Een lucht die bijna zwart te noemen was, een enkele druppel die het gras natter maakte, de wind die het gras kalm heen en weer bewoog. Geen enkel dier dat de rust verstoorde, allemaal gevlucht voor de regen die opkomst was. Tári's voeten gingen langzaam, als ze nog langzamer zou lopen, zou ze stilstaan. Ze wist dat het elk moment kon gaan regenen, ze wist dat ze - als ze zo door liep - de komende dagen doodziek op bed lag. Maar het maakte haar niet zoveel uit. Ze was niet bij het hier en nu op dit moment. Haar ogen keken naar de horizon, pikte maar de helft op van wat ze kon zien. Ze waren leeg en hatelijk. De gedachtes die door haar hoofd spookte hadden niks te maken met wat dan ook. Ze hadden niks te maken met de dingen die de afgelopen tijd waren gebeurd, ze hadden niks te maken met haar gevoelens of de lessen die ze had. Haar hele brein kraakte over Wendy. Van haar oude oppas had ze niks meer gehoord. Het baarde haar zorgen. De vrouw had haar altijd alle nieuwe dingen willen vertellen, moeten vertellen. Tot irritaties toe. Tári had haar wel eens vervloekt omdat ze er gek van werd, maar nu maakte ze zich zorgen. Het kon niks goeds betekenen dat ze niks van Wendy had gehoord.
De wind begon harder te blazen en de wolken begonnen sneller door te trekken. Het gras leek nu ineens een glas dek, zonder enige hoogte. De hoogte verschillen tussen de groene stengels waren onzichtbaar geworden door de harde wind. Tári keek even kort omhoog en zuchtte. Ze slikte kort toen een nieuwe druppel op haar hoofd viel en er langzaam vanaf gleed. Ze glimlachte kort bij de gedachte aan regen. Ze dacht er automatisch aan hoe ze samen met Wendy uren thee had zitten drinken als het regende en ze niet naar Sam, Lieke of Damian kon. Ze slikte bij de gedachte aan Damian en schudde toen haar hoofd. Nee, nu mochten haar gedachtes echt niet afdwalen naar Kaito, ze wilde nu niet aan hem denken. Nu echt niet, nu niet.. Nooit niet. Wacht.. Dat loog ze. Ze wilde wel aan hem denken, nu gewoon niet. Simpel, klaar.
Ze sloot haar ogen kort en begon al te lopen voordat ze haar ogen had geopend. Pas bij de zevende stap opende ze haar ogen langzaam. Meteen viel haar op dat de lucht steeds en steeds meer begon te betrekken. Ze dacht er niet aan dat het zo meteen kei hard zou gaan regenen. Haar gedachtes dwaalde opnieuw af naar Wendy en weer kwam dat bezorgde gevoel terug. Ze schudde even haar hoofd, maar de gedachtes wilde niet verdwijnen. Ze wist zeker dat ze hier niet zo makkelijk vanaf ging komen. Nu ze het eenmaal had beseft, kwam ze er niet meer vanaf totdat ze elk detail wist. Wendy had heel wat uit te leggen, nu al.
Een hoge piep drong haar oren binnen en met een ruk draaide ze zich om. Terra keek boos naar haar bazin en gromde zacht. Tári keek het dier vragend aan, maar hoefde de vraag die in haar opkwam niet te stellen. 'Sorry kleintje, ik kan er niks aan doen.' Ze wist heel goed dat het dier er niet van hield om snel te moeten rennen en nu ze besefte dat ze steeds sneller was gaan lopen, moest ze toegeven dat het niet erg aardig van haar was. 'Ik ben er geloof ik niet zo bij met mijn gedachte..' Het kopje van de Tasmaanse duivel kantelde heel iets. Tári zuchtte en vervolgde kort: 'Wendy, ik hoor niks van haar..' Terra piepte kort en liep snel naar haar bazin toe. Ze klemde haar nagels in Tári's broek en kroop snel omhoog. Ze nestelde zich op Tári's schouder en drukte haar kopje tegen Tári's wang. 'Het is oké, kleine, het komt vast wel goed. Hoop ik tenminste..' Dat laatste zei ze zo zacht at de Tasmaanse duivel het niet had kunnen horen. Ze liep weer verder, negeerde de omgeving voor de rest, had enkel oog voor de horizon en de overvloed aan gedachtes die door haar hoofd heen spookte..