Zolang als Lucius zich kon herinneren hadden mensen zich vaak afgevraagd of zijn leven niet ontzettend stil was. Hij kon niet praten. Hij kon geen gesprekken voeren. Hij kon niet lachen of zingen of schreeuwen. Vele associeerde dat met stilte. Een eeuwige stilte. They couldn’t be more wrong…
De wereld van Lucius was de aller luidste wereld van allemaal, want hij kon alleen maar luisteren. Er was geen mogelijkheid voor hem om een geluid of een stem te blokkeren door er dwars doorheen te tetteren met zijn stem. Want die had hij simpelweg niet. God mensen moesten eens weten hoe mooi zijn wereld kon zijn. Hij was gezegend met dat luisterend oor. Hij hoorde dingen. Hij hoorde ze echt en kon de essentie van iets daarmee veel dieper voelen. En met name de muziek in de wereld was voor hem daardoor beeldschoon. Het was zijn vorm van zingen. Het uiten van gevoelens in iets anders dan woorden en gebaren. Jammer genoeg was zijn stiefmoeder nooit zo muzikaal geweest. Lucius had zichzelf panfluit leren spelen, maar verder dan dat was hij nooit gekomen. Hij kon niet eens noten lezen. Inmiddels zat Lucius nu al bijna een jaar op deze school en hij had eindelijk de moed bij elkaar weten te schrapen. Hij zou Miss Eres vragen voor wat privélessen in piano.
Zijn amethyst blauwkleurige ogen volgde geboeid de les. Hij zou waarschijnlijk een van de weinige zijn die het jammer vond dat de les alweer voorbij was. Vooral omdat hij meer wilde leren, maar ook omdat hij toch wel een beetje opzag tegen het gesprekje met zijn Mentrix. Leerlingen om hem heen maakte zich allemaal haastig klaar voor vertrek terwijl Lucius daar zat te treuzelen met zijn leerboeken. Hij voelde een onaangenaam gevoel op borrelen naarmate de het lokaal steeds leger en leger liep. Ook hij schoof uiteindelijk als een van de laatste zijn stoel naar achteren om op te staan. Leunend tegen zijn tafeltje zag hij de laatste leerling het lokaal uit druppelen. Allemaal druk kletsend over hoe ze hun weekend zouden besteden, of hoeveel huiswerk ze wel niet hadden. Het lokaal bleek nog niet leeg te zijn. Stilletjes keek de slanke jongen met de paarse lokken om en keek kalmpjes toe hoe een blonde jongeman, met net zulk lang haar als hijzelf, zijn instrument weer uit de koffer haalde. Lucius begreep niet helemaal waarom. De les was afgelopen. Wilde hij ook iets bespreken met Miss Eres? Of had hij nu een privé les? De jongen leek zich klaar te maken om te gaan spelen en Lucius interesse werd gewekt. Hij had allang door dat hijzelf nog niet was opgemerkt door deze eenzame jongeman. Lucius vroeg zich af waarom deze knul hem nog niet eerder was opgevallen. Hij was over het algemeen wel goed oplettend in zijn omgeving en had vele gezichten op school al meerdere keren herkend. Toch leek deze jongen uit het niets te zijn verschenen. En dat vond hij vreemd. Ze deelde eenzelfde soort stijl. Iets in de jongen trok hem wel aan. Misschien was het zijn eigenaardige plan om achter te blijven in het lokaal. Misschien was het zijn uitstraling. Misschien was het iets anders. De jongen zonder stem kon zijn vinger nog niet op de reden leggen. Maar dan zou hij Lucius toch op zijn gevallen in de gangen of tijdens een andere les? Wie was deze jongeman..?
Zijn overpeinzingen werden echter de mond gesnoerd toen de blonde jongen begon met spelen. Zijn slanke vingers gleden gevoelsmatig over de sensitieve snaren. Een blonde pluk die enkele momenten daarvoor met zorg achter een oor was geschoven viel nu onverstoord terug en omhulde daarmee het gezicht van de jongen, die diep geconcentreerd zijn blik naar binnen had gericht. Het beeld was zo simpel maar tegelijkertijd zo diep fascinerend en beeldschoon dat Lucius zijn ogen niet van hem af kon houden. Het instrument werd met zo’n geoefende hand bespeelt dat je het haast verleidelijk kon noemen. De jongeman wist een gevoelig snaar te raken in Lucius met zijn onbedoelde mini optreden. Lucius wilde graag meer zien, maar helaas borg de jongen zijn cello op. Hij stond daar nog steeds onbeweeglijk tegen het tafeltje aan, toe te kijken hoe de blonde jongeman zijn strijkstok terug in de vulling van de koffer drukte. Dezelfde vraag borrelde weer op. Wie was deze jongen? Werkelijk, wie was deze jongen. Zich meer bezighoudend met die vraag en de muzikale ervaring die hij daarstraks was ondergaan, had hij er helemaal niet aan gedacht wat hij zou doen als hij zou worden opgemerkt. Daarom verraste het Lucius des te meer toen zijn ijsblauwe blik naar hem toe draaide en ze elkaar in doodse stilte aan staarde. Zijn hart leek voor een moment stil te staan van een schrik die hij nog niet eerder had meegemaakt. Het voelde alsof hij de jongen zojuist had beroofd van zijn privé moment en nu betrapt was. Zelfs als hij had kunnen praten, had hij niet geweten wat hij moest zeggen…