Savador zat met een hoog geconcentreerde uitdrukking achter zijn bureau over een Shadraans spreukenboek gebogen. Twee grote kandelaars op de hoeken van zijn bureau verlichten de gelige bladzijdes. Op het kaarslicht na was het pikkedonker in het kantoor. Voor eens was al het administratief werk waar hij normaal zijn handen vol aan had sinds hij de titel van hoofdmeester van Madeline had overgenomen, afgewerkt en gedaan. Hij had nu dus alle tijd voor zichzelf. Eigenlijk nog steeds niet, want nog waren er een hoop dingen te regelen binnenin de school. Hij ging er nu enkel niet achtereen omdat hij zichzelf ook wat rust gunde. Voor de verandering stond er nu ook geen gebruikelijk halfvol glas rode wijn op de hoek van zijn bureau, maar een glas water. Daar zat ook een simpele reden achter. Hij wilde de laatste fles wijn die hij in zijn kast nog overhad graag bewaren. Het zou niet gelogen zijn als er beweerd werd dat hij een verslaving aan wijn had. Savadors huisdier, een grote paarsgeschubde slang met felle turkooisgekleurde ogen, lag opgerold in een hoekje van het kantoor. Doorzichtige vellen waren over de ogen geschoven waaraan te zien was dat de slang in een rustpositie verkeerde. Savador nam een slok van zijn glas water, waarna zijn goudgekleurde slangachtige ogen naar de deur gleden bij het horen van het driemalige geklop. 'Binnen,' zei hij op een norse toon.