hier, hoor, maar hij miste zijn familie. Hij wou gewoon weer de verhalen van zijn kleine zusje horen en zijn moeder horen mopperen op een of andere buurman die weer eens probeerde haar het hof te maken. De stumper. Al jaren was de buurman verliefd op zijn moeder, alleen was zijn moeder niet verliefd op hem. Logisch ook. Het was echt een vent van niks. Het enige waar hij echt goed in was, was in opscheppen over zichzelf. Hij had zogenaamd de zevende plaats gehaald bij een marathon die hij gelopen had. Hij was de op een na sterkste gewichtsheffer en zou ongeveer twintig prijzen in zijn kast hebben staan. Oké, Jaden en zijn moeder hadden moeten toegeven dat hij er atletisch en gespierd uitzag en misschien ook wel knap voor zijn moeder, maar het was eerder het opschepperige gedrag dat zijn moeder niet voor de man gevallen was. Jaden had haar uitgelegd dat mannen vaak over zichzelf opschepten als ze verliefd waren, maar zijn moeder had gezegd dat die man dan ook naar de consequenties moest luisteren als hij aan het opscheppen was en hij zo dacht een vrouw te krijgen. Jaden had gelachen.
En nu stond hij hier, een beetje eenzaam staand op het gras veld, met de zon fel schijnend op zijn hoofd. Hij vroeg zich af waar hij naartoe zou gaan. Hij had wel zin om even naar de waterval te gaan. Daar had hij Darius ontmoet, een aardige stagiair. Misschien was Darius er deze keer ook wel, of gewoon iemand anders waarmee hij kon praten. Hij zuchtte even en keek daarna naar zijn kleding. Hij had een spijkerbroek aangetrokken, een zwart shirt en daarover een zwart vest, met daaronder zwarte sneakers. Hij keek op toen hij een geluid hoorde, maar het was alleen maar een wegvliegende lijster. Hij had zin om ook even te vliegen. En dan bedoelde hij niet vliegen door een harde klap van iemand, maar echt vrij vliegen als een vogel. Hij zuchtte even en keek om zich heen. De zon maakte hem loom. Hij hoorde het kletterende geluid van de waterval al toen hij daar naderde. Hij keek naar het water en sloot zijn ogen even, om het water goed te laten doordringen. Hij liep verder en merkte niet op dat er iemand voor hem stond, aangezien hij zijn ogen gesloten had. Hij botste dan ook tegen diegene op en schrok wakker. ‘Sorry, ik had je niet gezien,’ zei hij, zich verontschuldigend.
- Iedereen welkom! -