Nannete was vanochtend vroeg opgestaan, klaar voor een fris begin van de dag. Ze nam een grote handdoek, een toilettasje met allerlei artikelen en haar net opgevouwen normale kleding mee. Momenteel droeg ze namelijk een lange nachtjapon, wit van kleur, die losjes om haar lichaam viel. Haar voeten had ze in warme, grijze sloffen gestoken. De sloffen waren heerlijk zacht, door de voering van schapenwol, en daardoor perfect voor haar pijnlijke voeten. Met haar korte grijze haren in een warrig staartje en haar ogen dof was duidelijk te zien dat de oude dame pas net wakker was.
Afwezig stapte ze de wasruimtes binnen, schopte haar sloffen uit en zette enkele stappen. Met haar hoofd nog in de wolken, haar gedachten nog bij haar prachtige droom, liep ze richting een cabine. Dat was een haast fatale fout. Er was geen bordje te zien, geen knalgele waarschuwing met 'pas op, glad.' Maar glad was het alsnog. Het leek erop dat iemand het badderen iets te enthousiast had uitgevoerd. En Nannete had niet goed genoeg opgelet, denkend aan de prachtige hersenschim die ooit haar springlevende man geweest was. Hij was al jaren overleden, maar af en toe droomde ze zo levensecht en levendig over hem dat ze zijn indrukwekkende gestalte niet uit haar hoofd kon zetten.
SMACK. De grijze dame ging vol onderuit. Haar landing was ongelukkig, een randje zat precies op de verkeerde plek. Bloed stroomde in een dun straaltje uit haar gescheurde mondhoek en haar arm lag erbij in een positie die niet bepaald gezond leek. Gebroken? Misschien. Haar ogen waren gesloten en de vrouw stond niet meer op, de klap had haar bewusteloos achter gelaten. Duizelingen maakten het voor haar lastig om haar ogen langer dan twee seconden open te houden, maar ze moest kijken. Wat was er gebeurd? Ze was gevallen.. In de badkamer. Het duurde even voor Nannete besefte dat dit niet bij haar thuis op Gren was. Oh nee. Ze was op een geheel andere planeet en overgeleverd aan het lot. Zou er hulp komen?