De zon bescheen Linde's gezicht floutjes. Terwijl ze roerloos in het gras zat. Verder was er niemand te zien, te horen of te voelen. Met haar handen tegen de aarde geduwd luisterde ze naar alles wat er gebeurde onder de grond. Aandachtig luisterde ze naar de wormen en een enkele muis die een gang aan het graven was niet ver van haar vandaan. Linde had vroeger toen ze nog wat jonger was ondekt dat als ze een pland aanraakte kon ze er alles mee doen wat ze wilde. Zoals groeien of dood laten gaan een bloem uitlaten komen of zaad vrijlaten. Als Linde haar hande tegen de grond hield of tegen een boom of rots kon ze alles horen wat ze wilde horen. Heel soms als er een ziek dier was kon ze hem de juiste melicijnen geven zodat ze hem beter kon maken door dat ze eerst had geluisterd wat er met hem aan de hand was. Linde opende haar ogen en onmiddelijk verdween het geluid van onder de grond en hoorde ze weer de wind in de bomen en het gras. Ook expirimenteren deed Linde graag. Een tijd terug had ze twee bloemen een laten worden door middel van de stelen door elkaar te laten groeien en vervolgens de bloemen samen te laten groeien. Ook had ze een rotte appel weer trug in de boom laten groeien en vervolgens een verse glanzenede appel in zijn plaats laten groeien. Een koud kunstje vond ze. Nu was ze op deze school gekomen om meer dingen te leren. Ze kende niemand en alleen over de planten wist ze alles.