Daisuki was die dag vroeg opgestaan alleen om er achter te komen dat ze de eerste paar uur gewoon vrij had. Tegen de tijd dat ze daar achter was gekomen was ze echter al helemaal aangekleed en was al wakker waardoor ze geen zin meer had om haar bed weer in te krijpen. Even keek ze uit het raam om de tekenen van de aankomende lente te zien waarna ze wat spullen pakte en de slaapzaal uit liep waar naast haar bijna niemand meer lag. Daisuki pakte wat te drinken uit de kleine keuken die aan de zijkant van de etage voor iedereen vrij voor gebruik was en liep toen naar het grote raam. Daar ging ze op de brede vensterband zitten en pakte het tekenschrift dat ze daarna op haar schoot neer legde. Ze toverde ook nog een potlood uit de tas die ze naast haar had neergezet en begon met tekenen. Ze was in een bui waarbij ze de schoonheid van de ontluikende lente vast wou leggen en begon met schetsen. Ze was kennelijk in goede vorm want al vrij snel begon de schets echt vorm aan te nemen. Na ongeveer een kwatier hoorde ze plotseling opeens schuin achter haar iets piepen waardoor ze om keek. Kennelijk was zij, of haar tekenkunst geobserveerd.