Delaija gaapte. Ze was een beetje moe, maar voor de rest ging het wel goed. Ze had een uurtje vrij, wat haar wel deugd deed. 's Nachts sliep ze niet goed, wat ook niet echt goed was voor haar sociale omgang, alhoewel je bij Delaija dat nooit zag. Alleen de wallen onder haar ogen waren nu eenmaal niet te vermijden. Delaija wreef even door haar ogen, legde haar hoofd even tussen haar handen, liet een lange uitgerekte harde 'oooh' horen en ging toen weer verder met nakijken van werkjes. Delaija zuchtte. Ze was eindelijk klaar! Delaija legde de bladeren terug in een kaftje en stak die in haar tas. Delaija keek even naar buiten, schoof haar stoel achteruit, opende het raam en keek naar buiten. Toen deed ze iets wat ze vaak deed als ze alleen was: ze zwierde haar ene been of de rand van het raam en vond met haar hand steun tegen de muur. Ze duwde zich overeind tegen de muur en sloeg haar andere voet de lerarenkamer in. Zo bleef ze zitten. Ze keek naar buiten en glimlachte. Een prachtig uitzicht vulde haar zicht, waardoor Delaija even fascinerend keek. Ze kon gewoon niet uit het raam vallen, omdat haar twee handen haar steun gaven. Delaija had haar haren in een knip gedaan, zoals ze het altijd had en zoals ze er op haar moois uitzag. Vond zij toch. Delaija zuchtte even en sloot haar ogen, terwijl ze met haar hoofd tegen de muur leunde.
Akito&Delaija