Zhilo liep naar zijn bed en dacht dat het gewoon een verbeelding was, maar dat was het niet. Hij ging zitten op zijn bed en pakte een boek op zijn nachtkastje en begon te lezen. Hij hoorde nu donder en het bliksemde. Hij liep weer naar het raam en liet zijn boek liggen.
''Prachtig.'' zei hij. ''De bliksem, donkergroene wolken.'' zei hij. Hij genoot ervan maar hij ging weer op zijn bed zitten en hoorde geklop. ''Wie is daar?'' vroeg hij aan degene die klopte..