Zijn blonde haar wiegde zachtjes mee op de maat van de passen die hij maakte. Het jonge, zwarte geitje trippelde bijna geruisloos achter hem aan. Kits blik was op de grond gericht en zijn gedachte was afgezonken naar een verre plaats in zijn brein. Er waren maar weinig dingen die hem zo diep in gedachtes konden laten verzinken en hij was verdomde dankbaar dat het dit keer niet de dood van Leylya was die hem dwars zat. Hij zuchtte even en stopte. Zijn blik gleed naar de lucht. Een paar grijze wolken gleden aan hem voorbij en het zou hem helemaal niks verbazen als het zo meteen met bakken uit de hemel zou komen.
Zijn blik gleed naar zijn borstkas waar hij voorzichtig overheen ging met twee vingers. Zijn blik gleed kort naar Nica en hij lachte even.
'Hoeven.. Ze zouden er sokken voor moeten maken, zo kan je me te minste trappen zonder me pijn te doen.' Hij wist ook wel dat het dier hem niet opzettelijk pijn deed, dat het gewoon een reflex was die ze vaak genoeg had, maar hij werd het zo langzamerhand zat dat ze hem telkens moest trappen. Nica keek haar baas even vragend aan en bewoog toen kort met haar kop. Hij grijnsde even en zei zachtjes tegen het dier:
'Je weet dat het kan gaan regenen?' Nica liep nog een klein stukje naar haar baas toe en hief haar kop om met haar snuit kort zijn hand aan te raken. Kit glimlachte even en knikte kort.
'Oke.' Hij glimlachte even kort naar het dier en liet zijn hand over haar kop glijden. Het dier had een spuug hekel aan water en al helemaal aan regen. Ze werd al gek bij de eerste de beste druppel die op haar snuit terecht kwam. Kit had eigenlijk geen idee waar die angst vandaag kwam. Oke, het zou hem niks verbazen als ze water niet geweldig vond, maar dat ze bang was voor ook maar een enkele druppel, baarde hem ergens wel zorgen. Hij had haar immers niet al haar hele leven. Ze was geboren bij een wild vreemde voor hem en soms vroeg hij zich wel eens af wat die man met haar had gedaan.
Kit tilde zijn hand weer op en ging weer helemaal rechtop staan. Zijn blik werd hard en een grom ontsnapte aan zijn lippen toen hij dacht aan de jongens die hij ooit als vrienden had beschouwd. Als hij aan de eerste eigenaar van Nica dacht, ging zijn gedachte automatisch naar die jongens. Hij wilde ze het liefst ophangen en martelen tot ze hem zouden smeken om vergeving. Maar de kans dat hij ze ooit terug zag was zo klein, dat hij er niet eens hoop voor had. Hij balde zijn handen tot vuisten en haalde even diep adem. Hij wilde helemaal niet aan die jongens denken. Wat had hij eigenlijk ook verwacht? De jongens waren en bleven Shadranen en hij had kunnen weten dat ze zijn leven enkel zuur hadden willen maken. Dat was ze goed gelukt ook.
Kit strekte zijn vingers weer en de harde blik verdween van zijn gezicht. Hij liep kalm verder, de rest om zich heen voor het grootste gedeelte negeren. Hij was nog steeds niet met zijn gedachtes bij de plek waar hij liep, maar de donderslag die in de verte klonk liet hem even opkijken. Nica was een eindje terug verstijfd blijven staan en keek haar baas angstig aan.
'Het is goed, kleintje. Het is nog niet hier, wel?' Nica mekkerde even kort, waarna het kleine geitje weer aar hem toe rende. Kit liet het dier voor hem uit rennen. Zijn blik bleef even op het dier gevestigd. Nica rende nog steeds wat onhandig, maar je zag duidelijk verbetering in haar passen. Kit schudde zijn hoofd even, het beviel hem niet dat het dier zo een moeite had met normaal rennen. Zijn blik gleed naar de lucht. Zijn ogen volgde de wolken in tegen gestelde richting en uiteindelijk bleef zijn blik hangen. In de verte zag hij de strepen van een naderende regenbui. Hij zuchtte even, bereidde zich al voor op een angstige reactie van Nica bij de eerste regendruppels. Kit keek weer voor zich uit en liep achter de half springende Nica aan.
Hij had het geitje net ingehaald toen het stil bleef staan, recht voor zich uit staarde en in een fractie van een seconde omdraaide en luid mekkerend een stukje terug rende. Kit keek het dier verbaasd aan. Hij keek kort naar de lucht, maar het regende nog niet. Zijn blik gleed naar de plek waar het geitje heen had gekeken. Zacht, maar duidelijk hoorbaar mompelde hij:
'Amyrran.' Hij grijnsde even. Hij begreep wel waarom het geitje bang was. Kit keek nog een keer kort naar het geitje, voordat hij richting de jongen in de verte liep en riep:
'Amyrran!'
Hoop dat je er wat mee kan