Een blond jong meisje zat wat timide en overduidelijk een tikkeltje gespannen in de stoel van de shuttle. Haar grijze ogen staarde strak naar het kasteel in de verte. Het kasteel dat, achter het raam, langzaam steeds dichterbij kwam. Ze had zoveel gemixde gevoelens over dat kasteel. Blijdschap, want ze zou eindelijk haar zusje weer zien. Na zoveel tijd. Na zoveel brieven. Ze kon niet wachten om haar eindelijk weer in haar armen te sluiten. Zou ze veel gegroeid zijn? Zou ze haar überhaupt nog wel herkennen? De zenuwen borrelde in haar maag. "Gezonde spanning," zou hun vader gezegd hebben. Alleen waren deze zenuwen gemengd met een angst voor wat er komen ging op de school. Magie... Freddy wist niet hoe ze het nu moest ontlopen. Hoe ze zich nu tegen de zo onnatuurlijk aanvoelende krachten ging verzetten. Ze zou ermee omringt worden. Dag in dag uit. Lessen en leraren die het alleen maar over magie zouden hebben. Ze geloofde er niet in. Ze wilde er niet in geloven. Het hoorde niet bij haar. Het was te lang als iets slechts gezien voor haar om het nu als iets goed te gaan zien. En toch zat ze nu in een shuttle die regelrecht op het kasteel vol magie afvloog. Met een hutkoffer en haar gitaar en een kleine stoffen rugzak naast haar op een stoel. Met in die rugzak een klein ingepakt cadeautje voor Demise... Voor de enige familie die ze nog had. Daar deed ze het ook voor. Familie. Demise miste haar en Freddy miste Demise. En ze hoopte dat de liefde voor haar zus haar sterk genoeg zou maken om over de angst voor magie te komen. Al was het alleen maar om bij zus in de buurt te kunnen blijven...
Met veel geruis en gepuf kwam het meganische ding uiteindelijk tot stilstand op het lanceringsplatform en liet het sissend zijn deur open zakken. Verschillende passagiers waren al opgestaan en stonden al klaar met hun spullen om uit te stappen. Freddy bleef echter nog even zitten, zoekend naar de moed om op te staan. Vechtend tegen de drang om te blijven zitten en regelrecht terug te keren naar waar ze vandaan kwam. "Kom je nog?" verschrikt keek ze op naar de piloot die haar vragend van zijn stoel aan keek.
"Oh.. ja.. sorry." Ze kwam vlug overeind, zwaaide de rugzak op haar rug, greep het handvat van haar gitaarkoffer vast die in het bagage rek lag en liep naar de uitgang. Voor een moment bleef ze in de deuropening staan, het handvat in haar handen steviger vastknijpen. Haar grijze ogen staarde het platvorm af. Er liepen tientallen mensen rond. Allemaal heel gewoontjes. Ze haalde nog een laatste keer diep adem en stapte uit. Haar nieuwe onbekende en ongemakkelijke leven te gemoed.
Alle grote bagage uit de bagageruimte in de romp was er al uitgehaald en gezien iedereen veel eerder was uitgestapt stond alleen haar hutkoffer nog naast de shuttle, die alweer opsteeg en nagekeken werd door het jonge blondine. Haar lange halfkrullende lokken wapperde mee in de wind die het veroorzaakte. En daar stond ze dan. Nu was er echt geen weg meer terug. Voorzichtig zette ze de gitaar koffer neer en zakte neer op de hutkoffer. Haar hand graaide in de zak van haar vest en trok er een inmiddels gehavende brief uit. Je kon zien dat ze hem veel in handen had genomen. Er verscheen een glimlach op haar gezicht bij het zien van het herkenbare handschrift en de lieve woordjes van haar zus. Stilletjes schoof ze met een vinger haar afgezakte bril terug op haar neus en bleef ze daar zitten, de brief voor de duizendste keer lezend om haar twijfels en angsten weg te nemen.
@Demise